Blog Uit het hart

Binnenblijven als de zon schijnt: hoe ontsnapt u aan die summertime sadness?

© Johan Dockx

Het leukste van de zomer is meteen ook het meest frustrerende. Je wil genieten van de zon, maar de plicht roept je binnen. Collega Max De Moor voelt de fear of missing out net iets harder als de zon schijnt. Fomos dus, fear of missing out on sunshine.

Max De Moor

Een straaltje zon scheen het klaslokaal binnen en ik leunde met mijn stoel naar achteren om ze op te vangen. Ik wierp mijn hoofd achterover, ogen dicht en waande mij een kat die spinnend de dag doorbrengt in de zinnenstrelende warmte van de zon. Zalig. Tot de lerares Latijn mij brutaal uit mijn dagdroom rukte en me berispte. Dat ik erbij lag als een toerist op het strand van Turkije was een belediging voor de epiek van Vergilius. De Klassieke Oudheid hoorde in dat lesuur mijn nec plus ultra te zijn, maar zoals dat gaat met de zon: de prioriteiten verschuiven. Vraag maar aan Icarus, mevrouw.

Nu het kwik stijgt, wuift de zon ons weer verleidelijk toe: ‘Toe, kom maar, laat alles vallen.’ Zeker in West-Europa, waar de donkere dagen blijven hangen als een winterjas die je liever al lang had opgeborgen, worden die eerste zomerdagen met een enorme gretigheid in ontvangst genomen.

‘Ik houd van de schaarste-mindset waarmee Britten tegen de zon aankijken’, zei Florence Given daar afgelopen weekend over op Instagram. De Engelse influencer en schrijfster was zichtbaar onder invloed van haar serotonine-high toen ze haar video opnam. Ze beschrijft daarin hoe haar volk alles aan de kant schuift om de zon te aanbidden en naar het park te trekken. ‘Iedereen kiest ervoor om daar te zijn en voor die paar uren dat we er doorbrengen, hebben we allemaal iets gemeen: we houden van de zon.’

Ze heeft een punt. Wat geldt voor de Britten, geldt ook voor ons. Toen ik nog studeerde, had ik een vriend die hier op Erasmus was vanuit een Zuid-Franse universiteit. Met stijgende verbazing zag hij hoe Leuven in een zomers pretpark veranderde bij de eerste zonnestralen van het jaar. Het maakte niet uit dat het nog geen 20 graden was: studenten trokken hun short aan, op de Oude Markt kreeg je maar met grote moeite een terrasstoel te pakken en in het stadspark was het uitkijken voor rondvliegende frisbees. ‘Net een stel kinderen op de ochtend van Kerstmis’, stelde hij geamuseerd vast.

Swipen door het park

Natuurlijk heeft dat zijn charmes. Maar de zon werpt altijd een schaduw. Zelfs in het park, of vooral in het park. Koppels zien frunniken in het gras of vrienden biertjes achterover zien kappen op een picknick-laken: zulke zomerse taferelen kunnen het omgekeerde effect hebben op mij. Als ik op dat moment andere verplichtingen heb of als er dan net geen vrienden vrij zijn, dan kan ik mij de grootste loser ter wereld voelen. Ik word overvallen door een volstrekt irrationeel en buitenproportioneel soort eenzaamheid. De kans is namelijk groot dat ik een week eerder zelf met vrienden olijven uit een plastic bakje zat te vissen, terwijl de avondzon een gouden filter over het leven legde. Die gouden filter keert zich blijkbaar tegen je wanneer je alleen bent. Dan is het plots alsof je door een analoge versie van een Instagramcarrousel wandelt. Je swipet oppervlakkig langs de vrolijke leventjes van anderen en hun levensvreugde doet alleen je eigen melancholie feller schijnen.

Compleet belachelijk. Zoals je soms beter je telefoon weglegt, is het een goed idee om je op die momenten gewoon uit de voeten te maken. Weg van het park, naar huis, hup! Maar zelfs daar ben je niet veilig. Misschien duikt dan het dwingende stemmetje op dat je opdraagt om te genieten van het goeie weer, voor het te laat is. In het Engels werden al termen als ‘sun guilt’ en ‘Fomos’ (Fear of missing out on sunshine) gelanceerd.

Het vergt wat oefening, maar je kunt leren om dat stemmetje te negeren. Columnist Nele Van den Broeck is erin geslaagd, met vallen en opstaan, weliswaar. Ze spendeerde drie weken in bed met Candy Crush. ‘Het is geen reis waarmee ik koketteren kan. Er zijn geen foto’s om op Instagram te zetten’, schrijft ze in een aanstekelijk essay over haar summertime sadness. ‘Maar het is de allerbeste vakantie die ik ooit gehad heb.’

Zo extreem gaat mijn afwijzing van de zonnedwingelandij niet. Ik kan mezelf makkelijk overgeven aan sociale zonverering en ervan genieten ook. Maar een gezonde dosis wantrouwen jegens die brandende bol is op zijn plaats. Het Nieuwsblad kopte daarom eerder deze week: ‘De zon is een gevaarlijke vriend’. Oké, eigenlijk ging het over de ongewenste fysieke effecten van plotse langdurige blootstelling aan zonlicht, zoals misselijkheid en loomheid – met andere woorden: de zon als die vriend die zegt ‘komaan, nog eentje!’ en je vervolgens met een lelijke kater opzadelt. Nochtans valt er op mentaal vlak wel iets te zeggen voor de zon als stiekeme onruststoker. De vriend die uitnodigt tot avontuur, maar die ook een storm van twijfel in je hoofd doet opwaaien. Verdwijnt die vriend uit je leven, dan is alles een stuk saaier, maar geef toe: ook een heel stuk eenvoudiger.