De vale gier.© Marcos del Mazo/getty

Plus ArtikelNatuur

Zuiderse vogels komen massaal op bezoek: Natuurpunt spreekt van ‘roofvogel-tsunami’

Gieren en andere vogels uit Zuid-Europa duiken steeds vaker bij ons op. En dat is grotendeels te wijten aan de klimaatopwarming. “Als ze een geschikte leefplek en voedsel vinden, bestaat de kans dat ze hier gaan broeden.”

Tom Ysebaert

De afgelopen dagen kwamen ze bij bosjes aanvliegen, de vogels uit Zuid-Europa. Spotters weten niet waar eerst te kijken. De liefhebbers van roofvogels worden verwend met dwergarenden, grijze wouwen, een slangenarend en maar liefst 24 vale gieren boven de Kemmelberg. Kers op de taart is de lammergier, die in het zuiden van Brussel werd waargenomen. Natuurpunt spreekt van een ‘roofvogel-tsunami’.

De oorzaak voor die plotse overvloed is het weer. Langdurig fris en veel noordoostenwind sloeg om in hitte en meer zuidoostelijke wind. Dat biedt de ideale omstandigheden voor vogels om zich aan de trip noordwaarts te wagen. “Roofvogels bewegen zich voort op thermiek, op stijgende warme lucht”, zegt Gerald Driessens, vogelexpert van Natuurpunt. “Ze verplaatsen zich van de ene warme luchtbel naar de andere, zonder één vleugelslag te veel te moeten doen. Tweeduizend kilometer is geen afstand voor hen.”

DS Video | Lammergier gespot in het zuiden van Brussel.© De Standaard

Scharrelaar

Nog meer vlogen er rond, op te grote hoogte voor het blote oog of zelfs de verrekijker. “Maar omdat veel vogels gezenderd zijn voor wetenschappelijk onderzoek, weten we wel dat ze hier waren”, zegt Driessens. “Dat was de afgelopen jaren meermaals het geval voor de havik­arend.”

Niet alleen roofvogels laten zich opmerken. Ook afgevinkt: witwangsterns, purperreigers, bijeneters en een scharrelaar. Eerder in de lente zagen spotters al opvallend veel vreemde watervogels aan onze plassen, met name steltkluten en zwarte ibissen. Mogelijk waren die op de vlucht voor de droogte rond de Middellandse Zee.

Zwarte ibis.© Reda&co

Vogelonderzoekers stellen vast dat de zuiderse soorten de jongste vijftien jaar steeds vaker en in groten getale in de Lage Landen op bezoek komen. Daar heeft het veranderende klimaat veel mee te maken. “Het is niet meer toevallig, er tekent zich een patroon af bij de roofvogels”, zegt Driessens.

Het betekent niet dat die passanten hier ook een vaste stek vinden. “Het gaat bij de gieren om jonge dieren”, aldus Driessens. “Ze verlaten hun oorspronkelijke leefgebied op zoek naar een nieuwe stek. Het is zomer, ze hebben niets omhanden en ze zijn weg.”

Insecteneters

Maar gieren vinden bij ons niet de kliffen en rotsen waar ze graag op broeden. Noch het aas van dood vee waar ze zich mee voeden. De meeste zwervers keren dus terug naar de heimat in de Alpen, de Pyreneeën of ander bergachtig gebied. Hun noordelijke uitstap is overigens niet zonder risico: zo overleefden twee lammergieren de vorige jaren hun bezoek aan Nederland niet. De ene vloog zich te pletter tegen een trein, de andere tegen een windturbine.

Voor andere soorten zit het er wel in dat ze in ons land blijven om te broeden. De grijze wouw is er zo een. Die zag je dertig jaar geleden alleen in Portugal maar hij is aan een opmerkelijke opmars door Europa bezig.

Grijze wouw.© VW Pics

Ook van de zwarte ibis is het haast zeker dat die zich hier settelt. Die vindt hier wel habitat en eten. Bij de kleurrijke bijeneter is het al zover. In Nederland tellen ze jaarlijks al tussen tien en twintig broedgevallen. In Vlaanderen vindt hij wat moeizamer steile oevers om zijn nest in te maken, maar de eerste gevallen zijn gemeld.

Voor insectenetende vogels die besluiten hier ’s winters te blijven, kan het nog altijd verkeerd uitdraaien. Komt er toch een strenge winter, zonder insecten, dan kunnen ze het wel schudden.

Bijeneters.© Reda&co

De zuiderse inwijkelingen vormen volgens Driessens niet meteen een bedreiging voor de inheemse soorten. “Ze kunnen naast elkaar leven, zijn niet echt concurrenten voor nestplaats en voedsel. Het is een ander verhaal dan dat van de invasieve exoten zoals de halsbandparkiet. Die pikt de meest geschikte holen in de bomen in waar oorspronkelijke soorten als de boomklever graag in nestelen.”

Spotvogelswitch

Terwijl we zuiderlingen verwelkomen, trekken inlandse soorten weg, omdat het hier te warm onder hun pootjes wordt. Zo voltrekt er zich een spotvogelswitch. ‘Onze’ spotvogel zoekt meer noordelijke regionen op, terwijl zijn zuidelijkere neefje, de Orpheusspotvogel, stilaan zijn plaats inneemt. Driessens: “Vroeger moest je naar het uiterste zuiden van België om die te horen en te zien.”

Roeken.© getty

Een derde gevolg van de opwarming is dat soorten die vroeger in de winter zuidwaarts trokken, daar nu minder de drang toe voelen. Zwartkoppen overwinteren steeds vaker in Groot-Brittannië in plaats van in een zuiderse regio. Roeken en bonte kraaien die ooit onze contreien opzochten om de winter door te brengen, zien we tegenwoordig veel minder.

“De trek blijft een gevaarlijke onderneming”, zegt Driessens. “Als vogels de risico’s kunnen beperken door dichter bij de zomerse residentie te blijven, doen ze dat.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer