Direct naar artikelinhoud
InterviewJohan Platteau

Johan Platteau, advocaat van de ‘slechteriken’: ‘Een rijke cliënt kun je veel beter verdedigen’

Johan Platteau: ‘Ik ben niet de enige die na een proces naar de camera’s loopt. Ik geloof dat iedere succesvolle advocaat narcistische trekken heeft.’Beeld Bob Van Mol

Na Jürgen Demesmaeker was hij de minst populaire man in het Gentse assisenhof. Het deert advocaat Johan Platteau (56) niet. ‘Als tiener heb ik geleerd te incasseren. Dat is een van de belangrijkste eigenschappen in mijn beroep.’

De moord op de oud-burgemeester van Aalst was het 79ste assisenproces voor Johan Platteau. Hij houdt de telling nauwgezet bij: het zijn er 37 minder dan Jef Vermassen, die in de zaak-Ilse Uyttersprot tegenover hem stond. “De mooiste brief uit mijn leven heb ik ooit aan Jef Vermassen gericht”, vertelt Johan Platteau in de tuin van zijn art-decowoning in Antwerpen. “Ik had alles uit de kast gehaald omdat ik zo graag stage wilde doen op zijn kantoor, maar hij had geen plaats.”

Het was een ontgoocheling voor Platteau, die Jef Vermassen en Piet Van Eeckhaut zijn “idolen” noemt, maar het heeft zijn carrière niet minder gemaakt. Als stagiair haalde hij een vrijspraak voor de man die de in 1992 ontvoerde Anthony De Clerck bewaakte.

Later trad hij op voor Albert Barrez, die veearts Karel Van Noppen had vermoord, en werd hij − nadat Jef Vermassen zich had teruggetrokken − de advocaat van André Gyselbrecht in de zogenoemde Kasteelmoord. Toen pleitte hij maar liefst zeven uur, nadat dokter Gyselbrecht tijdens de zitting had bekend dat hij de opdracht had gegeven om zijn schoonzoon Stijn Saelens te vermoorden.

Recent stond Johan Platteau een van de ­Reuzegom-leden bij en verdedigde hij Jürgen Demesmaeker, die tot dertig jaar cel veroordeeld werd voor de moord op Ilse Uyttersprot.

Waarom komen de slechteriken zo vaak bij u?

“Omdat ik graag op zoek ga naar het goede. Ik probeer mensen te begrijpen en te verdedigen in plaats van hen te veroordelen en definitief af te schrijven. Dat maakt het beroep van advocaat het mooiste ter wereld.”

Vond u het moeilijk om de verdediging van Jürgen Demesmaeker op te nemen?

“Geen enkele moordzaak is evident, maar hier hadden we alles tegen. In de media verscheen het ene artikel na het andere over geweld tegen vrouwen, en de moraliteit in dit dossier was bovendien bijzonder zwart-wit: voor Jürgen ­Demesmaeker had niemand een goed woord over, en over Ilse Uyttersprot werden alleen maar mooie dingen verteld. Wat deze zaak helemaal uniek maakte, is dat het slachtoffer niets misdaan had. Ze werd gedood in haar slaap. Als je dat leest, weet je dat het proces over levenslang of geen levenslang zal gaan.”

Ik bedoelde eigenlijk of u morele bezwaren had om Demesmaeker als cliënt aan te ­nemen.

“Een mens verandert in de loop van de jaren. Hij kan milder en beter worden. Jürgen Demesmaeker heeft na de feiten zijn verantwoordelijkheid genomen en gedroeg zich in de gevangenis zeer correct. Hij aanvaardde zijn lot en zocht hulp bij psychologen om aan zijn persoonlijkheid te werken. Dat waren voor mij belangrijke elementen om de strijd te voeren. Het is afschuwelijk om iemand de hoop definitief te ontnemen. Dat is waar je als advocaat voor vecht in dit soort dossiers: om het licht niet helemaal uit te doen.

“Een levenslange opsluiting mag alleen in heel uitzonderlijke gevallen een optie zijn. Volgens de psychiaters − voor wie ik altijd heel bevreesd ben, zeker als Hans Hellebuyck erbij is − was hier slechts een matig risico op recidive. Maar door de tussenkomsten van Jef Vermassen is die boodschap niet blijven hangen.”

