Direct naar artikelinhoud
NieuwsAdoptie

Vastgebonden met nylondraad en achtergelaten op de luchthaven: ‘België wist van wantoestanden met Koreaanse adopties, maar deed niets’

Jonge weeskinderen worden tijdens de Koreaanse Oorlog (1950-1953) naar een weeshuis gebracht.Beeld Gamma-Keystone via Getty Images

Achtergelaten kinderen op de luchthaven, oplichting van adoptieouders: de Belgische overheid was in de jaren zeventig op de hoogte van wantoestanden rond adopties uit Zuid-Korea, zo blijkt uit archiefdocumenten. Toch werd er niets gedaan.

Een aantal maanden geleden barstte in Zuid-Korea een enorm schandaal los. Decennialang liet het land ouders hun kinderen afstaan, omdat ze er zelf niet meer voor konden zorgen. Maar in de opvanghuizen werden die kinderen vaak misbruikt, of stierven ze van ontbering.

Ook wanneer ze dan geadopteerd werden, ging er nog veel mis. Omdat hun papieren niet klopten, werden sommige kinderen als ‘wees’ bestempeld, ook al waren hun ouders nog in leven.

Uit een dossier met archiefdocumenten, dat nu aan de Koreaanse Waarheidscommissie is bezorgd, blijkt dat de Belgische overheid wel degelijk informatie heeft gekregen over wat er destijds allemaal verkeerd liep. In het jaar 1973 is er een hele rist klachten aan Buitenlandse Zaken overgemaakt.

In die periode wilde een Belgische organisatie, Enfants du Monde, beginnen met adopties uit Zuid-Korea. Maar dat botste met het monopolie dat een andere organisatie al had voor de adopties naar ons land. Dat monopolie was in handen van Terre des Hommes, een Zwitserse organisatie die samenwerkte met het Amerikaanse adoptieagentschap Holt.

Het conflict tussen de twee organisaties leidde tot een woordenwisseling, waarbij het deksel plots van de pot ging over de wantoestanden bij Holt en Terre des Hommes. “De klachten liggen volledig in lijn met wat we nu weten over de adoptie-industrie”, zegt Yung Fierens, die in ons land opkomt voor de geadopteerden. Zij heeft het dossier met archiefdocumenten aan de Waarheidscommissie bezorgd. “Het is spijtig dat er toen niets mee gebeurd is, want dit had heel wat ellende kunnen voorkomen.”

Kinderen als koopwaar

De archiefdocumenten schetsen een beeld van hoe cynisch de adoptiebureaus destijds met de kinderen omgingen. Koreaanse kinderen bleken niet veel meer dan koopwaar, waar geld uit te slaan viel.

Wanneer een kind stierf vlak voor vertrek, dan werd er een ander kind in zijn plaats gestuurd. Maar dan wel met de identiteit en de documenten van het eerste kind, zo luidt de eerste klacht. Op die manier werden kosten voor een nieuwe administratieve procedure omzeild en zouden de gastgezinnen zich niet ongerust maken.

Weeskinderen op straat in 1950.Beeld Universal History Archive/Univer

Voor gastgezinnen die minder dan 200.000 frank per jaar verdienen, was een adoptie destijds gratis. Maar Holt en Terre des Hommes lieten hen toch 17.000 frank betalen, klinkt klacht nummer twee. Ook andere klachten wijzen op oplichting van gastgezinnen.

Een centraal figuur in de klachten is Rosy Born, de vertegenwoordigster van Terre des Hommes. Zij beloofde bijvoorbeeld hetzelfde kind aan twee verschillende families. Om dan een van de families te melden dat het kind was overleden. Ze zou hun een nieuw kind bezorgen, maar dan moest de familie wel opnieuw betalen. Zo verdiende ze twee keer geld aan één kind.

Als een Koreaans kind gehandicapt was, dan bracht ze het gastgezin niet op de hoogte. Wanneer die gezinnen op de luchthaven dan een kind met een beperking aantroffen, weigerden ze het soms mee te nemen, waardoor de kinderen dus alleen op de luchthaven achterbleven. Born maakte er volgens de documenten ook een gewoonte van om gastgezinnen die haar niet aanstonden gehandicapte kinderen te sturen.

Ook rekende ze gastgezinnen geld aan voor vliegtickets, zodat begeleiders de kinderen naar België konden vergezellen, terwijl zij van de maatschappijen gratis mochten vliegen. “Uit de documenten blijkt nog dat kinderen op het vliegtuig met nylondraad aan elkaar werden vastgebonden”, zegt Fierens. “Ze waren toen gemiddeld 30 uur onderweg. Uit andere bronnen weten we dat er ook kinderen zijn gestorven tijdens zulke vluchten.”

Zuid-Koreaanse kinderen spelen buiten een gebombardeerd schoolgebouw tijdens de Koreaanse Oorlog in 1952.Beeld Bettmann Archive

Medewerkers van de andere adoptieorganisatie, Enfants du Monde, vroegen aan de minister van Buitenlandse Zaken om alle misstanden rond Terre des Hommes en Holt te onderzoeken. Maar dat verzoek werd afgewezen. Het ministerie deed de hele zaak af als een ordinaire ruzie tussen twee concurrenten. De Belgische ambassadeur gaf in zijn rapport nochtans wel toe dat er sprake was van een “gebrek aan competentie”.

Buitenlandse Zaken geeft als reactie dat de zaak destijds, blijkens de documenten, wel is onderzocht met de nodige “due diligence” (gepaste zorg­vul­dig­heid). Maar blijft verder vrij karig met commentaar.

Waarheidscommissie

Onder de honderden geadopteerden die deze zomer een klacht indienden bij de Koreaanse Waarheidscommissie, waren dertien Belgen. Door het werk van de Waarheidscommissie zijn ondertussen heel wat getuigen naar buiten gekomen met hun verhaal.

Soms komen Koreaanse geadopteerden er alsnog achter dat ze ten onrechte als wees zijn opgegeven en proberen ze om hun familieleden op te sporen. Fierens hoopt dat ze in België nog documenten kan vinden bij ex-medewerkers van Terre des Hommes, die geadopteerden zouden kunnen helpen. “Al is dat natuurlijk moeilijk, omdat die mensen vaak al overleden zijn”, zegt ze.

Alleszins tonen de klachtenbrieven volgens haar aan dat de Belgische overheid wist wat er gaande was. Ook door berichten in de media hadden er alarmbellen moeten afgaan. “Ik heb krantenartikelen gevonden waarin kinderrechtenorganisaties zich grote zorgen maken over de adopties”, zegt Fierens. “Ook de BBC heeft in 1976 een reportage gemaakt over hoe de hele kinderhandel werkte. Toch is er nooit iets mee gebeurd.”