Direct naar artikelinhoud
InterviewSara Garcia Santacreu

Sara Gracia Santacreu, Maité uit ‘Thuis’: ‘Het is mooi om een autodidact te zijn, maar zo heb ik wel een levensfase overgeslagen’

Sara Gracia Santacreu: ‘Mijn personage is ideaal voor een discussie over nature versus nurture: in hoeverre ligt wat we doen in onze genen besloten?’Beeld Johan Jacobs

‘Daar komt miserie van’, zal Frank Bomans vast monkelen, ergens ter hoogte van de seizoensfinale van Thuis. De kijker weet al een poos dat Maité, de politieagente die als een naar eucalyptus geurende lentebries de reeks kwam binnengewaaid, de dochter van de gestorven slechterik Chris is, en even nijdig als onderkoeld op het geld jaagt dat hij voor haar heeft achtergelaten. Maité wordt ingekleurd door Sara Gracia Santacreu (34), die in de soap die we het werkelijke leven noemen, ook de oprichtster van haar eigen theatergezelschap is. Daarin helpt ze mensen met een beperking van hun benauwende labeltje af – onder hen Femke (36), haar zus met het syndroom van Down, over wie ze alleen in de tederste zinnen kan praten.

Die frisse, vrolijke Maité is de boel aardig aan het belazeren.

Sara Gracia Santacreu: “In Skilz op VTMKZoom speelde ik ook al de evil bitch. Het is het soort rol waarin ik me helemaal kan uitleven. Nu, ik beschouw mijn personage in Thuis niet als een massieve brok slechtheid. Haar vader was een psychopaat, maar Maité benadrukt dat ze niet zoals hij is – ze gaat wel emotionele banden aan met mensen. Maar ondertussen bedondert ze toch de boel. Eigenlijk is ze het uitgelezen onderwerp voor een discussie over nature versus nurture: in hoeverre ligt wat we doen in onze genen besloten, en in hoeverre in wat ons is aangeleerd?”

Is acteren voor jou per definitie iets persoonlijks? Of kan vakmanschap volstaan?

“Als acteur – maar nog meer als maker, als je zelf het theaterstuk moet beitelen – ga je automatisch met je eigen pijn aan de slag. Maar je wilt niet dat dat de kijker in de weg zit, dat het een roep om medelijden is: ‘Kijk toch wat ik heb meegemaakt!’ Neen, je wilt dat het doorleefd is, dat de kijker de wonden en de littekens kan aanwijzen, maar er niet door wordt vermorzeld.”

Moet wie schrijft, regisseert of acteert, bij voorkeur al flink geleefd hebben?

“Dat is de romantische school: je moet je al ferm bezeerd hebben voor je zelfs maar aan een acteeropleiding kunt beginnen. Ik geloof daar niet in. Een goeie acteur kan alles spelen. Bovendien: wie bepaalt wat flink geleefd is? Geluk en ongeluk vallen niet exact te meten, laat staan in een hiërarchie onder te brengen. Wat voor jou heel erg is, kan voor de ander een detail zijn dat niet blijft kleven, en omgekeerd.”

Drie jaar geleden ben je aan de toneelacademie van Maastricht afgestudeerd als docent en regisseur. Je was al 28 toen je aan die opleiding begon.

“Ik was al heel lang aan het acteren – ik was 8 jaar toen ik voor het eerst in een musical stond – en dat liep goed. Maar er schuurde iets: ik kon mijn ei niet helemaal kwijt in die rollen. Ik vroeg me vooral af hoe ik wat me in m’n persoonlijke leven begeestert – de relatie met m’n zus, die het syndroom van Down heeft – ook in m’n professionele bestaan kon integreren. Hoe ik Femke meer kon betrekken bij wat ik doe, want zij staat centraal in mijn leven. En toen stootte ik op die opleiding in Maastricht, die vooral gericht is op grote groepen regisseren, op amateurtheater, op werken in de wereld. Dat sloot aan bij waar ik over nadacht: hoe ik mensen met een beperking kon laten thuiskomen in het theater.

“Het bleek de juiste keuze: ik heb zóveel geleerd in Maastricht. Ik begon er met musicalworkshops voor mensen met een lichte verstandelijke beperking. Die workshops waren verdienstelijk, en op de scène zag ik alleen gelukkige mensen, maar zelf werd ik er niet helemaal blij van. Hield ik, door alleen maar met mensen met een beperking te werken, de hokjes niet net in stand? Mijn afstudeerproject was een voorstelling met een gemengd gezelschap: mensen met en mensen zonder een beperking. Dat was het: alle puzzelstukjes vielen op hun plaats.

