Direct naar artikelinhoud
InterviewJeremy en Danny Lenaerts

‘Bij de geboorte zei de dokter dat het geen downkindje was, maar ik had het meteen gezien. Na drie dagen hebben we gezegd: ‘Kom, we gaan er iets moois van maken.’’

G-ZEILEN: JEREMY EN DANNY LENAERTS, humo, linkeroever, antwerpen, galgenweel, alles voor de spelenBeeld Joris Casaer

Het is zover: de Special Olympics in Berlijn zijn van start gegaan en Jeremy (38) en Danny (73) Lenaerts zullen er als unified zeilteam een gooi naar het goud doen – dat is allemaal te volgen in het VTM-programma Alles voor de Spelen met Koen Wauters en Gilles Dupont. Unified sporten, waarin teams uit atleten met een beperking en partners bestaan, is vrij nieuw in België, en voor Danny eindelijk een kans op goud op internationaal niveau. Hij is, zegt hij zelf, de Poulidor van het zeilen en heeft een prijzenkast vol met zilver.

Danny Lenaerts: “Ik was jarenlang een maniakale zeiler. Ik zat non-stop op het water. Zelfs mijn studie heeft eronder geleden – ik ben niet verder geraakt dan een A2-­diploma bouwkunde, waarna ik topograaf bij een groot bouwbedrijf ben geworden. Ik ben in het Belgisch kampioenschap driemaal tweede geworden als fokkenmaat – ik zeilde toen samen met mijn beste vriend. Daarna heb ik een andere boot gekocht, waarmee we ook tweede zijn geworden in het ­Belgisch kampioenschap. Ik heb in wedstrijden weleens goud gewonnen, maar ik ben nooit Belgisch kampioen geweest, ik greep er altijd net naast.”

Daar ga jij, Jeremy, nu verandering in brengen.

Jeremy Lenaerts: “Ja! Ik ben ook begonnen als fokkenmaat, maar daarna heb ik geleerd hoe ik het roer moet houden. Dat doe ik nu met veel plezier.”

Danny: “Bij unified zeilen op de Special Olympics moet de atleet met een beperking die meedoet, de boot besturen. Alleen in uiterste nood mag de unified partner ingrijpen.”

Jeremy: “Als er heel veel wind is, durf ik het roer weleens aan papa te geven. Maar in Mechelen was er tijdens de wedstrijd héél veel wind en heb ik het toch zelf gedaan.”

Danny: “Dat was tijdens de Nationale Spelen unified sailing, twee weken geleden.”

Jeremy: “We hebben twee keer héél scheef gehangen, zo scheef zelfs dat we water aan het scheppen waren. Maar ik heb zo hard aan het roer ­getrokken dat we toch recht bleven en zilver behaalden.”

Wéér zilver.

Danny: “De laatste dag was er voor twee lichtgewichten als wij te veel wind – we wegen samen maar 120 kilogram. Het was voor Jeremy de eerste keer dat hij met zoveel ­beaufort moest zeilen, en hij kende de boot ook niet, maar we zijn niet omgeslagen en op slechts één punt van de winnaars ­geëindigd.”

Dat waren Thibeau ­Bastien en Mathias Van der Auwelaer, die ook naar de Special Olympics gaan.

Jeremy: “Zij zijn heel goed. Thibeau heeft me al goeie tips gegeven om mijn roer te bedienen als ik overstag ga.”

Danny: “In België zijn er maar twee level 2 unified-zeilteams, dat zijn teams die met twee man zeilen. Unified zeilen kun je in België pas sinds kort. ­Jeremy en ik zeilden wel al bij Sailability, een organisatie die zeilen voor mensen met een beperking mogelijk maakt. Via hen kwam de vraag of wij als unified-team aan de ­Special Olympics wilden meedoen. We hebben natuurlijk met­een ja gezegd en zijn hard beginnen te trainen – met dank aan onze zeilclub Royal Yacht Club België, die verschillende boten ter beschikking heeft gesteld. We hebben zelfs in de winter getraind.”

Jeremy: “Met speciale ­pakken.”

Als er maar twee teams zijn, zeilden jullie in Mechelen dan alleen tegen Mathias en Thibeau?

Danny: “Nee, we hadden ook Nederlandse teams uitgenodigd om meer competitie te hebben. Het schijnt dat er in Berlijn wel maar acht teams aan de start zullen komen.”

Dus de kans op goud is reëel.

Jeremy: “Misschien! We gaan het proberen.”

Danny: “We hopen op een ­podiumplaats.”