Hoe bedoelt u?

“Jef Vermassen blijft voor mij de nummer één in assisen. Neem hem weg en we hadden een totaal ander proces. Hij laat de verdediging bijna nooit scoren. En als we toch hadden gescoord, bijvoorbeeld met dat psychiatrisch verslag, kan hij het niet laten om nog twee extra vragen te stellen, waarmee hij zijn visie kan doordrukken. En hij kan zijn stelling zo aangenaam brengen. Als ik niet beter wist, ik zou hem geloven.”

In Humo zei u een paar jaar geleden dat u het best kunt overtuigen als u zelf ook overtuigd bent. Was u dat in deze zaak meteen?

“Ik ben ervan overtuigd dat de dader een stabiele gemoedstoestand moet hebben om van voorbedachtheid te kunnen spreken. Die stabiele gemoedstoestand was er niet bij Jürgen Demesmaeker. Dat heb ik gepleit en dat blijft mijn standpunt. Partnerdodingen gebeuren meestal wanneer mensen er mentaal doorzitten en geen enkele reddingsboei meer hebben om hun slechte gedachten en frustraties te kanaliseren. Als ze depressief zijn en het leven niet meer zien zitten, kunnen mensen echt gevaarlijk worden. Ze hebben niets te verliezen en hebben niemand om zich aan op te trekken. Op zulke momenten gebeuren er drama’s.”

Toen de jury besliste dat het moord was, had ik niet verwacht dat er verzachtende omstandigheden zouden worden aangenomen.

“De advocaat-generaal had ook al het gras voor onze voeten weggemaaid. Dat Jürgen Demesmaeker zich vrijwillig was gaan aanbieden, vond de aanklager logisch. Wat kon hij anders doen? Zijn goed gedrag in de gevangenis werd als manipulatie afgedaan. Zelf wilde ik niet te veel de nadruk leggen op zijn moeilijke jeugd, omdat ik vreesde dat het zou overkomen alsof we de schuld wilden afschuiven. Maar blijkbaar heeft de jury dat toch ook gevoeld nadat zijn moeder was komen getuigen.”

De kille moeder werd expliciet genoemd als verzachtende omstandigheid. Dat moet hard aankomen bij die vrouw.

“Het was ook ontstellend. Na haar getuigenis heb ik haar aangesproken en twee vragen gesteld. ‘Kunt u één mooie herinnering naar voren brengen over uw zoon of hem een woordje van troost toespreken?’ Het was misschien de laatste keer dat ze haar kind zou zien. En dan zie je dat die vrouw heel koel en koud zegt: ‘Nee, zestien jaar geleden is hij uit mijn leven verdwenen. Ik heb hem weggegomd, het is voorbij.’ Dat is verschrikkelijk hard. Wist u dat ze een reis naar Tenerife had geboekt terwijl haar zoon voor assisen moest verschijnen?

“Ik heb bij de voorbereiding van dit dossier veel over narcisme gelezen. Dat is niet per se aangeboren, het kan ook ontstaan door de opvoeding. Narcistische ouders proberen hun ego bijvoorbeeld op te krikken door de studieresultaten van hun kind. Zelfs al bij kleuters gebeurt het: ‘Kijk eens hoe rap die van ons is met...’ Dat genereert aandacht, en aan die aandacht raak je verslaafd. Demesmaeker was verslaafd aan aandacht. Hij kreeg ze na verloop van tijd niet meer van zijn ouders, maar wel van vrouwen. Hij genoot maar leefde losbandig. Een te vrij leven is op termijn nooit een gelukkig leven.”

Johan Platteau als raadsman van Jürgen Demesmaeker tijdens het proces-Uyttersprot. ‘Mijn cliënt heeft na de feiten zijn verantwoordelijkheid genomen en gedroeg zich in de gevangenis zeer correct. Hij zocht hulp. Dat waren voor mij belangrijke elementen om de strijd te voeren.’Beeld Eric de Mildt

Zijn zus is wel goed terechtgekomen. ­Overschat u de rol van de ouders niet?