“Ik ben als mens erg gegroeid in Maastricht. Eindelijk kon ik dat elementaire deeltje – mijn leven met mijn zus – vervlechten met mijn werk. Het voelde als een zachte landing aan.”

Die studie had ook een concreet gevolg: je richtte je eigen theatergezelschap op. Bij WeThePeople werk je met mensen met een beperking.

“Vorig jaar hebben we Zandzoekers gemaakt, onze eerste voorstelling, en nu werken we aan een nieuw stuk. Ik vind het belangrijk dat we een theatergezelschap zijn: op het einde van de rit moet er een professionele voorstelling zijn, een stuk dat beklijft. We zijn geen zorginstelling, bedoel ik, geen leuke daginvulling voor mensen met een beperking. We houden rekening met ieders persoonlijke noden, uiteraard, maar de prioriteit is: kunst maken. De mensen in de zaal moeten al na enkele minuten vergeten zijn dat er mensen met een beperking op het podium staan.”

Hoop je dat televisiefictie snel volgt? Jelle Palmaerts, een man met het syndroom van Down, heeft een vaste rol in Familie. In Thuis heeft nog nooit iemand met een verstandelijke beperking gespeeld.

“Onlangs was er wel een gastoptreden van Bob Peeters uit Down the Road. Maar je hebt gelijk: het mag meer zijn. Bij dezen solliciteer ik in naam van mijn zus: Femke vraagt me elke dag wanneer ze óók in Thuis mag acteren (lacht). Binnenkort neem ik haar sowieso eens mee naar de set. Dat vind ik leuk om te doen voor haar: tonen dat ze net als jij en ik tot de grote wereld behoort. De gordijntjes even opentrekken.”

‘Maité is ideaal voor een discussie over nature versus nurture: in hoeverre ligt wat we doen in onze genen besloten, en in hoeverre in wat ons is aangeleerd?’Beeld © VRT

DOWN IN ‘DE MOL’

Femke is twee jaar ouder dan jij. Herinner je je nog wanneer voor jou duidelijk werd dat ze een beperking heeft?

(ferm) “Dat moment is er niet gekomen, want ik heb haar nooit als anders dan de anderen gezien: ze is gewoon Femke, mijn zus. Wie het syndroom van Down heeft, wordt als ‘beperkt’ gelabeld door de samenleving. Maar niemand heeft ooit aan Femke gevraagd of zij zich beperkt voelt. Je raadt het antwoord al: neen, helemaal niet. Maar de maatschappij is zo ingericht dat ze voortdurend tegen dat etiket aanloopt. Beperkt! Denk er de kapitalen maar bij.

“Dat het zo in elkaar zit, merkte ik al heel vroeg. Femke mocht niet meer naar dezelfde school gaan als ik, omdat ze daar aangaven dat het te zwaar werd voor hen. Ik vond dat heel, héél bevreemdend, want ik zag geen enkel probleem. Daar en toen is het voortdurend tegen dingen aanlopen begonnen. Ik heb blijkbaar een zus die anders is, en dat schijnt een probleem te zijn.

“Het is mijn brandstof: ik snap nog altijd niet waarom mensen hun lidkaart van de samenleving moeten inleveren omdat ze een beperking hebben. Ik sprak onlangs iemand met een arm die niet volgroeid is. Mensen zeggen hem: ‘Je hebt maar één arm.’ Maar zelf ziet hij dat anders: ‘Ik heb twéé armen. Die ene ziet er alleen anders uit.’ En hij heeft gelijk. Het is maar hoe je het bekijkt.”

Maar veel handelingen zullen hem meer moeite kosten dan mensen met twee volgroeide armen, en ik neem aan dat niet elke baan voor hem haalbaar is. Dat is toch een beperking?

“We botsen allemaal op dingen die ons begrenzen, die onze dromen kleiner maken dan we zouden willen. En het is fout om de ene in een hokje op te sluiten door die beperking voortdurend te benoemen, en de andere in de normaliteit onder te brengen. Dat begint al op school. Waarom kan het bijzonder onderwijs niet fysiek geïntegreerd worden in een reguliere school? Zoals je daar algemeen, technisch, beroeps- en kunstonderwijs hebt, zoals je er Latijn, wiskunde en houtbewerking kunt studeren, zo zou je er ook bijzonder onderwijs moeten kunnen volgen. Het is toch absurd dat je kunt opgroeien zonder ooit in contact te komen met iemand met een beperking? Daar begint het mee: zichtbaarheid.”

