Direct naar artikelinhoud
AchtergrondReuzegom-proces

‘Ik weet eerlijk gezegd niet of deze straffen zo ‘mild’ zijn’: wat met ons rechtssysteem na Reuzegom-ophef?

Brussels protest tegen de uitspraak in het Reuzegom-proces. De afgelopen twee weken volgt de ene actie de andere op. Ook in Nederland heeft de zaak een ­gevoelige snaar geraakt.Beeld AFP

Meer schuld, meer boete, roept de samenleving, nadat achttien ­Reuzegommers werkstraffen en boetes kregen. Maar wat moet en kan er veranderen aan ons rechtssysteem? Doen strengere straffen wel recht aan ‘Justice for Sanda’? En is dit nu een geval van klassenjustitie of juist niet?

en

“Het grote sentiment in de samen­leving is dat de strafmaat veel te licht is”, zegt opiniemaker Saïd Bataray. “Die verontwaardiging is volkomen terecht, maar wordt onterecht wanneer ze zich op het proces zelf richt. Alle aanwezige reporters zeggen immers dat de rechter het hele proces in goede banen leidde en dat de wet tot op de letter werd gevolgd. Ik zit zelf al tien dagen in een innerlijke tweestrijd over wat er moet veranderen.”

Bataray verwoordt waar velen mee worstelen: woede, verontwaardiging, afschuw. Het arrest van het Antwerpse hof van beroep blijft wringen, schuren en schrijnen. De waarom-vraag is lastig te beantwoorden. De ‘wat kan beter?’-vraag blijkt nog veel moeilijker. “Justitie meet nu met twee maten en gewichten”, zegt Tracy Bibo Tansia, activiste en politiek wetenschapper. Ze werkt voor 11.11.11., maar spreekt in eigen naam. “Ik stel het systeem in vraag waar witte, rijke mannen met veel wegkomen. Als het omgekeerd was, als zwarte mannen een witte jongen hadden gedood, zou het proces en het arrest totaal anders geweest zijn. Daar steek ik mijn hand voor in het vuur.”

Het parket vorderde initieel achttien tot zestig maanden cel voor de achttien Reuzegommers, de rechter gaf hen maximaal driehonderd uren werkstraf en geldboetes tot 400 euro. Stefaan Van ­Hecke, justitiespecialist voor Groen: “In linkse kringen is de afkeuring voor de daden van de ­leden van Reuzegom erg groot. Maar de afgelopen dagen merkte ik in discussies met rechtse mensen krek dezelfde sentimenten op. Dit gaat dus heel breed en heel diep. Het recht wordt hier niet als rechtvaardig ervaren.”

Groen-justitiespecialist Stefaan Van Hecke: 'In linkse kringen is de afkeuring voor de daden van de ­leden van Reuzegom erg groot. Maar de afgelopen dagen merkte ik in discussies met rechtse mensen krek dezelfde sentimenten op.'Beeld BELGA

Maar zijn deze straffen wel zo vederlicht? “Ik weet eerlijk gezegd niet of deze straffen zo ‘mild’ zijn”, vertelt Tom Vander Beken, hoogleraar criminologie aan de UGent. “De werkstraffen van 300 uur zijn de hoogst mogelijke binnen de strafwet en ze moeten effectief worden uitgevoerd. Voor onopzettelijke doodslag zou je ook een gevangenisstraf kunnen geven, maar dat zou dan een straf met uitstel zijn, of hoogstens met een enkelband. Maar blijkbaar wordt alleen zo’n gevangenisstraf als een ‘echte’ straf beschouwd. Dat is in de brede samenleving de norm. Wie geen gevangenisstraf krijgt, is zogezegd niet gestraft.”

Werkstraffen bestaan in ons land een twintigtal jaar en zijn een succes. Advocaten pleiten er vaak voor, rechters leggen ze vaak op. Vander Beken: “Toen ze begin jaren 2000 werd ingevoerd, was de hoop wel dat de werkstraf als alternatief een dam zou opwerpen tegen de inflatie aan gevangenisstraffen en het probleem van de overvolle gevangenissen. Die hoop is ijdel gebleken. Werkstraf vervangt niet vaak gevangenisstraf, het is veeleer een extra straf die erbij komt voor een groep die anders geen effectieve straf zou krijgen.”

Of deze straf te licht bevonden wordt of niet, hangt af van hoe je aankijkt tegen het doel van een straf. Jan Verplaetse, hoofddocent rechtsfilosofie aan de UGent: “Je kunt het voornaamste doel van een straf de vergelding of retributie vinden, maar ook de morele opvoeding of de rehabilitatie van de dader.” Slachtoffers en de samenleving hebben vaak een ander doel voor ogen met de straf, toont onderzoek in de Verenigde Staten bij drieduizend slachtoffers aan.

Wie een slachtoffer is of dicht bij het slachtoffer staat − naasten of nabestaanden −, ziet de straf als een gegeven dat de dader en de samenleving ten goede moet komen.

Een ‘Justice for ­Sanda’-mars in Gent, eerder deze week.Beeld Wouter Van Vooren

Verplaetse: “Na alle negatieve ervaringen staan zij niet te springen om het verleden zwaar te laten doorwerken en doorwegen. Zij willen van de straf juist wat positiefs maken en de daders een tweede kans geven. Het is de groep rond deze directe belanghebbenden die vanuit een misplaatst maar begrijpelijk gevoel van solidariteit met de slachtoffers om hardere straffen roept.” De samenleving roept dus harder om vergelding dan de slachtoffers. Bij dit arrest is dat niet anders.

Ousmane Dia, de vader van Sanda, zei voor het proces al dat de Reuzegommers van hem niet naar de gevangenis moesten. In Humo voegde hij daar afgelopen week aan toe: “Ik wil niemands leven verwoesten, hoe boos ik me soms ook voel.” Hij wilde tijdens het proces vooral te weten komen wat er in de laatste uren voor de dood van zijn zoon plaatsvond. Wie de visolie toediende en wie loog tegen de bezorgde professor in Leuven die de groep staande hield. Op die vragen zocht de vader antwoorden, maar die kwamen er niet. Sanda’s broer zei eveneens dinsdag in De afspraak de werkstraf te begrijpen, maar ook dat “een mix aan emoties” hem overspoelt.

Ultieme remedie

Het is niet nieuw dat de roep om strenge straffen weerklinkt. Die tendens is al langer bezig. Vander Beken: “In de samenleving wordt strafwetgeving steeds meer met vergelding gelijkgesteld. Niet alleen in de buik van de samenleving, maar ook in het parlement. Bij elk verbod klinkt de roep om vooral zo streng mogelijk te straffen.”

Dat beleidsmakers het protest capteren en er hun eigen draai aan geven, maakt velen nu juist nog bozer. Bataray: “Sammy Mahdi (cd&v), Jos D’Haese (PVDA), Conner Rousseau (Vooruit) en Georges-Louis Bouchez (MR) vragen om strengere straffen voor de Reuzegommers, wat ik plat populisme en opportunisme vind. Want de strafmaat wordt toch door hen, door de beleids­makers, bepaald? Hoe hypocriet kun je zijn?”

Justitieminister Vincent Van Quickenborne (Open Vld): ‘Wie wraak wil als basis voor rechtspraak, moet maar naar Iran gaan. Ik word er vast niet populair door, maar werkstraffen zijn een succes, geen schande.’Beeld BELGA

In de nieuwe strafwet zouden voor sommige misdrijven, met nu gevangenisstraffen onder de zes maanden, alternatieve straffen komen. Maar dat passeert in het parlement zeer moeilijk. Vander Beken: “Dit is de paradox: hoe meer we weten dat gevangenisstraf een weinig effectieve, nuttige straf is, hoe meer de samenleving van gevangenisstraffen verwacht.” Ook justitieminister Vincent Van Quickenborne (Open Vld) wijst op het scherpe contrast tussen de wetenschappelijke expertise en de frequente roep in de samenleving om strenger te straffen. “Het is niet omdat mensen om de schandpaal of de doodstraf schreeuwen dat we die opnieuw moeten invoeren. Wie wraak wil als basis voor zijn rechtspraak, moet maar naar Iran gaan. Ik word vast niet populair door het te zeggen, en desnoods blijf ik als allerlaatste op dat punt staan, maar steeds strengere straffen lossen ons probleem niet op. Integendeel. Werkstraffen zijn een succes. Geen schande.”