“Ja, maar de zus zal meer beantwoord hebben aan de verwachtingen. Zij was het lieve, blonde meisje en wellicht een makkelijker kind. Dat frustreerde mijn cliënt. Hij vertelde daar een anekdote over: als zij paarden wilde, kwamen er stallen achter het huis. Mijn cliënt wilde graag een hond maar moest het doen met een schildpad waar zijn vader bijna tegenaan was gereden en dan maar had meegenomen.

“Een huis heeft fundering nodig en een mens ook. Als je ouders je geen aandacht en liefde geven, kan dat grote gevolgen hebben. Dat hebben 79 assisenzaken mij wel geleerd .”

De Vlaamse ministers van Justitie en Welzijn, Zuhal Demir (N-VA) en Hilde Crevits (cd&v), lanceerden een voorstel om ouders mee te straffen als hun kind een misdrijf begaat. Goed idee?

“Ik denk niet dat we nog strengere regels nodig hebben. Opvoeden is zo al moeilijk en delicaat genoeg. Ouders zijn sowieso burgerlijk aansprakelijk als hun kind een misdrijf begaat. Maar je zult maar een moeilijk kind hebben... Om dan nog een keer maatschappelijk gestigmatiseerd te worden, ik ben daar geen voorstander van.

“Men doet er alles aan om de maatschappij zo veilig mogelijk te maken, maar absolute veiligheid is een utopie. Neem nu bijvoorbeeld het verkeer. Soms zie ik politierechters die ervan overtuigd zijn dat ze een bepaald maatschappelijk probleem moeten oplossen door waanzinnig streng te straffen. Ze vergeten daarbij de maatschappelijke problemen die ze daarmee veroorzaken. Als je levenslang je rijbewijs kwijt bent of voor een relatief banale overtreding door de politierechter zelfs naar de gevangenis wordt gestuurd, kun je het voor de rest van je leven zeer moeilijk krijgen. En dan kan ik mij inbeelden dat je vindt dat de Reuzegommers te mild zijn gestraft. Er moet in de rechtspraak een balans zijn.”

Het is contradictorisch: dezelfde mensen die doorgaans roepen dat er te zwaar gestraft wordt, willen de Reuzegommers aan het kruis.

“Er wordt vandaag te zwaar gestraft. Dat is voor een groot stuk de schuld van de wetgever, die altijd probeert te scoren door strenge straffen nog strenger te maken. Dat leidt nergens toe. De criminologen kunnen nog zo helder beschrijven dat zware straffen niet helpen, niemand luistert. Integendeel: het brengt stemmen op, dus verstrengen we nog wat meer. Toch daalt de criminaliteit niet. Het enige wat op termijn bereikt wordt, is een verzuurde ­bevolking met veel frustraties.

“Nog zoiets opmerkelijks: werkelijk iedereen heeft een visie op strafrecht, ook mensen die er niets mee te maken hebben. De voorplanting van mieren, daar heeft niemand een stelling over. Maar als het over straffen gaat, dan weet iedereen het. En vaak verkeerd.”

Nog even terug naar Ilse Uyttersprot. Uw ­cliënt is twee keer veroordeeld voor partnergeweld. Had die moord vermeden kunnen worden?

“Het strafblad van Jürgen Demesmaeker is in zekere zin vrij banaal. Hij is in 2000 een eerste keer veroordeeld tot een boete van 250 euro, voor slagen en verwondingen zonder arbeidsongeschiktheid. In 2014 volgde er een tweede veroordeling van zes maanden cel met uitstel. Hij moest toen therapie volgen.

“Daar had men dieper moeten gaan. Een aantal praatsessies over agressie zijn niet voldoende: men had via een psychiatrisch onderzoek moeten zien hoe die man in elkaar zit. Dan had men hem kunnen verplichten om iets aan zijn persoonlijkheidstrekken te doen. Maar achteraf is het altijd makkelijk. Het leven wordt altijd vooruit geleefd, maat steeds achteruit uitgelegd.”

Het contactverbod met de vrouw die door de rechter erkend was als slachtoffer van partnergeweld was nog maar pas afgelopen, of hij ging naast haar rijden om haar uit te schelden en te bedreigen.