Er zijn wel al mooie initiatieven, toch? In mei vonden in Mechelen de Special Olympics plaats, en dat is geen toeval: g-sport floreert in België.

“Klopt, en ik juich de zuivere intenties toe. En toch zou het goed zijn dat we ons afvragen of aparte competities mensen niet nog meer isoleren – zoals ik me ook afvroeg toen ik tijdens mijn opleiding alléén voor mensen met een beperking musicalworkshops op poten zette. We moeten nog meer proberen om iedereen bij het volle leven te betrekken. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld tv-programma’s.”

Maar zou iemand met een verstandelijke beperking aan pakweg De mol kunnen deelnemen?

“Het is mogelijk als je het mogelijk máákt. Mij lukt het om met zestien mensen met de meest uiteenlopende achtergronden een theatervoorstelling te creëren. Er is maar één vraag: hoe kan ik iets vertellen en ervoor zorgen dat iederéén er wat mee kan? Het hangt van de omgeving af: hoe groot is de bereidheid om iets – in dit voorbeeld: een televisieprogramma – voor iedereen toegankelijk te maken? Als je alleen jezelf als uitgangspunt neemt, sluit je mensen uit. En ik ben niet naïef: natúúrlijk kan de conclusie zijn dat het niet lukt. Natúúrlijk is het mogelijk dat De mol niet werkt met iemand met het syndroom van Down. Maar je mag die conclusie niet vooraf trekken.”

‘Wij, mensen met een beperking, zijn hier niet om jullie jezelf beter te laten voelen.’ Dat zinnetje komt uit de open brief van William Boeva waarin de komiek feelgood-televisie met mensen met een beperking in de hoofdrol hekelde. Hoe kijkt je zus naar Down the Road?

(verrast) “Ha, da’s een goeie vraag, die moet ik haar eens voorleggen. Ze zegt wel resoluut dat ze er nooit aan zou meedoen. Femke heeft simpelweg niet de behoefte om grote grenzen te verleggen. Eigenlijk is dat een symptoom van geluk, hè: het betekent dat ze innig tevreden is met hoe de dingen zijn.”

‘Femke heeft me ontzettend rijk gemaakt. Ik laat me graag de weg wijzen door gevoel en intuïtie, en dat heb ik grotendeels aan haar te danken.’Beeld Jeroen Hanselaer

LESSEN IN LIEFDE

Hoe zag je jeugd eruit? Behalve een zus heb je ook nog een broer.

“Warm, veilig, onbespat: het voelde allemaal heel mákkelijk aan. Pas als volwassene besefte ik dat mijn ouders een zware tijd doorgemaakt moeten hebben, omdat mijn zus een hartprobleem heeft en veel tijd in het ziekenhuis heeft doorgebracht. Maar ik heb daar nooit iets van gemerkt: onze ouders waren er voor hun drie kinderen. Ik ben niet opgegroeid in een gezin waarin de aandacht zich rond één kind bundelde, en de anderen het met de restjes moesten doen. Er was warmte in overvloed.”

Was je relatie met Femke toen al zo innig?

“O, ja. Ze is twee jaar ouder dan ik, maar doordat haar ontwikkeling wat trager verliep, konden we heel veel samen ontdekken. (Denkt na) Als kind had ik er de woorden nog niet voor, maar ik voelde wel al dat Femke heel erg deel wilde uitmaken van de samenleving, zónder dat eeuwige ‘Ja, maar…’ En ik ben wel een hulp geweest, geloof ik, de springplank naar wie ze wilde zijn. Maar, en dat vind ik minstens zo belangrijk: het geldt ook in de omgekeerde richting. Ik heb heel veel aan mijn zus gehad. Ze heeft me ontzettend rijk gemaakt. Ik ben bijvoorbeeld iemand die vooral vanuit de buik leeft. Ik laat me graag de weg wijzen door gevoel en intuïtie, en dat heb ik grotendeels aan Femke te danken.”

Omdat mensen met het syndroom van Down doorgaans eerlijk en argeloos communiceren? Ze timmeren geen schuttingen en metselen geen muurtjes.

“Femke is heel eerlijk en oprecht, ja. Je weet wat je aan haar hebt, en precies dat zoek ik in mensen. Mijn zus draagt een mooie paradox in zich: net omdat ze verbaal wat minder sterk is, zijn de dingen altijd heel duidelijk. Je hoeft niet op zoek te gaan naar wat er onder de woorden zit, en ze voelt de mensen in haar omgeving heel goed aan. Nog voor ik het zelf heb kunnen zien, zegt ze: ‘Zijt ge verdrietig?’ En dan denk ik: verdorie, ja, ik bén verdrietig. Bij haar kan ik dan uithuilen. Heel simpel en puur, zonder de grote, diepgravende analyses. Dat is soms waardevoller dan er met iemand grondig over te praten. Mijn zus troost me zonder formules of uitgekiende stappenplannen.”

