Direct naar artikelinhoud
InterviewEndocrinoloog Bruno Lapauw

Nooit zoveel patiënten met diabetes in België: ‘Tegen dat het ontdekt wordt, kan er al onherroepelijke schade zijn aan nieren of ogen’

Endocrinoloog Bruno Lapauw - Een jonge diabetespatiënt controleert haar bloedsuikerspiegel.Beeld RV - Photo News

Nooit eerder telde ons land zoveel diabetespatiënten, blijkt uit cijfers van het Intermutualistisch Agentschap (IMA). Endocrinoloog Bruno Lapauw (UZ Gent) ziet de aandoening ook bij jongere patiënten stijgen.

770.000 Belgen werden in 2021 voor diabetes behandeld, een derde meer dan in 2011, zo meldt De Tijd. Waarom blijven die cijfers stijgen?

Bruno Lapauw: “Dit is natuurlijk een evolutie die al langer bezig is, en het zal waarschijnlijk ook nog even duren voor die cijfers zullen pieken. Diabetes is een verzamelterm voor verschillende aandoeningen die leiden tot een verhoogde suikerspiegel. Toch is het duidelijk dat deze stijgende cijfers vooral gedreven worden door de toename van het aantal patiënten met diabetes type 2.

“Dat type diabetes wordt van oudsher de ouderdomssuikerziekte genoemd. Dat de bevolking vergrijst, is dus een van de factoren die die stijging kan verklaren. Daarnaast kun je er natuurlijk niet omheen dat een ongezonde levensstijl, met veel suikerrijk eten en een gebrek aan beweging, hier een grote rol in speelt. Diezelfde factoren liggen aan de basis voor de stijging van het aantal Belgen met gewichtsproblemen als overgewicht en obesitas. Wat opvalt, is dat we ook steeds vaker bij jongere mensen overgewicht, maar dus ook diabetes type 2 vaststellen.”

Ook het aantal patiënten met diabetes type 1, dat vooral de jeugd treft, lijkt toe te nemen. Wat is daar de verklaring voor?

“Diabetes type 1 is een auto-immuunaandoening. En net als bij veel andere auto-immuunziektes weten we nog niet precies hoe die ontstaat. Het is een aandoening die erfelijk overdraagbaar is, dus je kunt met DNA-onderzoek wel zien of iemand voorbeschikt is om die aandoening mogelijk te ontwikkelen. Toch is er wel degelijk een verband met de levensstijl, zij het minder direct dan bij type 2. Wie een ongezonde levensstijl heeft, heeft meer kans om de aandoening te ontwikkelen dan iemand met dezelfde genetische aanleg met een gezondere levensstijl. Het is een stijging die we in de gaten moeten houden. Toch is het belangrijk om te duiden dat diabetes type 1 slechts 5 procent uitmaakt van het totale aantal diabetespatiënten: verreweg de meeste patiënten hebben diabetes type 2.”

In september waarschuwde de Diabetes Liga nog dat naar schatting een derde van de 1,14 miljoen Belgen met diabetes type 2 niet weet dat hij of zij de aandoening heeft. Waarom wordt dat zo laat opgepikt?

“Het is een aandoening die zich maar gestaag laat voelen. De eerste symptomen kunnen een verhoogde dorst, nood om vaker te plassen, vermoeidheid of vertraagde genezing van wonden zijn. Dat zijn niet meteen symptomen waarmee je meteen naar de dokter stapt. Dat is een probleem, want tegen dat het ontdekt wordt, kan er al onherroepelijke schade zijn aan de nieren of ogen. Diabetes is in het westen de voornaamste oorzaak van blindheid.

“Het zou al veel helpen mocht iedereen jaarlijks of tweejaarlijks bloedtesten laten afnemen. Daarnaast zouden zorgverleners bij hun patiënten vaker vragenlijsten moeten afnemen, waarin gepeild wordt naar diabetes in de familie, en bloedsuikerwaarden over een langere periode. Zo zouden we veel schade kunnen vermijden.”

De eerste stap is natuurlijk om te verhinderen dat het zover komt door de levensstijl te verbeteren. Wat moet er op dat vlak gebeuren?

“Er is uiteraard een individuele verantwoordelijkheid, maar net zo goed een maatschappelijke. Onze omgeving speelt een belangrijke rol in hoe we leven. En hoewel België een van de toplanden is als het gaat over de behandeling van diabetes, zijn we een van de slechtste leerlingen op het vlak van preventie.

“Het is een tanker die heel traag aan het keren is. Ik juich het toe dat de federale regering de taksen wil verlagen op groenten en fruit en ongezonde producten meer wil belasten, maar dat mag niet meer dan een eerste stap zijn. Cruciaal is dat dat ook gekoppeld wordt aan een verregaand gezondheidsbeleid, maar daar ontbreekt het nog aan. Voor veel Belgen is het nog altijd niet evident om in hun omgeving te kunnen wandelen of fietsen.”