Mensen met migratieachtergrond van buiten de EU zijn in België het minst aan het werk, ondanks “recordaantal kansen”

Dit blijkt uit cijfers van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) van Statbel. Voor het eerst werd hier een variabele over de nationaliteit en geboorteland aan toegevoegd. Business AM vroeg arbeidseconoom Stijn Baert naar de oorzaken.


Beluister hier het volledige gesprek met Stijn Baert.


In het nieuws: De Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK).

De enquête maakt een onderscheid naargelang de herkomst van de bevraagden. In alle groepen ging de tewerkstelling in vergelijking met 2003 omhoog. Een kort overzicht:

20032022% verschil
België67,3%75,8%+13%
EU-14 (excl. België)61,2%70,9%+16%
EU-1357,1%76,4%+34%
Kandidaat EU38,6%58,2%+51%
Andere Europa56,4%65,6%+16%
Noord-Afrika40,5%51,3%+27%
Sub-saharisch Afrika43%54,3%+26%
Andere51,2%61,5%+20%
Bron: Statbel: Arbeidsmarktsituatie volgens herkomst nationaliteit
  • Hieruit blijkt dat de groep afkomstig uit de EU13 landen – de landen die na 2004 toetraden tot de EU, in België gaat dit voornamelijk om mensen uit Bulgarije, Polen en Roemenië… – de hardst werkende bevolkingsgroep is. Die groep is vandaag ook ruim vier keer groter dan in 2003.
  • Mensen uit Noord-Afrika hebben met 51,3 procent van de bevolking op arbeidsleeftijd actief op de arbeidsmarkt, het laagste tewerkstellingscijfer.
  • Bij elke groep is de tewerkstellingsgraad wel ruim gestegen. Het procentuele verschil tussen 2003 en 2022 is het kleinst bij België, wat erop wijst dat de kloof tussen België en personen met een migratieachtergrond kleiner wordt.

Verklaringen

Baert haalt hier meerdere verklaringen voor aan.

  • “We weten dat mensen die van buiten Europa komen vaak niet het hogere onderwijsdiploma hebben dat veel mensen hier wel hebben”, zegt Baert.
  • “Een tweede belangrijke verklaring is dat we in het onderzoek ook gezien hebben dat bijvoorbeeld in Marokkaanse en Turkse gezinnen de verwachtingen naar meisjes op school en op de arbeidsmarkt wat lager zijn. Er zijn dus ook culturele verklaringen.”
  • “Daarnaast weten we ook dat er nog steeds een probleem is van discriminatie op onze arbeidsmarkt. In een recente praktijktest in Gent en Antwerpen hebben we gezien dat een Turkse of Marokkaanse naam heel wat schadelijker is dan een andere, Europese, naam”, legt Baert uit.

Toch is de arbeidsmarkt in België nog steeds krap. Dat zorgt voor “een recordaantal kansen”, zegt Baert.

  • “Wij zitten met zeer veel openstaande vacatures, en mensen denken vaak dat dit te maken heeft met het diploma dat mensen niet hebben. Maar we zien in de databank van de VDAB alleen al dat ongeveer een derde van onze vacatures geen diploma vragen en ongeveer een derde geen ervaring vraagt.”
  • “Mocht men beleidshervormingen doen, men spreekt vaak over een arbeidsdeal, dan zou dat kunnen betekenen dat we werkgevers met die personen met een migratieachtergrond met elkaar kunnen verbinden.”
Bron: Statbel: Arbeidsmarktsituatie volgens herkomst nationaliteit

Denemarken

  • “Er is, zoals in het wielrennen, een soort wet van remmende voorsprong”, verklaart Baert. “Wie voorop rijdt in de koers, die heeft het moeilijker om voorop te blijven. In principe wordt het gat kleiner, ook naarmate mensen hier langer zijn. Maar we zien dat de snelheid waarmee die inhaalbeweging gebeurt minder snel is dan in andere landen.”
  • Denemarken heeft bijvoorbeeld veel meer succes in de integratie van migranten op de arbeidsmarkt, maar zij voeren ook een totaal ander migratiebeleid. Zie kiezen ervoor om te selecteren op mensen die naar daar komen om te werken of om te studeren, daar waar wij met veel migranten zitten die naar ons land komen om reden van gezinshereniging of vluchten.”
  • “We weten dat als die stromen erg oververtegenwoordigd zijn, die mensen veel minder kans hebben om succesvol te zijn, waardoor je dan weer het draagvlak voor migratie verlaagt. Terwijl economische migratie iets goed zou zijn om onze vacatures gevuld te krijgen.”

Mannen en vrouwen

  • Ook de kloof tussen mannen en vrouwen is in alle groepen kleiner geworden. Onder Belgische vrouwen op arbeidsleeftijd steeg de tewerkstellingsgraad van 56,8 procent naar 66,8 procent (voor mannen steeg dit van 72,9 procent naar 74,2 procent).
  • De grootste stijging werd opgemerkt bij de Kandidaat EU-landen: In België gaat dit voornamelijk over Turkije maar ook Oekraïne. Uit die groep werkt nu een kwart van de vrouwen meer tegenover 2003. De tewerkstellingsgraad bij vrouwen uit Noord-Afrika is met 37,1 procent het laagst.

De jobs

  • Uit de enquête blijkt dat Niet-Europese migranten (en hun kinderen) ondervertegenwoordigd zijn in managersfuncties en intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen. 
  • Personen uit een EU13-land zijn dan weer oververtegenwoordigd binnen de arbeidssector. Er zijn ook disproportioneel veel mensen uit sub-saharisch Afrika binnen de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening.
  • Voor de enquête werden 78.894 mensen bevraagd. Alle cijfers kunnen via deze link geraadpleegd worden. (as)
Meer