Onderzoek van de universiteit van Groningen uit 2008 toont aan dat werkstraffen voor 47 procent minder recidive zorgen dan een gewone gevangenisstraf. Een gevangenisstraf doet soms ook meer kwaad dan goed. Ze helpt niet tegen recidive, ze helpt de gedetineerde niet aan inzicht in de fout, en de bescherming van de samenleving duurt vaak maar zo lang als de straf. Vander Beken: “Het enige wat telt is de signaalfunctie: ‘U hebt de samenleving pijn gedaan, nu gaan wij u pijn doen’.”

In de eerste versies van de nieuwe strafwet was het zelfs de bedoeling om geen gevangenisstraffen onder de 1 jaar meer toe te kennen, maar dat sneuvelde. Kamerlid Stefaan Van Hecke: “De nieuwe strafwet zal een gevangenisstraf als de ultimum remedium of de zwaarste maatregel beschouwen.” Hij hoopt dat het arrest-Dia geen steekvlampolitiek zal uitlokken. “Hoe vreselijk ik deze zaak ook vind, het is altijd gevaarlijk om de wet op basis van één casus aan te passen. Ik zou het heel jammer vinden wanneer hierdoor de werkstraffen naar duizend uren worden opgetrokken en altijd op de uittreksels van het strafregister zullen staan.”

Protest in Den Haag.Beeld Tine Schoemaker

Want dit gaat niet over de Reuzegommers alleen, maar over alle daders die na het arrest-Dia zullen volgen en die een werkstraf krijgen. Vander ­Beken: “Van al die mensen zul je de herintegratie bemoeilijken.” Wie nu roept om een strengere straf, moet ook opletten voor de verstrekkende gevolgen. Bataray: “Voor mensen voor wie je meer gelijkheid wilt, ga je misschien juist de ongelijkheid doen toenemen. Je moet dus opletten dat je jezelf niet in de voet schiet.”

Oppositiepartij N-VA blijft erbij dat een snelle en strenge straf juist een positief schokeffect kan teweegbrengen. Kamerlid Sophie De Wit (N-VA): “Er wordt meewarig over gedaan, maar wij blijven voorstander van snel en kordaat ingrijpen, ook met celstraffen. Een veroordeling en strafuitvoering hoort zo snel mogelijk op de feiten te volgen, anders geef je een fout signaal.

“Tijdens de hoorzittingen over de nieuwe strafwet waren er zelfs experts die tegen gevangenisstraffen pleitten, maar daar kunnen wij echt niet in meegaan. Ik begrijp dat academici af willen van het klassieke verhaal van de vergelding, maar er mogen toch nog straffen zijn?” Het was cd&v’er Koen Geens, de voorganger van huidig justitieminister Vincent Van Quickenborne, die met de hervorming van het strafwetboek begon. Eind deze legislatuur moet deze turf klaar zijn. Over twee weken beginnen er nieuwe hoorzittingen.

De roep om strengere straffen, en het gehoor dat politici daaraan geven, zorgt er vreemd genoeg ook voor dat de logica soms zoek is in de strafwet, omdat een nieuw omschreven klein vergrijp soms even zwaar wordt bestraft als een stevig misdrijf. Vander Beken: “De vraag is: hoe komt dat? Waarom zijn sommige coronaboetes of veroordelingen bijna even zwaar of zwaarder als de straf in de zaak-Reuzegom? Omdat men nu bij elke nieuwe wet alleen vraagt: is de straf wel zwaar, moet het niet wat zwaarder? Is het probleem niet veeleer dat die coronastraffen te zwaar waren? Waarom gaat het debat nooit eens een keer over straffen die te zwaar zijn?”

Tracy Bibo Tansia, activist en politiek wetenschapper: ‘De basis van ons systeem is gelegd door witte mannen met geld. Het is nie­t gemaakt voor mensen die op mij lijken.’Beeld Tim Dirven

In het nieuwe strafwetboek komen er acht categorieën van misdrijven, elk met een eigen strafmaat. “Want de kritiek klopt over het gebrek aan logica in de strafmaat als je verschillende misdrijven vergelijkt”, erkent Van Quickenborne. “Juist daarom gaan we nu met die categorisering werken.”

De vergelijking tussen de huidige volkswoede en die na het spaghetti-arrest in de zaak-Dutroux valt geregeld. Onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte werd in oktober 1996 van de zaak gehaald, omdat hij een spaghetti had gegeten op een benefiet waarop ook slachtoffers aanwezig waren. De Witte Mars bracht toen tweehonderdduizend mensen op de been in de hoofdstad. “Het is natuurlijk bijzonder moeilijk te voorspellen, maar alle ingrediënten voor een Witte Mars zijn aanwezig”, meent Verplaetse. “Opnieuw blijkt er een bijzonder diepe kloof tussen de rechterlijke macht en de grote massa. Toen overheerste wel vooral het verwijt van wereldvreemdheid: de massa verweet justitie dat ze een veel te abstracte notie had van onpartijdigheid en onterecht een iets te sympathieke onderzoeksrechter had gestraft. De kreet van klassenjustitie, de link met economische en sociale ongelijkheid, was er toen niet. Nu wel.”

Kregen de Reuzegommers een mildere straf omdat hun ouders behoorlijk bemiddeld zijn? Is dit klassenjustitie, wat Van Dale omschrijft als justitie die de rijke bevoordeelt tegenover de arme? Ja, zegt Sanda Dia’s vader in Humo: “Ik wil geen haat zaaien, en ik neem ook de volle verantwoordelijkheid voor deze uitspraak, maar in België bestaat wel degelijk klassenjustitie. Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) heeft, naar aanleiding van de uitspraak in deze zaak, verklaard dat er geen sprake was van klassenjustitie. Dat kwam hem, als verantwoordelijk minister, niet toe. (...) Nu ontstaat grote onrust omdat mensen voelen dat er iets niet in de haak is met het arrest. Er klopt iets niet.”

Antwerps protest.Beeld BELGA

Ook Raoul Hedebouw, Kamerlid en PVDA-­PTB-partijvoorzitter, twijfelt geen seconde. “Wie − om het met Pierre Bourdieu te zeggen − genoeg sociaal, cultureel en financieel kapitaal heeft, zal altijd beter behandeld worden dan de mensen uit de volkse wijken. Dat zijn de sociologische mechanismen die zoveel jongeren en arbeiders tegen de borst stuiten. Het sociaal determinisme is en blijft hoog in ons land. Sanda Dia wilde hierop de uitzondering zijn, en dat werd hem fataal.”

De Kamercommissie Justitie dringt aan bij de Hoge Raad voor Justitie, het toezichtsorgaan van de rechterlijke macht in ons land, om na te gaan of er in de zaak-Sanda Dia sprake is van ‘klassenjustitie’. Experts winden er nu al geen doekjes om. Rechtspraak ‘selecteert’ daders wel degelijk op basis van hun omgeving. Vander Beken: “Klassenjustitie is een beladen begrip, maar dat rechtspraak selectief werkt, is nu niet bepaald een revolutionair inzicht. Mensen zonder netwerk in de samenleving zullen sneller een effectieve gevangenisstraf krijgen, omdat de rechter zal vermoeden dat alternatieven, zoals een enkelband, moeilijker te controleren zijn.”

In ons land staat het onderzoek naar discriminatie in de rechtspraak nog in de kinderschoenen. In Israël, Nederland en de Verenigde Staten gebeurde er wel al uitgebreid onderzoek naar mogelijke voorkeursbehandelingen van daders. Criminoloog Jop Van der Auwera (KU Leuven): “Zo blijkt uit Noord-Amerikaans onderzoek dat in cross­culturele zaken, waarbij het slachtoffer deel uitmaakt van een meerderheidsgroep en de verdachte van een (etnische) minderheidsgroep, de beklaagde vaker wordt veroordeeld dan in monoculturele zaken. Het criminele gedrag van de andere etnische groep wordt meestal aan interne oorzaken gewijd, zoals een negatieve persoonlijkheid, terwijl dat van de eigen etnische groep vooral aan externe factoren wordt toegeschreven, zoals ‘foute’ vrienden.”