Jeremy: “Maar iedereen wil op dat podium staan!”

Danny: “Het zal wellicht mijn laatste kans zijn om goud te behalen. Wij zijn een nieuw team en Thibeau en ­Mathias zijn al twee keer Olympisch kampioen geweest, in Los Angeles en in Abu Dhabi. Zij zijn al zes jaar een geoliede machine. Maar goed, in ­Mechelen kwamen we toch heel dicht in hun buurt.

“Om ervaring op te doen hebben we met Sailability ook meegedaan aan wedstrijden in Zwitserland en Frankrijk, tegen gewone zeilteams. Daar zijn we telkens vijfde geworden.”

Dany De Block (moeder): “Maar in Frankrijk heb je stommiteiten uitgehaald.”

Danny: “Ja. Ik heb een hele tijd niet gezeild, en intussen is het wedstrijdreglement helemaal veranderd, maar dat wist ik niet. Op een bepaald moment kregen we een protest aan ons broek, en ik dacht: daar lul ik me wel uit. Maar dat pakte niet, en we kregen vijftien strafpunten. Daarna waren we te vroeg gestart en hadden we weer vijftien strafpunten aan ons been. De winnaars stonden twintig punten voor op ons, dus in principe hadden we kunnen winnen. Nu weten we dat we bij protest gewoon een strafronde moeten zeilen.”

Jeremy: “Snel een extra toertje.”

Maar jullie zijn dus ­eigenlijk heel goed!

Danny: “Als het niet te hard waait.”

En als jullie voorbij ­Thibeau en Mathias raken. Hebben jullie ooit al van hen gewonnen?

Danny: “Nee, maar we hebben in Mechelen wel heel even twee punten voor gestaan.”

‘Jullie Dwarskijker schreef dat Koen Wauters overbodig is in ‘Alles voor de Spelen’. Ik wil echt dat je opschrijft dat Koen een absolute meerwaarde is voor die gasten.’Beeld VTM

ZOT VAN KOEN

U stamt af van een dynastie van zeilers, hè?

Danny: “Dat is misschien veel gezegd, maar mijn ­vader zeilde ook en hij heeft mij het water op gepusht en naar cursussen in Nieuwpoort gestuurd. Hij heeft ook een occasieboot­je voor me ­gekocht en twee jaar later een nieuw boot­je, waarmee ik aan wedstrijdzeilen deed. De zeil­microbe ben ik nooit meer kwijtgeraakt.”

Jeremy: “Papa wilde een zoon hebben die kon zeilen. Nu heeft hij twee zonen: de ene is surfer en ik ben de zeiler geworden.”

Heeft Jeremy talent?

Danny: “O, ja! Absoluut.”

Jeremy: “Ik kan ook alleen zeilen, hè.”

Danny: “Morgen gaat hij alleen het water op, in een aangepast boot­je van Sailability. Als we samen zeilen, zitten we op de zijkant van de boot, maar de aangepaste boot­jes hebben twee stoeltjes in het midden en het stuur – een soort joystick – zit ertussen, zodat je op die stoeltjes het roer en de zeilen kunt bedienen. Dat lukt Jeremy goed. Maar vooral als we samen het water opgaan, kan Jeremy heel scherp zeilen. Hij is dan ongelofelijk gefocust.”

Jeremy: “Ik ben gefocust op de telltales, de rode en ­groene lintjes vooraan in de zeilen waaraan je kunt zien of de wind perfect langs de zeilen strijkt.”

Dany: “De termen ‘oploeven’ of ‘afvallen’ bleef hij door elkaar halen. Ik dacht eerst dat alleen Jeremy daar een probleem mee had, maar het blijken ook voor de andere unified-atleten moeilijke begrippen te zijn.”

Danny: “Ja, ik was al een paar jaar bezig Jeremy die termen te leren, maar het lukte niet. Nu werken we met groene en rode lintjes. Hij stuurt heel goed, alleen in uiterste nood neem ik het roer van hem over.”

Jeremy: “Papa geeft me wel raad, die ik dan moet opvolgen.”

Danny: “Maar hij doet het echt heel goed. Geef ons nog een jaartje en ik hoef geen opmerkingen meer te maken.”

Dany: “Papa is wel iets maniakaler dan jij, hè.

“Jeremy heeft ook basketbal gespeeld en de trainer zei altijd: meedoen is belangrijker dan winnen. In Alles voor de Spelen zei Jeremy dus dat meedoen belangrijker is en dat je anderen ook iets moet gunnen. ‘Maar zo ga je niet winnen’, zeiden de programma­makers.”

