Onzekerheid over busvervoer buitengewoon onderwijs blijft

Het einde van het schooljaar staat voor de deur, maar vooral directies van scholen voor buitengewoon onderwijs maken zich nu al zorgen over het busvervoer van hun leerlingen in september.

Het is een oud zeer: soms heel jonge kinderen die urenlang op de bus moeten zitten. Voor dag en dauw moeten opstaan en dan pas ’s avonds laat thuiskomen. De Vlaamse regering pompte extra geld in de bussen van De Lijn voor dat vervoer. Scholen konden ook taxi’s en minibusjes inzetten.

Het doel was dat leerlingen maximaal 90 minuten onderweg zouden zijn met een enkele rit. Die maatregelen hebben in de meeste gevallen gewerkt. Waar dat niet gelukt is, was er toch duidelijk beterschap met vroeger. Alleen maken de directies zich nu wel zorgen over het komende schooljaar en schrijven ze dus met 131 samen een open brief.

"We zijn voornamelijk bezorgd over die reistijd van 90 minuten", zegt directeur Saskia Vandereyken van Katrinahof in Antwerpen. "We willen garanties van de minister." Als die garantie er niet zou komen, moeten de directies nu al oplossingen bedenken. "Dat zou willen zeggen dat ouders zelf moeten inspringen of dat collega’s kinderen naar huis moeten brengen."

Dit schooljaar waren er 2.245 bussen voor het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs. Een deel van die contracten is afgelopen en volgend jaar zouden er meer leerlingen in het buitengewoon onderwijs terecht komen en vervoer nodig hebben.

De Lijn heeft daarom een aanbesteding voor 700 bussen uitgeschreven, en is nog op zoek naar een invulling voor zo'n 550 daarvan. Ze hopen die tegen september ook te vinden. "De Lijn verzekert me dat het in orde komt", zegt minister Peeters daarover.

Ze vraagt wel om kinderen zo snel mogelijk in te schrijven en aan scholen om die inschrijvingen zo snel mogelijk door te geven zodat de puzzel voor elk kind kan gelegd worden. "Veel leerlingen schrijven zich maar in eind juni of zelfs pas in augustus in. Dan moet er constant geschakeld worden."