Pas geboren reeën zoeken vaak beschutting in weides waar gras en begroeiing hoog zijn opgeschoten. “De mama blijft niet constant bij haar jongen omdat zij op die manier aandacht trekt en vijanden naar de jonge dieren lokt”, vertelt Stien Van Hoof. “Zeer jonge reeën houden zich van nature klein en hebben nog niet de reflex of de kracht om weg te vluchten als er gevaar dreigt.”

De tactiek van niet opgemerkt worden kan lonen, maar heeft natuurlijk ook een keerzijde. Als een weide waarin reekalfjes verborgen zitten wordt gemaaid, heeft ook de bestuurder van de tractor ze veelal niet of te laat in de gaten. Voor het dier zijn de gevolgen meestal noodlottig.”

Hard cijfermateriaal is er niet, maar de medewerkers van het VOC hebben aanwijzingen dat het vrij goed gaat met het reeënbestand in de Kempen. Dat wil zeggen dat er verhoudingsgewijs ook meer slachtoffers vallen. “En daar hebben we uiteraard geen duidelijk zicht op. We weten niet hoeveel reeën sterven tijdens maaibeurten en daarnaast zijn er nog de steile oevers van waterlopen als het Albertkanaaal en uiteraard ook nog het klassieke wegverkeer.”

Warmtecamera

Het VOC kan alleen maar oproepen tot bewustwording. “Er bestaan systemen om met een drone met warmtecamera over een weide te vliegen. De camera kan de lichaamswarmte van dieren detecteren. Maar dat kost natuurlijk allemaal tijd en geld. We kunnen het niemand kwalijk nemen als ze die inspanning niet doen. Vooraf nog met een paar mensen door de weide wandelen, kan mogelijk ook dierenlevens redden en dat kost minder.”

In het VOC wordt momenteel één jong reetje opgevangen. Geen slachtoffer van de klepelmaaier, maar wel betrokken bij een aanrijding met een moutainbiker. Het diertje krijgt rust en melk om weer op adem te komen. “Het zou mooi zijn als we het met de moeder kunnen herenigen. We zoeken nog uit waar die aanrijding precies is gebeurd.”

Vogels

Er worden in deze periode niet alleen reeën geboren. Ook heel wat vogels komen uit het ei en beginnen het ouderlijke nest te verlaten. “Hierbij komt het erop aan niet overbezorgd te zijn”, zegt Stien Van Hoof. “Kauwen bijvoorbeeld zitten nadat ze het nest verlaten hebben vaak nog wat op de grond rond het nest voor ze echt gaan vliegen. De ouders zorgen in die periode nog voor voedsel. Zo’n jonge vogels hoef je dus niet naar het VOC te brengen. Die trekken hun plan in de natuur. Tenzij ze duidelijk gewond zijn. Best is om even met ons te bellen. Dat kunnen we advies geven.”

Duidelijk gewond bij aantreffen was het geval met een drietal jonge bosuilen en twee buizerds die momenteel in het VOC worden verpleegd. “Niemand kan een vogel beter opvoeden dan de ouders”, meent Stien. “We proberen ze zo zelfredzaam mogelijk te maken. Zo krijgen de uilen levende muisjes ter beschikking. Ze moeten dus nog wel een beetje hun best doen om de prooi te vangen.”

Twee kuikens van een buizerd zijn nog wat jonger en verblijven momenteel in een beschut hok. Ze lusten alvast wat de medewerkers van het VOC hen voorschotelen. “Wellicht zijn deze vogels over een paar maanden voldoende sterk om ze hun vrijheid te geven. Mogelijk doen we dat tijdens onze opendeurdagen begin september. Dat zijn altijd leuke en spannende momenten. Ook de uilen krijgen hun vrijheid terug maar dat doen we bij voorkeur ’s nachts.”