Ik merkte dat je vader zich af toe niet kan inhouden op de boot en je op de huid gaat zitten.

Danny: “Ik weet het. Dat is het competitiebeest in mij dat naar boven komt.”

Jeremy: “Ja, daar raakt hij niet van af (lacht). Hij kan heel streng zijn.”

Danny: “Aan boord durf ik er hard tegenaan te gaan. Jeremy weet dat ik het niet echt meen, dat dat het vuur van het moment is.”

Jeremy: “Ja, dat weet ik.”

Danny: “Maar soms moet ik hem toch troosten en dan geef ik Danny onder zijn voeten, want Jeremy klapt dicht als je zo uitvalt tegen hem.”

Danny: “Ik vergeet soms dat hij een beperking heeft. Maar ik leg het altijd onmiddellijk bij.”

Jeremy: “Eén keer heb ik teruggeroepen: ‘Zaag niet!’ Maar één keer, hè.”

Dany: “En daar had hij achteraf vreselijk veel spijt van.”

Jeremy: “Maar in Mechelen heb ik tegen hem gezegd: ‘Nu mag je hard zijn. Nu mag je ervoor gaan.’”

Dany: “Dat je nu weer aan wedstrijdzeilen doet, heb je aan Jeremy te danken.”

Jeremy: “Dat klopt! We doen nu mee aan de ­Wereldspelen in Berlijn en ze volgen ons met de camera.”

Vind je dat leuk?

Jeremy: “Voor één keer vind ik het wel tof. Ik krijg nu meer fooien in de bistro waar ik werk (lacht). Of toch één keertje: ze hadden me herkend. Ik vind het ook wel leuk om Koen Wauters in het echt te zien.”

Danny: “Daar wil ik trouwens nog iets over kwijt. Jullie Dwarskijker schreef dat Koen overbodig is in Alles voor de Spelen. Ik wil echt dat je opschrijft dat Koen een absolute meerwaarde is voor die gasten.”

Jeremy: “Ik ken zijn muziek.”

Danny: “En zijn zus was indertijd zot van Koen ­Wauters.”

Jeremy: “Toen ze jonger was, was zij zo’n meisje dat riep: ‘Aaaah! Koen!’”

Danny: “Hij is zo’n aimabele gast.”

Dany: “En niks pretentie.”

Ik zal het ­opschrijven. Maar even terug naar de ­Nationale Spelen.

Danny: “We zullen zeilen in een 420, een boot van 4,20 meter lang. Heb jij hier een foto van de 420 die wij ­hadden, Jeremy? Of ligt die op je kot?”

Jeremy: “Hier ligt er ook één.” (gaat erom en toont ’m)

Danny: “De 420 is lang gebruikt als jeugdwedstrijdboot.”

Zullen jullie in Berlijn in zo’n boot zeilen?

Danny: “Nee, we kennen de boot niet waarmee we zullen deelnemen. Ze hadden eerst gezegd dat het het type boot zou zijn waarmee we hier op het Galgenweel trainen, maar drie weken geleden kregen we plots een mail: ‘Sorry, we vinden niet genoeg gelijkwaardige boten. We zullen van type moeten veranderen.’ Het zal nu een boot zijn van een type dat nog maar een jaar bestaat. Geen van de teams heeft er al mee gevaren.”

Dat is wel eerlijk.

Danny: “Inderdaad, daar zijn we blij om.

“Het is wel zo dat de boot die ze eerst hadden willen gebruiken, een kiel heeft. Dit type heeft alleen een zwaard, dus een kiel zonder gewicht. Het wordt heel sportief zeilen. Wij zijn lichtgewichten en bij weinig wind is dat een voordeel, maar als er veel wind staat, is het een serieus nadeel. Het zal spannend worden.”

Jeremy: “Inderdaad, maar hoe meer spanning, hoe leuker.”

Danny: ‘Aan boord durf ik er hard tegenaan te gaan. Jeremy weet dat dat het vuur van het moment is. Ik vergeet soms dat hij een beperking heeft.’Beeld Joris Casaer

DOWNTEST

Wanneer ben je eigenlijk begonnen met zeilen, ­Jeremy?

Jeremy: “De eerste keer was in Tunesië. Op zee.”

Danny: “Hij was toen 21 jaar. Het hotel had boten ter beschikking en in één daarvan zijn we samen het water opgegaan. Het is bij mij met­een weer gaan kriebelen, en terug thuis heb ik heel snel een tweedehandsboot gekocht.”

