Direct naar artikelinhoud
Hans Vandeweghe.
ColumnHans Vandeweghe

Financiële doping is zoals echte doping. Als die doping werkt, moet het hele peloton aan de doping

Hans Vandeweghe is sportjournalist bij De Morgen.

Een sterke Antwerpse eersteklasser is een zegen voor het Belgisch voetbal. De nogal steile opgang van Royal Antwerp Football Club naar de kop van de eerste klasse werpt dan weer meer dan een paar vragen op.

Als Antwerp nu al (zondag of volgende week) kampioen wordt, is dat het rechtstreekse gevolg van Covid-19 en de tijdelijke stopzetting van de ‘financial fair play’, waardoor Paul Gheysens zijn ploeg ongestraft financieel kon doperen.

Antwerp FC is bijgevolg het Manchester City van België, weliswaar zonder die klachten, maar dat had gekund als ze in België even streng waren geweest in hun financieel toezicht als in Engeland, quod non. Antwerp is een koopclub die het succes - eerste of tweede en de bekerwinst - heeft gefinancierd met de ene na de andere kapitaalsverhoging.

Met als gevolg het ene na het andere operationeel verlies, voorlopig begroot op een goeie 40 miljoen voor het aan gang zijnde jaar, waardoor nog eens 47,5 miljoen euro kapitaalsverhoging in de club wordt gepompt volgende maand. Totaal sinds 2016: 126,7 miljoen, waarvan we weten. Evenveel ongeveer als het geleden verlies over diezelfde jaren.

2016 is geen toevallige datum. Het is het jaar dat AA Gent in de Champions League de tweede ronde haalde. Dat gebeurde in de in 2013 opgeleverde Ghelamco Arena, waarvan de eerste drie letters verwijzen naar bouwheer Gheysens. In het kampioenenjaar en het daaropvolgend succesvol Champions League-jaar van AA Gent werd Paul Gheysens verliefd op het marketingvehikel voetbal, maar vooral op het neveneffect van die sport: ego-versneller voor megalomane voorzitters.

Gheysens zag zichzelf als een van de architecten van dat Gents succes en daar had hij gelijk in, met de nadruk op ‘een van’. Toen hij dat als hefboom wilde gebruiken om er de nieuwe sterke man te worden, hield de zittende macht Gheysens af. Daarop ging hij op zoek naar een andere club, waarmee hij zou bewijzen dat hij in Gent ten onrechte werd buiten gewerkt. Nadat in 2017 zijn bod op Anderlecht was afgewezen, werd die club definitief Antwerp.

De enige overeenkomst tussen de titel van Gent en de eventuele titel van Antwerp is dus de naam Gheysens, als bouwheer van het Gentse stadion enerzijds en als sterke man van Antwerp anderzijds. Verder hebben de twee succesverhalen niks met elkaar te maken. Gent investeerde in de zomer van 2014 twee keer anderhalf miljoen voor David Pollet en voor Sven Kums en verder peanuts voor wat supporting cast.

Antwerp kocht de voorbije twee seizoenen voor 54,7 miljoen euro aan spelers en huurde er nog een stel op de koop toe. Uiteraard maakte het daarbij jaar na jaar verlies, maar omdat de topclubs van de financial fair play afwilden tijdens de Covid-19-pandemie, kon Gheysens zich dat permitteren.

Vandaag is de zogeheten ‘financial sustainability’ in de plaats gekomen, maar die beperking van de salarismassa gaat pas echt in 2027 in. Van dat vacuüm sinds 2020 heeft niet alleen Gheysens geprofiteerd om zijn club euro-epo toe te dienen. Ook Marc Coucke deed dat met Anderlecht en injecteerde samen met anderen de voorbije vier seizoenen al bijna 80 miljoen euro. Met minder succes, zoals bekend, omwille van de vele lijken die uit de kast vielen.

Onwettig was dat niet, maar met financiële doping is het zoals met de echte doping. Als die werkt, moet het hele peloton aan de doping. Vandaar de roep om investeringen, die het luidst klinkt uit de Gentse hoek. Vreemd dat uitgerekend in Gent het gezond financieel beheer van de voorbije jaren gebaseerd op eigen middelen nu in vraag wordt gesteld.

In een normale economie dienen investeringen om op termijn via een businessplan winst te maken. Investeringen in het voetbal dienen om het ego te plezieren en/of bodemloze putten te vullen. Winst maken is er nooit bij geweest in het Belgisch voetbal, enkele schaarse uitzonderingen niet te na gesproken.

De Belgische eerste klasse is een competitie met drie snelheden.

Behalve Charleroi, Gent en KV Kortrijk hebben alle clubs nu ‘investeerders’ - lees sugardaddy’s -, de ene al met diepere zakken dan de andere. Genk heeft die ook niet, maar is een apart verhaal. Zij waren de gedoodverfde kampioen tot ze als goede huisvader in januari hun topschutter moesten verkopen. Dat heet zorgvuldig beheer. Bij Antwerp was Onuachu nooit vertrokken, daar had sugardaddy Gheysens het verschil bijgepast.

Overigens is Genk ook geen heilige club. Zij waren/zijn zogezegd een vzw (gelieve niet te lachen). Een vereniging zonder winstoogmerk die leeft van de handel in voetballers, maar zich niet onderworpen acht aan de bedrijfsbelasting, alles kan en alles mag in het Belgisch voetbal.