4 vragen proces-Reuzegom

Vrijdag horen de Reuzegommers hun straf: wat staat hun te wachten?

Een mural herdenkt Sanda Dia, de student die in 2018 om het leven kwam na een doop.© belga

Na jaren wachten valt er vrijdag een arrest in de zaak-Reuzegom rond de dood van de 21-jarige student Sanda Dia. Wat kunnen we verwachten?

Heleen Debeuckelaere

Bijna vijf jaar geleden, op 7 december 2018, overleed Sanda Dia aan een zwelling van de hersenen door een dodelijke hoeveelheid zout in zijn lichaam. De zaak-Reuzegom is het proces van het jaar. De afgelopen jaren werden tal van discussies gevoerd over dooprituelen, over de privacy van de beklaagden, over racisme in het hoger onderwijs en natuurlijk over wie verantwoordelijk is voor de dood van Sanda Dia. Op een juridisch sluitstuk blijft het wachten tot vrijdag.

1. Wat wordt de achttien beklaagden ten laste gelegd?

De achttien Reuzegommers die aanwezig waren bij de doop worden vervolgd voor de toediening van schadelijke stoffen met de dood tot gevolg, voor mensonterende behandeling, onopzette­lijke doding en voor schuldig ­verzuim. De hoogste straf wordt gevorderd voor de schachtentemmer A.G. (‘Janker’). Het openbaar ministerie vraagt 50 maanden gevangenis, een geldboete van 1.000 euro en een ontzetting uit de rechten voor vijf jaar. De laagste straf bedraagt 24 maanden.

Het openbaar ministerie vraagt hogere straffen voor de Reuzegommers die verantwoordelijk waren voor de organisatie van de doop. Wie tijdens de doop op de hoogte was van de toestand van Dia maar niet ingreep, wordt zwaarder vervolgd.

De belangrijkste tenlastelegging is de ‘toediening van schadelijke stoffen’. Tijdens een visproef moesten de schachten een levende vis inslikken en weer uitbraken met de hulp van vissaus. Het goedje bevatte zo’n hoog zoutgehalte dat Dia het niet zou overleven. Wie de student de saus deed drinken, is volgens het openbaar ministerie medeverantwoordelijk voor zijn dood.

De familie van Sanda Dia op de tweede procesdag.© Sebastian Steveniers

2. Wat willen de beklaagden?

Met achttien verschillende beklaagden en een sterrencast van Antwerpse strafpleiters zijn er veel verschillende antwoorden op die vraag. Samen legden ze meer dan 1.000 pagina’s conclusies neer bij het hof van beroep in Antwerpen.

Ondanks de verschillende juridische argumenten gebeurde tijdens het proces in april telkens hetzelfde: advocaten vroegen de gedeeltelijke of volledige vrijspraak voor hun cliënt. Ze verwezen naar het schuldinzicht van hun cliënt, die volgens hen een minimale rol zou hebben gespeeld tijdens de doop. Ze wezen met de vinger naar sociale media, naar de KU Leuven, naar de pers, naar groepsdruk, en naar de individuele verantwoordelijkheid van Dia zelf. Ze besloten met de vraag om hun cliënt een alternatieve straf te geven, of om de straf op te schorten.

Daarna namen de cliënten het woord. Een voor een richtten ze zich tot de familie van Sanda. Ze boden hun excuses aan, vaak met trillende stem. Ze zeiden te beseffen wat hun ­verantwoordelijkheid was.

3. Wat willen de burgerlijke partijen?

De burgerlijke partijen sluiten zich aan bij de vordering van het openbaar ministerie. Vader Ousmane Dia heeft altijd meer nadruk gelegd op schuldinzicht en verantwoordelijkheidsgevoel dan op gevangenisstraffen. Maar bij het einde van het proces zei hij dat de antwoorden die hem beloofd werden er nooit zijn gekomen. Geen van de Reuzegommers wilde zeggen wie Dia de vissaus toediende.

Broer Seydou De Vel was daarom niet echt onder de indruk van de excuses van de studenten: ‘Ik apprecieer jullie excuses, maar ik weet niet of ik ze kan accepteren. Ik vraag me af of jullie voldoende zelfinzicht hebben om de verontschuldigingen te uiten die ik wil horen.’

4. Is het dan gedaan?

Omdat het proces voor het hof van beroep van Antwerpen heeft plaatsgevonden, kan de rechter nog beslissen om het proces weer naar de rechtbank in Hasselt te sturen. Die kans is klein, want de rechtbank had iedereen gevraagd om over de hele zaak te pleiten in Antwerpen. Niet alleen over de reden van doorverwijzing naar het hof van beroep.

Die reden – een juridisch-technische kwestie over de vordering van het openbaar ministerie – kan ook problemen opleveren als het hof van beroep toch een oordeel velt over de hele zaak. Advocaten die niet akkoord gaan met die beslissing kunnen dan nog steeds naar het Hof van Cassatie stappen. Al zal dat veel lef vragen, niemand wil dit proces langer laten aanslepen.