Bent u eigenlijk professioneel zeiler geweest?

Danny: “Neen. Dat kon in die tijd nog niet. Anders was ik het zeker geworden. Ik was zo bezeten, echt onvoorstelbaar.”

En toch bent u op een gegeven moment gestopt met zeilen.

Danny: “Omdat ik de liefde van mijn leven was tegengekomen.”

Dany: “Ik was verpleegster en moest één op de twee weekends werken. Toen ik Danny tegenkwam, heb ik gezegd: ‘Ik begin geen ­relatie als jij er het andere weekend niet bent omdat je moet zeilen.’ Ik had al twee kleine meisjes uit een vorig huwelijk. Dat was een slechte relatie geweest. Ik had geen zin om een nieuwe relatie te beginnen met iemand die ik amper zou zien. Dan heb je eigenlijk geen relatie. Dus heb ik gezegd: ‘Het zal niet lukken als jij blijft zeilen.’ Dan moest hij maar een andere vrouw zoeken.”

Danny: “Ik begreep het. Dus ben ik gestopt.”

Dany: “Hij wilde ook kinderen. We hebben nog twee zonen gekregen: eerst ­Jeremy, en daarna Dimitri.”

Wisten jullie dat Jeremy het downsyndroom had toen hij werd geboren?

Danny: “Neen. Ik had wel een voorgevoel, ik heb ook een test gevraagd, maar de gynaecoloog vond het niet nodig, want ik was nog jong.

“Ik weet nog dat ik na de bevalling vroeg: ‘Is het een downkindje?’ ‘Nee’, zei de arts, maar ik had met­een gezien dat het wel zo was. De verpleegster ook. Ze had naar zijn handjes gekeken.”

Jeremy (legt zijn hand naast de mijne en wijst naar de lijnen): “Ik heb één lijn en jij twee.”

Dany: “De eerste dag heb ik wel verdriet gehad. Die nacht draaide ik mijn rug naar hem, maar ik kon me toch niet bedwingen en draaide me terug om naar hem te kijken. Na drie dagen hebben we gezegd: ‘Kom, we gaan er iets moois van maken.’”

Danny: “Maar we hebben alles zelf moeten uitzoeken. ­Niemand vertelde ons hoe we zijn opvoeding moesten aanpakken.

“We hebben zelf een orthopedagoog gezocht die ons kon helpen. Jeremy mocht vroeger dingen waarvoor veel andere kinderen een tik op hun vingers zouden hebben gekregen. Zoals Humo’s kapotscheuren. Daar had hij zo’n plezier in.”

Jeremy: “En jullie hadden dat liever dan dat ik van de ­planten kleine stukjes maakte (lacht).”

Dany: “We hebben ­geprobeerd hem op alle mogelijke manieren te stimuleren. We hebben er echt achter ­gezeten.”

Jeremy: “En zo ben ik een grote wandelaar geworden.”

Dany: “Vroeger was hij een beet­je een zagemannetje.”

Danny: “Hij was heel lui, maar nu is dat helemaal niet meer zo. In de bergen kunnen de wegen niet steil genoeg zijn voor hem.”

Dany: “Jeremy heeft onze ­verwachtingen ver overtroffen. Ik had gehoopt dat ik met hem op meer dan kinder­niveau zou kunnen praten. Daar hebben we op ­gefocust. We hebben veel samen ­gelezen, heel veel samen gereisd en zo zijn interesses gewekt.”

Jeremy: “Ik ben al in Australië geweest, en in Azië – in Myanmar, Thailand en ­Vietnam. Alles van Europa heb ik gezien, en ook ­Egypte, ­Namibië en Botswana, ­Tunesië, Marokko, Bolivia, Peru... En naar Zuid-Afrika gaan we ook nog. Maar vooral Australië vond ik mooi. Daar heb ik mijn hart verloren.”

Dany: “In het cohousingproject waar hij woont, zeggen ze nu: ‘Laat je ouders hun leven leiden.’ Maar dat willen we helemaal niet. Als zij activiteiten plannen op het moment dat wij op reis willen gaan, dan passen we onze agenda aan in de mate van het mogelijke. We gaan zo graag met hem op pad.”

Moeder Dany: ‘Bij de geboorte zei de dokter dat het geen downkindje was, maar ik had het meteen gezien. Na drie dagen hebben we gezegd: ‘Kom, we gaan er iets moois van maken.’’Beeld Joris Casaer

KLEIN HARTJE

Jeremy: “Ik lees ook graag: de Wablieft-krant, boeken met waargebeurde verhalen, boeken over geschiedenis en aardrijkskunde...”

