Direct naar artikelinhoud
NieuwsBinnenland

‘Mensen rijden gewoon langzamer omdat ze geen zin hebben in een boete’: de (on)zin van trajectcontroles

Een trajectcontrole op de N8 in Oudenaarde.Beeld Ronny De Coster

Op steeds meer plaatsen in ons land controleert politie via trajectcontroles. Vanwaar die stijging? En vooral: heeft het nut? ‘Het zal niet leiden tot een mentaliteitswijziging.’

“Wie komend weekend naar het zuiden rijdt, moet voorzichtig rijden. België is niet alleen het land van talrijke soorten bier, maar ook van veel en feilloos werkende trajectcontroles.” Het is zelfs met enige bewondering dat de Nederlandse krant Algemeen Dagblad haar lezers vrijdag waarschuwde voor de pakkans op hardrijden in ons land: die is fiks gestegen. Vorig jaar schreef de Federale Politie iets meer dan 6 miljoen boetes voor snelheidsovertredingen uit. Een jaar eerder waren dat er nog net iets minder dan 5 miljoen.

Een van de verklaringen daarvoor is het stijgend aantal werkende trajectcontroles in ons land. Via slimme camera’s berekent de politie het gemiddelde tussen het begin- en eindpunt waarop een bestuurder een traject aflegt. Een trajectcontrole verschilt van de klassieke flitspaal door niet op één moment de snelheid te meten, maar over een langere afstand.

Eind maart waren er 345 trajectcontroles in ons land waarvan de Federale Politie de data kan verwerken. Dat aantal ligt een pak hoger dan de 281 camera’s waar minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (cd&v) eerder dit jaar van sprak in schriftelijke antwoorden. Dat komt omdat de definitie sinds begin dit jaar aangepast werd. Simpel uitgelegd spreekt de Federale Politie over alle camera’s die kunnen gebruikt worden. Daar zitten echter ook trajectcontroles die om welke reden dan ook, van een defecte camera tot een omleiding die het traject onderbreekt, onmogelijk kunnen werken.

Dan nog telt dat cijfer eigenlijk niet élke trajectcontrole. Ook lokale besturen kunnen immers trajectcontroles organiseren en bestuurders beboeten via een GAS-boete. Dat doen ze ook steeds vaker, zo zeggen verschillende experten. Aangezien de bevindingen daarvan niet centraal doorgegeven worden, is het eigenlijk een beetje in het duister tasten over hoeveel trajectcontroles er nu echt zijn in ons land.

Stijgend aantal

Eén ding staat in elk geval als een paal boven water: het aantal trajectcontroles stijgt. Ze zijn er niet louter op autosnelwegen: ook op gewestwegen waar veel ongevallen met slachtoffers gebeuren en vaak te snel gereden wordt, zijn er nu meer.

Nemen we even de 281 controles van Verlinden als basis: in november van vorig jaar sprak zij nog over 186 trajectcontroles. Voor u het zich gaat afvragen: neen, u moet zich geen zorgen maken dat u op bijna honderd plaatsen in ons land camionettes met werklieden gemist hebt langs de weg tijdens een pijlsnelle en massale campagne om extra camera’s op te hangen. Die camera’s hangen er immers al jaren (Verlinden sprak van 422 trajectcontroles).

Een van de grootste redenen voor de stijging is dat de Federale Politie sinds twee jaar meer personeel krijgt om de trajectcontroles uit te voeren. Voordien waren er simpelweg te weinig handen om alle camera’s te kunnen bedienen.

Niet onbelangrijk is dat sinds vorige zomer de maximale quota voor snelheidsovertredingen op autosnelwegen verdwenen. Daar werd ook de tolerantiemarge afgeschaft. Nu geldt daar enkel nog een technische foutenmarge op autosnelwegen: die bedraagt 6 procent voor snelheden boven de 100 kilometer per uur. Onder de 100 kilometer per uur ligt die marge op 6 kilometer per uur.

Mentaliteitswijziging

Waarom is dat eigenlijk nodig, die fikse verstrenging op vlak van snelheidshandhaving? Simpel gesteld: omdat wij Belgen, net zoals zowat iedereen in Europa, gewoon veel te vaak te snel rijden. Volgens de internationale ESRA-bevraging van verkeersinstituut Vias zegt 61,5 procent van de Europeanen te snel te rijden op de snelweg. In ons land is dat 68,3 procent, net iets hoger dan in onze buurlanden. Binnen de bebouwde kom rijdt 56,3 procent van de Europeanen te snel, in ons land 61,7 procent.

“Wij zijn een land waar vaak te snel gereden wordt en dat in de publieke opinie - nog meer dan voor alcohol intussen - tien kilometer per uur te snel rijden, gewoon wordt ingecalculeerd”, zegt mobiliteitsexpert Dirk Lauwers (UGent / UAntwerpen). Hij juicht de toename in aantal trajectcontroles dan ook toe. “Als ze zo verspreid zijn in het land gaan mensen niet anders kunnen dan hun rijgedrag aanpassen.”

Alle experten vinden dat een goede zaak. Al nuanceert verkeerspsycholoog Gerard Tertoolen wel dat we niet mogen denken dat enkel trajectcontroles de Europese en Belgische mentaliteit zullen aanpassen. “Het geeft een hogere kans op een bekeuring”, zegt hij. “Dat is heel effectief. Maar het zal niet leiden tot een andere mentaliteit. Mensen rijden gewoon langzamer omdat ze geen zin hebben in een boete.”

Zowel Belgisch als Nederlands onderzoek concludeerde inderdaad dat de introductie ervan de snelheid van automobilisten naar beneden haalde. Bovendien daalde het aantal ongevallen met dodelijke slachtoffers met 56 procent. “Dat moet altijd het doel blijven: mensen beter de snelheidslimieten doen respecteren zodat er minder ongevallen zijn - en als er dan toch zijn, dat ze minder ernstig zijn”, zegt Stef Willems (Vias).

Daarom ook dat hij zich soms vragen stelt bij de vele lokale besturen die nu trajectcontroles gebruiken. “Dat wij in België het ook inzetten binnen de bebouwde kom is vrij uniek”, zegt Willems. “Maar eigenlijk is het niet op elke plaats geschikt, bijvoorbeeld als er veel afslagen zijn vanaf het traject. In dit geval is een klassieke flitscamera eerder aangewezen.”