Wie kind wil van overleden partner krijgt voortaan vijf jaar tijd

Tot vandaag ligt de limiet op twee jaar, maar door de getuigenis van Laura Verhulst, beter bekend als "Madam Bakster", groeide de consensus dat die termijn te kort is.

In december 2021 verloor Laura haar man Kobe na een strijd tegen maagkanker. Voor hij aan de chemo begon, had hij zijn sperma laten invriezen. Toen hij stierf, werd Laura plots geconfronteerd met de korte termijn om de ingrijpende keuze voor een zwangerschap te maken.

En dat is moeilijk, want er geldt ook een wachtperiode van zes maanden na het overlijden, waardoor er op dit moment maar anderhalf jaar overblijft om zwanger te geraken.

Daarom besliste de Kamer in te stemmen met een wetsontwerp dat het voor een overlevende partner mogelijk maakt om tot vijf jaar na het overlijden van de andere wensouder over te gaan tot het gebruik van gameten en embryo's.

Het gaat dan om zeer uitzonderlijke situaties, waarbij de overlevende partner wenst om alsnog over te gaan tot de behandeling, na het overlijden van de andere wensouder.

Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) reageert tevreden op de goedkeuring van zijn ontwerp. "Na het overlijden van de partner gaat elke vrouw door een hele zware periode."

"Met de termijn van 2 jaar moesten vrouwen snel beslissen of ze nog zwanger wilden worden van hun overleden partner, terwijl ze eerst en vooral de tijd moeten krijgen om te rouwen. Daarom trekken we de termijn nu op tot vijf jaar. Zo krijgen vrouwen enerzijds de tijd om het pijnlijke verlies een plaats te geven, en op een weloverwogen manier te beslissen om al dan niet zwanger te worden van een overleden partner", aldus de minister.