Dany: “Ik had nooit gedacht dat hij zoveel zou kunnen. Hij verslindt boeken.”

Op een gegeven moment merkte je wel dat je jongere broer sneller las dan jij.

Jeremy: “Dat klopt, en toen heb ik mijn boek tegen de muur gegooid. Hij is een vlugge lezer, mijn broer. Ik lees traag en ik dacht: aaaargh! Waarom kan de ene vlugger lezen dan de andere?”

Dany: “Dat is de enige keer dat hij gefrustreerd is geweest. Nu weet hij dat hij het ­syndroom van Down heeft, maar toen hebben we hem uitgelegd dat hij een traag kindje was en dat er ook vlugge kindjes zijn. Die gaan naar een vlugge school en hij naar een trage school. Hij moest alleen een beet­je meer geduld hebben.”

Jeremy: “Maar ze hebben me gepusht om te blijven lezen, en nu ben ik eraan verslaafd. Vlug of traag lezen maakt niet uit, ik lees gewoon graag. En met mijn broer ben ik twee handen op één buik.

“Ik werk in een ­schooltje in de bibliotheek en lees daar ook af en toe voor aan de kleuters.”

Straf.

Jeremy: “Ik werk ook in een ontmoetingscentrum voor ouderen. Ik serveer daar warme en koude dranken en help met de bingo. En bij de Goudklompjes werk ik als vrijwilliger.”

Danny: “Dat is Natuurpunt Hobokense Polder.”

Jeremy: “Dan ga ik onder meer Japanse duizendknoop uittrekken, het liefst met wortel en al. En op donderdag dien ik op en ruim ik af in Bar Madam. Dat is een ­bistro. Ik neem bestellingen op en snijd er ook groentjes.”

Danny: “Hij heeft van de eige­nares zelfs al een barista-­opleiding mogen volgen.”

Jeremy: “Ik kan een klein hartje maken. Op vrijdag werk ik op de boerderij met de geiten, en ik volg ook nog drumles. Dat doe ik liever dan basketbal spelen.”

Danny: “Hij heeft moeten kiezen toen die twee activiteiten opeens op hetzelfde uur plaatsvonden.”

Jeremy: “Ik vind muziek belangrijker, en in die zaal van het basketbal rook het ook altijd naar zweet.”

Heb je een vriendin?

Jeremy: “Nee, ik ben single.”

Danny: “Hij heeft een slechte ervaring met een meisje achter de rug.”

Jeremy: “Ja, ze maakte mij eigenlijk een beet­je kapot en nu heb ik er een streep ­onder ­getrokken. Ik heb getwij­feld: ga ik nog een lief zoeken, ja of neen? Maar ik heb gezegd: ik ga het toch maar niet doen. Ik ga voor de vriendschap, liever dan voor de liefde. Ik heb veel ­vrienden, maar nog meer vriendinnen.”

Danny: “Hij ligt goed in de markt.”

Is er niet één die je probeert over te halen?

Jeremy: “Ze kunnen ­proberen, maar ik heb mijn grenzen en ik heb er een streep onder gezet.”

Dat is duidelijk. Je hebt ook een druk leven. En in het weekend, als je thuis bent?

Jeremy: “Dan zeil ik.”

Zelfs in de winter, zei je net.

Jeremy: “Ja. Ik had wel kou aan mijn vingers en mijn tenen, maar ik ben ervoor gegaan.”

Dan moet je het wel echt willen. Win je graag?

Jeremy: “Als het lukt, graag!”

Dany: “Toen hij in Mechelen zilver won, was hij heel emotioneel, al was dat ook omdat hij zo had moeten vechten tegen het water.”

Jeremy: “Ik was heel moe, en toen stond ik op dat ­podium en dacht ik: oei, we staan hier! En toen kwamen er ­tranen.”

Danny: “Hij heeft bij Sail­ability ook al eens goud gewonnen. (Tegen Jeremy) Haal je die trofee eens?”

Dany: “Ik heb die tijdens het afstoffen laten vallen, de vlag is afgebroken. Ik ben daar dagen niet goed van geweest.”

Danny: “Het is dan nog een wisselbeker!”

Jeremy (toont de trofee): “Maar mama heeft ’m geplakt.”

De volgende ­Special Olympics zijn in ­Australië. Staat die editie al in je ­agenda?

Jeremy: “Zeker.”

Danny: “Als ik dan nog kan.”

‘Alles voor de Spelen’, zondag om 19.55 uur op VTM

© Humo