Anders gezegd: de misdaden die daders met een andere cultuur of etnie begaan, beoordelen we mogelijk als ‘gevaarlijker’ omdat hun gedrag voortkomt uit hun eigen persoonlijkheid. Daarom krijgen zij vaak zwaardere straffen. Wanneer de daders dezelfde cultuur of etnie hebben als wij, kijken we eerder naar zijn omgeving als verklaring voor zijn gedrag en zullen de straffen van de weeromstuit lichter uitvallen.

Geen wraak, wel gelijkheid

De Universiteit van Leiden, die 110.000 strafdossiers doorploegde, concludeerde in januari 2015 dat daders van vreemde origine vaker een gevangenisstraf krijgen dan autochtone verdachten. Ook zijn de celstraffen voor verdachten met een vreemde afkomst langer dan die voor de autochtonen. “Belangrijk is te beseffen dat we allemaal, u en ik ook, besmet zijn met invloeden die ons hele leven gemaakt hebben tot wat het is”, zei Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak en de opdrachtgever van het Leidse onderzoek, destijds in Trouw. “Het is belangrijk dat rechters bij het bepalen van een sanctie elke keer opnieuw proberen te herkennen of er sprake is van ingesleten patronen. En dat is een moeilijke opgave.”

In België is er tot nog toe alleen het onderzoek van professor Samantha Bielen (UHasselt). Zij is er beducht voor dat uit haar onderzoek de conclusie getrokken wordt dat er in de zaak-Sanda Dia sprake was van discriminatie. “Er is in het algemeen vooral meer onderzoek nodig om te kunnen vaststellen of er gegronde verschillen zijn in vonnissen.” Ook in Nederland drongen de Leidse onderzoekers daar op aan. Bielen: “Rechtbanken willen in ieder geval graag ook nagaan waar de problemen zitten en willen ze zeker oplossen.”

Hasselts protest.Beeld Bart Borgerhoff

Professor Bielen legde enkele jaren geleden 2.100 vonnissen over drugszaken uit een Vlaamse rechtbank van eerste aanleg naast elkaar in de weegschaal. De vonnissen bestrijken vier jaar, van 2010 tot 2014. Ze vergeleek de vonnissen waarin autochtone namen, buitenlandse islamitische ­namen en buitenlandse niet-islamitische namen (bijvoorbeeld Oost-Europese) voorkwamen. Daaruit bleek dat beklaagden met een islamitische naam ruim 4 procent meer kans maken op een veroordeling dan een persoon met een autochtone naam. Ze kregen wel geen hogere straffen. Beklaagden met een buitenlandse, niet-islamitische naam werden niet sneller veroordeeld en kregen geen strengere straffen. Objectieve factoren zoals geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, verzwarende omstandigheden, tewerkstelling en tenlasteleggingen werden uit de onderzoeksresultaten gefilterd.

‘Klassenjustitie’ blijkt dus verdraaid moeilijk te onderzoeken, laat staan onomstotelijk te bewijzen, wat uiteraard niet betekent dat discriminatie in de rechtszaal niet bestaat. “We moeten dringend het debat over racisme voeren en mensen sensibiliseren, op elk niveau en in elk domein”, besluit Tracy Bibo Tansia. “De basis van ons systeem is gelegd door witte mannen met geld. Het is niet gemaakt voor mensen die op mij lijken. Als Marokkaanse of zwarte of arme jongens dezelfde fouten begaan, moeten zij op dezelfde manier beoordeeld worden als witte jongens. De naam, de huidskleur en de achtergrond van een beklaagde mogen geen rol spelen in hun proces en hun vonnis. Wat ik wil, is geen wraak, maar gelijkheid.”