“Elke slag, elke duw die je een vrouw verkoopt, is verkeerd. Ik heb dat tijdens mijn pleidooi gezegd en ik stel dat absoluut niet in vraag. Ander­zijds wordt op elk assisenproces − ik spreek nu een beetje los van Jürgen Demesmaeker − iedere fout die je ooit hebt gemaakt ongelooflijk uitvergroot. Het strafblad van mijn cliënt viel volgens mij relatief gezien wel mee, en volgens de psychiaters was er alleen sprake van een matig risico op recidive. Maar de tegenpartij heeft dat strafblad erg in de verf kunnen zetten, waardoor we de perceptie dus tegen hadden.”

Uw outte zich in uw pleidooi zelf als een ­narcist, en ook als een Porsche-rijder.

“Ik wilde daarmee zeggen dat een mens soms domme, irrationele beslissingen kan nemen. Ik heb een Porsche gekocht toen ik 50 werd. Ik kon het mij permitteren en het was de auto van mijn dromen. Maar uiteindelijk is het een veel te duur ding dat veel lawaai maakt en waarmee ik van pomp tot pomp moet. Ik kan dan wel snel rijden, maar dat mag niet in België. Achteraf gezien is dat niet de aankoop van mijn leven geweest.”

Vanwaar komen die narcistische trekken?

“Ik ben niet de enige die na een proces naar de camera’s loopt. Ik geloof dat iedere succesvolle advocaat narcistische trekken heeft. We hebben graag positieve aandacht en doen daar ongelooflijk ons best voor. Elke advocaat wil zijn stempel op een proces drukken. Je wilt de beste zijn en je cliënten helpen. Dus narcisme is op zich niet slecht, zolang je ook over empathisch vermogen beschikt en het evenwicht bewaard blijft.”

Wilden uw ouders ook dat u de beste van de klas was?

“Als mijn vader mij zag voetballen − dat was mijn eerste droom − zei hij: stop ermee, dat lukt je nooit. Je kunt beter goed je best doen op school. Ik heb Latijn-Grieks gevolgd, maar ik ben van het einde van het jaar. Mijn tweede jaar heb ik moeten overdoen. Daar heb ik mij heel slecht over gevoeld, ik heb gebraakt van miserie. Maar achteraf gezien ben ik blij dat het zo gelopen is. Het heeft me geleerd om te incasseren, dat is belangrijk in mijn beroep. Je moet jezelf ook kunnen relativeren.”

U staat het vaakst aan de kant van de beschuldigde. Dat levert minder applaus op dan slachtoffers verdedigen.

“Nochtans − als narcist mag ik dat zeggen − heb ik mijn laatste drie assisenzaken gewonnen. In Tongeren heb ik vijf jaar gevangenisstraf gekregen voor moord. In Brugge haalde ik tien jaar gevangenisstraf, terwijl er twintig jaar gevorderd was. Vorig jaar heb ik een zoon die zijn vader gedood had naar huis gekregen met vijf jaar cel met uitstel. Helaas komen de media altijd kijken als ik voor de moeilijke beschuldigden sta. Maar ook hier vind ik dat ik een zekere verdienste heb, omdat er voor Jürgen Demesmaeker geen levenslang is uitgesproken. Hij zal op een dag een tweede kans krijgen. Om maar te zeggen: ik vind dat ik met mijn kantoorgenoten goed bezig ben in assisen.”

BIO

56 jaar • studeerde rechten in Gent, houdt kantoor in Antwerpen • verdedigde naast Jürgen Demesmaeker en een Reuzegom-lid ook dokter André Gyselbrecht (in de zogenoemde Kasteelmoord) en Albert Barrez (in het proces rond de moord op Karel Van Noppen) • neemt dikwijls de verdediging van daders op, naar eigen zeggen omdat hij altijd op zoek gaat naar het goede in de mens

Op het terras schenkt Johan Platteau een glas Gevrey-Chambertin uit, de bourgogne die Napoleon graag dronk. “Na vier overwinningen vond hij dat hij een glas verdiend had. Na vier nederlagen had hij er een nodig. Met andere woorden: het is altijd een goed moment voor deze wijn.”

De advocaat vertelt over de beelden van Roger Raveel in zijn huis en toont enkele werken van Panamarenko. “Schoonheid is voor mij een troost, maar ook iets waar ik inspiratie uit haal. Dat heb ik ook met boeken en films.”

Het was ook door een film − Deux hommes dans la ville − dat Platteau in 1986 rechten ging studeren. “Het is een prachtige film, die ik ooit met mijn grootvader zag, over een man die na tien jaar gevangenis wordt vrijgelaten. Hij leidt een eerlijk leven, maar wordt tegengewerkt door een overijverige politieagent die zijn reclassering volledig kapotmaakt. Mijn grootvader was gerechtsdeurwaarder die moest uitvoeren wat de magistratuur besliste. Hij vond dat ik advocaat moest worden. Alleen advocaten kunnen de macht bekritiseren en tegenspreken.”

Zou u liever aan de kant van de burgerlijke partijen staan?

“Burgerlijke partijen bijstaan is lucratiever en ook veel makkelijker. Mensen vergeten het, maar ik heb al vaak opgetreden voor slachtoffers. Het is onvoorstelbaar wat dat met je geest doet. Je bekijkt een dossier dan helemaal anders: je zoekt naar de dingen om de dader zo slecht mogelijk voor te stellen.”

Wie zult u nooit verdedigen?

“De mensen met wie ik geen contact heb. Dat heeft niet zozeer te maken met het misdrijf dat ze gepleegd hebben. Ik verdedig steeds de dader en maar zelden de daad. Maar wat menselijkheid, spijt en wroeging heb ik wel nodig.”

In de Reuzegom-zaak trad u op voor Wally, de dooppeter van Sanda Dia. Hoe kijkt u naar de heisa rond het arrest?

“Ik begrijp de reactie van Sven Mary (die advocaat was van de vader van Sanda Dia, red.). Mensen die nu op de barricades staan, proberen te scoren op de kap van het leed van iemand anders. Dat moet stoppen. Als de familie van Sanda Dia rust wil, gun hen dat dan.”

Sven Mary suggereerde ook dat de ouders van de Reuzegommers door zich zo te verbergen de verwensingen en bedreigingen zelf hebben gecreëerd.

“Als je het arrest leest, kun je het alleen maar respecteren. Het is goed gemotiveerd en juist uitgewerkt. De bestraffing, daar kun je voor of tegen zijn. Maar als je aan tegenstanders vraagt wat nu eigenlijk wel een correcte straf zou zijn, komt er nooit een antwoord. Als rechter moet je de verantwoordelijkheid nemen en ik vind dat hun stelling absoluut te verdedigen valt. Maar omdat voor veel banalere dingen zo streng wordt geoordeeld, begrijp ik de frustratie bij de mensen die vergelijken.”

De indruk blijft wel bestaan dat de Reuzegommers en hun ouders geprobeerd hebben bewijsmateriaal weg te moffelen.

“Er zijn geen sporen gewist, maar ze hebben wel alles netjes achtergelaten. Die bidon visolie zat bijvoorbeeld in een vuilniszak die naast de chalet (in Vorselaar, waar Dia urenlang in een ijskoude put moest zitten, red.) werd teruggevonden. Ze hebben geen bewijsmateriaal in het ­kanaal gedumpt.”

Er zijn ook berichten gewist, een gsm werd in de put gegooid.

“Mijn zoon was dat jaar preses van de studentenclub in de rechten. Ik heb vaak gedacht wat ik zou doen mocht mijn kind in zo’n situatie zitten. Misschien had ik vanuit mijn ervaring als strafpleiter ook verkeerd advies gegeven. In paniek of onder stress doen mensen soms rare, verkeerde dingen.”

Johan Platteau komt aan bij het hof van beroep in Antwerpen, voor het Reuzegom-proces. ‘Als allochtone jongeren een stommiteit begaan, krijgen ze achteraf ook nog een kans.’Beeld BELGA

Bestaat er klassenjustitie in België?

“Daar ben ik van overtuigd. Een rijke cliënt kun je hem veel beter verdedigen. Je kunt expertises vragen, en tegenexpertises. Je kunt psychiaters aanstellen, deskundigen inschakelen om de deskundigen van justitie te beoordelen. Je hebt veel meer mogelijkheden als advocaat van een vermogende cliënt. Ook bij de reclassering is dat het geval: om de kans te krijgen vervroegd naar de maatschappij terug te keren, moet je je burgerlijke partijen vergoed hebben, je proceskosten betaald hebben, een woonst en een job hebben. Als je uit een vermogende familie komt, gaat dat allemaal toch iets makkelijker.”