Voel jij goed aan wat zij nodig heeft?

“Ja, dat weet ik wel zeker. Femke heeft een vlotte lezer van me gemaakt – een lezer van mensen, bedoel ik. Ik ben ook een flapuit, iemand met het hart op de tong, en ook dat is allicht een cadeau van haar. En dat ik mensen snel complimenteer, dat ik graag uitspreek wat iemand mooi, fijn of zelfs uitzonderlijk maakt, heb ik óók van haar – Femke is de koningin van het compliment waarvan je nog niet wist dat je het nodig had.”

(Snel) Je ziet er prachtig uit, Sara.

“Dank je wel. Blij dat je zo snel dingen oppikt (lacht).

“Enfin, ik kan het zo samenvatten: mijn zus heeft me veel liefde geleerd.”

Is ze trots op jou?

“Ja, net zoals ik heel trots ben op haar. Ze speelt ook mee in de voorstelling die we aan het maken zijn. Soms neemt ze me even apart om te zeggen dat ik een goeie regisseur ben. Of ze stuurt me een berichtje: ‘Leuke repetitie!’”

Ben je ook trots op jezelf?

“Ik ben een perfectionist. Je weet vast wel wat dat betekent: nooit tevreden achteroverleunen, altijd meer en beter en verder willen. Ik ben blij met wat ik met WeThePeople al kan doen, maar in gedachten ben ik ook voortdurend bezig met wat het gezelschap nóg allemaal zou kunnen betekenen voor de samenleving. Vergeet ik daardoor om trots te zijn op wat er al is? (Denkt na) Nee, ik zie het wel.”

Valt het je makkelijk om gelukkig te zijn?

“Best wel. Ik hou niet van negativiteit. Ik zoek altijd het positieve op. (Twijfelt) Misschien zit daaronder wel iets anders. Iets donkerders. Maar ik weiger om dat voeding te geven. Net omdat ik dankzij m’n zus met m’n neus word gedrukt op hoe móéilijk de dingen kunnen zijn, ben ik me bewust van de privileges waarmee ik door de dagen mag. En van de levenslust die daarbij hoort, als een soort zachte verplichting.”

‘Het valt me best makkelijk om gelukkig te zijn. Ik hou niet van negativiteit, ik zoek altijd het positieve op.’Beeld Johan Jacobs

VAKANTIELIEFJES

Waar heb je die elegante naam van je aan te danken?

“Die heb ik van mijn vader. Hij komt uit Spanje, hij is geboren en getogen in Barcelona – vandaar die Catalaanse familienaam. Mijn papa en mama hebben elkaar op vakantie leren kennen. De ouders van mijn vader hadden een buitenverblijf in Moraira, aan de Costa Blanca, en de ouders van mijn moeder, een Belgische, óók. Toen ze 18 of 19 waren, werden ze vakantieliefjes. Permanente vakantieliefjes: ze zijn nog altijd samen. Mijn ouders zijn indertijd ook vrij snel getrouwd. Dat moest als ze samen wilden blijven, zo ging dat toen in Spanje.”

Kreeg je thuis een mooi beeld van de liefde mee?

“Ja, want ik ben opgegroeid in een steady gezin, met ouders die het compromis hoger inschatten dan het conflict. En er is Femke, natuurlijk: zij zorgt voor een onvoorwaardelijke band tussen mama en papa. Je ziet ook gezinnen waar het omgekeerde gebeurt: dat de ouders uit elkaar groeien als ze een kind met een beperking krijgen. Ik denk dat het het een of het ander is: ofwel blijf je hardcore samen en wordt de relatie alleen maar krachtiger, ofwel implodeert de liefde.

“Femke is ook mijn garantie op een hechte relatie met mijn ouders. Er zijn mensen die als volwassene de observator worden van het gezin waarin ze zijn opgegroeid: ze zetten enkele passen achteruit en kijken liever toe dan echt deel te nemen. Dat zal nooit een optie zijn voor mij. De band met Femke – en dus met mijn ouders, want ze woont bij hen – kan alleen maar intens zijn.”

Heb je het voorbeeld van je ouders gevolgd? Is de liefde ook gul geweest voor jou?

