Blog Uit het hart

Komt dat zien! Hier is er eentje die niet-hetero is!

© Johan Dockx

Angèle omschreef zichzelf als panseksueel, een label dat eigenlijk wil zeggen dat we de pot op kunnen met onze labels. Collega Eva Berghmans overdenkt haar eigen label en het heterodenken.

Eva Berghmans

‘Hei mama, jij bent toch panseksueel?’ Het leven met tieners zit vol verrassingen. Ik stond me nog af te vragen of ik mezelf panseksueel zou noemen toen hij zelf het antwoord al gaf: ‘Jij houdt toch ook van pannen.’ Juist, ik was even vergeten dat de gesprekken die hij start, zelden bedoeld zijn om ernstig uit te draaien. Ik heb zo’n beetje een privé stand-upcomedian in huis.

Maar onnozel mopje of niet, de kiem van een gedachte die de vraag in mijn hoofd had geplant, bleef daar rondslingeren, en kwam weer boven toen Angèle zichzelf onlangs panseksueel noemde. Voor wie panseksueel is, speelt gender geen bepalende rol in aantrekking. Wie panseksueel is, valt voor een persoonlijkheid, een uitstraling, een energie, een manier van zijn en doen en laten, die niets met geslachtskenmerken te maken heeft.

Die pan heeft, alle mopjes ten spijt, natuurlijk niets met keukenmateriaal te maken. Het is een Grieks voorvoegsel dat zoveel betekent als ‘al’. Een alles-seksueel, hoeveel vrijer en onbeperkter kun je zijn? Met als extra voordeel dat het woord ‘panseksueel’, in elk geval in mijn hoofd, iets spiritueels suggereert. De eerste keer dat ik het hoorde, moet ik het in mijn vocabulaire hebben vastgehaakt aan ‘pantheïstisch’, een filosofie waarvoor ik altijd al een vage sympathie heb gehad, al zodra ik er in een of andere godsdienstles over hoorde. Dat het goddelijke overal te vinden is, in iedereen en alles, van het heelal over de mens tot het kleinste insect, eerder dan dat je er voor naar een kerk moet die je regels oplegt over hoe het leven te leiden: dat was een bevrijdende gedachte.

En dan is er Pan, de Griekse god met zijn afgetrainde bovenlijf en zijn woest dierlijke onderlijf met bokkenpoten. God van de wildernis en het dierlijke instinct, met veel humor vereeuwigd door de schilder Franz von Stuck, die de wanhoop van Pan schildert terwijl een roodharige minifaun op de panfluit blaast. Die fluit heeft Pan gemaakt uit een nimf die zich in een rietstengel liet veranderen om aan de geile god te ontsnappen. Tikkeltje grensoverschrijdend en uitermate bezitterig, om haar in haar gedaante van rietstengel dan maar te versnijden tot een panfluit, maar het is tegelijk ook wel een bijzonder inventieve en toegewijde oplossing.

Fuck-off labels

Angèle is niet de enige beroemdheid die zichzelf panseksueel noemt. Onder anderen Miley Cyrus, Cara Delevingne, Redcar (van Christine & the Queens) en Janelle Monáe (van het pansexy anthem ‘Make me feel’) en Yungblud gingen haar voor. Dat valt toe te juichen, rolmodellen zijn van niet te onderschatten belang voor al wie zich in hun aantrekking niet beperkt voelt tot ‘het andere geslacht’. Panseksueel is, net als queer, een label voor wie buiten de genderhokkendoos denkt en voelt.

Alleen: dat zo’n label überhaupt nodig is, zegt veel over onze tijd. Het zegt dat beroemdheden die niet-hetero zijn, op een of andere manier de nood voelen – al dan niet onder druk van journalisten – om zich te ‘outen’. Het omgekeerde, dat een beroemdheid zich out als heteroseksueel, komt maar zelden voor.

Misschien was de ‘ik ben panseksueel’ van Angèle een beleefde manier om te zeggen: ‘fuck off, bemoei u met uw eigen zaken’, toen de reporter naar haar liefdesleven informeerde. Toen ze een aantal jaar geleden op Instagram over haar toenmalige vriendin sprak, buitelden de media over hen heen. Dat zoiets nog altijd nieuws is, bewijst hoezeer het heterodenken nog altijd regeert. Hoezeer heteroseksualiteit de norm is, waartegen al de rest wordt afgezet als een curiosum dat erom roept tentoongesteld te worden voor het massaal toesnellende publiek.

De dingen waarover we babbelen op een terras, bij een koffie of een glas wijn. Het leven en wat ons bezighoudt. Elke dag, in de blog Uit het hart, op de site en in de app van De Standaard.