Als een witte jongen tijdens een doop uitgevoerd door zwarte jongens was gestorven, zou justitie daar anders mee zijn omgegaan?

“Nee, ik verdedig in Antwerpen heel vaak allochtone jongeren die ondanks hun fout toch goed bezig zijn en studeren. Als zij een stommiteit begaan, krijgen ze achteraf ook nog een kans. En hun naam verschijnt ook niet in de krant.”

Sven Mary was openhartig over het bedrag dat hij normaal gezien aan de vader van Sanda Dia zou aanrekenen: 240.000 euro. Hoeveel betaalden de ouders van Wally?

“Ik deed het gratis. Er bestaat een mooie regel dat je een confrater of een familielid van een confrater gratis mag bijstaan. Dat heb ik hier gedaan.”

Doet u dat vaker?

“Telkens als ik in het verleden een advocaat verdedigde.”

Wally was niet aanwezig op de uitspraak. Vond u niet dat hij daar wel had moeten zijn?

“De uitspraak viel in zijn examenperiode. Ik heb hem aangeraden om zijn examens voorrang te geven. Weet u: mijn cliënt is door zijn jonge leeftijd veel zwaarder gestraft dan de oudere Reuzegommers. Bij een eerste tuchtonderzoek kreeg hij een taakstraf en moest hij een paper rond de doopcultuur schrijven. Hij zat in zijn laatste jaar handelsingenieur toen de rector onder druk kwam te staan en er een nieuw tuchtonderzoek werd opgestart, waar ze heel repressief te werk gingen.

“Mijn cliënt werd drie jaar geschorst door de KU Leuven. De anciens binnen Reuzegom waren toen al lang afgestudeerd en hadden daar geen last van. Het zijn de jongere Reuzegommers die de prijs hebben betaald. Mijn cliënt mocht drie jaar geen les meer volgen aan de KU Leuven en kon aan geen enkele andere Vlaamse universiteit zijn studie afwerken, omdat het lessenpakket zo verschillend is. Hij is een andere richting gaan volgen. Maar je wilt ook niet tot je 30ste moeten studeren...”

Het gaat vaak over herintegratie van de ­Reuzegommers. Wat heeft uw cliënt uit dit proces geleerd?

“Mijn cliënt beschouwde zich als een vriend van Sanda Dia, maar dat wordt niet meer aanvaard. Ook voor hem is dat een trauma. Ik kan u verzekeren dat er in mijn kantoor heel veel tranen zijn gevloeid.”

Waarom weent hij? Om Sanda Dia of om zijn toekomst?

“Als je spijt hebt, is dat altijd voor een groot stuk voor jezelf. Maar ik ben ervan overtuigd dat er ook een groot deel spijt is om de dood van Sanda.”

U hebt een huis in Zuid-Afrika. Gaat u, zoals Jef Vermassen, door tot uw 70ste? Of droomt u nog van een tweede leven daar?

“Ik denk nog lang niet aan stoppen. Ik voel me op het hoogtepunt van mijn carrière. Door mijn ervaring ben ik nu beter dan tien jaar geleden. Ik heb fantastische medewerkers, Loïc Cerulus en Brecht Horsten, en ben ervan overtuigd dat we met ons kantoor heel sterk staan. Bovendien is mijn zoon bijna afgestudeerd in de rechten. Uiteraard droom ik ervan om ooit samen met hem een assisenzaak te kunnen doen. Ik weet niet of het erin zit: zijn moeder, mijn ex-vrouw, is raadsheer bij het hof van cassatie. Ze is gespecialiseerd in fiscaal recht en zal hem graag haar richting zien uitgaan.

“Maar zaterdagnacht heb ik met hem en mijn medewerkers de hele nacht cassatiearresten zitten lezen. Een goede fles wijn erbij, en mijn zoon die zocht naar het argument dat zijn vader nodig had... Een moment om te koesteren.

“Zuid-Afrika is ook prachtig. Ik heb de voorbereiding van de zaak Ilse-Uyttersprot ginder gedaan. In mijn ideale wereld zou ik daar ­wonen en vaak terugkomen om hier te pleiten. De kaap van de honderd assisenprocessen wil ik absoluut halen.”