“Zeker. Mijn vriend en ik zijn bijna tien jaar samen. Hij was mijn verjaardagscadeau toen ik 25 werd: mijn beste vriendin en ik gingen naar een dansfeestje, en daar hebben we elkaar ontmoet.”

Weet je wat je precies verlangt van de liefde?

“Dat ze me optilt. Dat ze ervoor zorgt dat ik kan worden wie ik wil worden, en kan doen wat ik wil doen. Dat is een geschikte maatstaf om te peilen of een relatie goed voor me is: houdt ze me niet tegen? Neemt ze me niet iets cruciaals af? En dat geldt ook voor vriendschappen. Twee mensen zijn goed samen als ze elkaar naar boven duwen. Wéér iets dat Femke me heeft geleerd.”

Er is ook Elena, je dochtertje van 2 jaar. Heeft moeder worden de relatie met je ouders veranderd?

“Die heeft extra pigment gekregen. Het voelt alsof ik helemaal tot hun wereld ben toegetreden. Ik ben nu een moeder én een dochter, hè. En ik besef hoe moeilijk het is om een ouder te zijn. Alles wat als kind zo vanzelfsprekend leek, bekijk ik nu met andere ogen.

“Vóór Elena kende ik de verliefdheid, en al die soorten graag zien die een leven zo mooi vol kunnen maken: de liefde voor een broer en een zus, voor ouders, voor vrienden. Ik dacht dat ik me wel een voorstelling kon maken van hoe het zou zijn om een kind graag te zien. Je klutst het beste van die verschillende soorten liefde bij elkaar, en klaar: daar heb je de liefde voor dat kleine wezentje dat van jou is. Maar dat blijkt helemaal niet te kloppen. Wat ik voel sinds Elena er is… Dat is zo groot, zo overrompelend, zo dwingend. En het is nergens mee te vergelijken: ik ben tegen een nieuw soort liefde aangelopen.

“Iedereen moet voor zichzelf uitmaken of hij kinderen wil. Je zult mij nooit horen beweren dat een leven niet af kan zijn als je jezelf niet voortplant. Maar voor mij geldt dat het de enige juiste beslissing was. Het moederschap heeft zo’n enorme impact op wie ik ben – het voelt alsof ik helemaal opnieuw ben ingekleurd.”

Een kind krijgen kan je ook een scherper beeld bezorgen van wie je daarvoor was.

“Absoluut. Ik zit dat leven vóór mijn dochter nog vaak te overschouwen, en dan is er altijd één ding dat ik zou willen veranderen: ik had een studie moeten afmaken. Ik ben indertijd aan verschillende opleidingen begonnen, maar geen enkele heb ik afgemaakt. Ik heb van heel veel geproefd, maar ben nergens tot de kern geraakt, tot ik veel later pas in Maastricht ben beland. Daardoor heb ik wel iets gemist. En dan bedoel ik niet zozeer dat papiertje dat bewijst dat je iets kunt, wel de periode die erbij hoort. Op m’n 19de was ik aan het werken, ik wilde aan het leven beginnen en dat was ook niet zo gek, want ik deed al wat ik graag wilde. En het is mooi om een autodidact te zijn, maar zo heb ik wel een levensfase overgeslagen.”

Nog even terug naar je dochter, én naar je zus: hoe verhouden ze zich tot elkaar?

“Op een ontroerend mooie manier: ze vormen een tweespan. Femke is ook de meter van Elena, en ze heeft de zwangerschap mogen aankondigen. Dat was een héél bijzonder moment. En nu mijn dochtertje er is… Het is fantastisch om die twee samen te zien.”

Je zus zal geen moeder kunnen worden. Misschien is dat wel de grootst mogelijke beperking in een mensenleven.

(knikt) “Femke heeft altijd willen doen wat ik doe. Dan gaat het over kleine dingen, maar ook over existentiële zaken. Moeder worden, bijvoorbeeld. En dan moet ik dus uitleggen dat dat niet zal lukken. (Blaast) Dat is moeilijk. Maar Femke heeft zich erin geschikt, en ze vindt verzorgd worden gelukkig even fijn als zelf zorgen. En mijn dochter is ook háár kindje. Zo zie ik het, en zo benoemt zij het: ‘Elena is ook van mij.’ Dat ik moeder ben geworden, heeft dus niet voor stil verdriet gezorgd bij Femke. (Blije zucht) Het is zo mooi: mijn zus was al zo belangrijk voor mij, en nu is ze dat ook voor mijn dochter – op geluk staat geen beperking.”

‘Thuis’, elke werkdag rond 20.15 op VRT 1.

© Humo