Direct naar artikelinhoud
InterviewJitske Van de Veire en Dym Berteyn

‘Onze vorige partners hadden niets door, en wij ook niet. We dachten dat het om vriendschap ging’

Jitske Van de Veire en Dym Berteyn: ‘Als de seks even wat minder is, roepen we elkaar op het matje.’Beeld Rebecca Fertinel

Wat zoeken we in een relatie? Wat verwachten we van de liefde? De Morgen vraagt het aan bekende koppels met een opvallend parcours, zoals influencer en kapsalonuitbater Jitske Van de Veire (29) en Dym Berteyn (34), die de boekhouding doet.

Een ochtend in Antwerpen. Twee warrige kapsels, twee gelukzalig uit hun ogen kijkende vrouwen. Ze houden constant elkaars hand vast.

Jitske: “Drie jaar geleden sloeg de vonk over. Ik volgde groepslessen in de sportschool waar mijn toenmalig lief werkte. Plots kwam Dym binnenwandelen, de knapste vrouw die ik ooit had gezien. De wereld stopte met draaien. Daar stond ze dan, in haar jogging en T-shirt vree slechte squats uit te voeren.” (lacht)

Dym: “Ja jong, ik kan echt geen squats, mijn motoriek is niet top.”

Jitske: “In de sportschool stond ik bekend als iemand die wat arrogant overkomt en zij leek dat ook wel, dus ik besloot er niets van te ­zeggen.”

Dym: “Omwille van corona mochten die groepslessen niet meer doorgaan. Ik stelde onze coach – het toenmalige lief van Jitske – voor om ’s middags samen te gaan wandelen. ‘Is goed’, zei ze. Tot de sportscholen weer open mochten en zij weer aan het werk moest. Haar idee was om die wandelingen dan maar met Jitske voort te zetten. Ik? Met die arrogante gaan wandelen? Het was tegen mijn goesting.”

Jitske: “Onze eerste afspraak cancelde ik zelfs met een flauw excuus omdat ik er geen zin in had.”

Dym: “Wat mij betreft kon ze ontploffen. Ik ben geen uil, hè. Tegen onze zin zijn we uit­eindelijk toch gaan wandelen en lunchen, ­ergens in november 2020. Bleek dat we veel gemeenschappe­lijke interesses hadden, zoals design en ­interieur.”

Jitske: “Daardoor spraken we opnieuw af en al snel zagen we elkaar drie keer per week. Ik had toch tijd over, want mijn kapsalon was door de lockdown noodgedwongen gesloten.”

Dym: “We besloten om tijdens de feestdagen een bubbel met vier te vormen. Onze partners hadden niets door, en wij ook niet, want we zeiden tegen elkaar dat het puur om vriendschap ging. Tot de kapsalons weer open mochten en onze wandelingen ophielden. Plots vond ik dat moeilijk, meer dan ik had verwacht. We probeerden een aantal maanden ­afstand van elkaar te houden.”

Jitske: “Uiteraard werkte dat niet. We hadden het in berichtjes vaak over ons gevoel, maar we hadden een relatie en dus ook een verantwoordelijkheid naar onze partners toe.”

Dym: “Op een gegeven moment werden de gevoelens zo sterk dat het geen zin meer had om ertegen te vechten.

“Ik verloor negen jaar geleden een goede vriend, Fré, en dompelde mezelf na zijn overlijden in diepe rouw. Toen ik me inbeeldde dat ik Jitske ook ooit zou kunnen verliezen, kreeg ik exact hetzelfde gevoel. Ik kon niet stoppen met huilen bij dat idee, echt absurd. Toen wist ik het zeker: zij ís het voor mij en ik laat haar niet schieten.”

Jitske: “Uitgaan, roken, drinken of drugs gebruiken: het deed me plots niets meer toen ik Dym leerde kennen. Ik wilde alleen nog maar knuffelen, lief zijn en heel afhankelijk van ­iemand worden. Ik, die er altijd zo op gebrand was om onafhankelijk te blijven. (lacht)

“Toen ik merkte dat bij Dym al mijn façades wegvielen, belde ik mijn mama ’s nachts huilend op. Ik vroeg haar wie ik eigenlijk was, want ik snapte niets meer van mezelf. Waarom had ik plots alleen nog maar nood aan Dyms liefde? Zij vertelde me dat ik als kind eigenlijk altijd zo was geweest, alleen had ik mezelf tijdens de scheiding van mijn ouders een schild aangemeten. Zo zou niemand mij nog kunnen kwetsen. Maar bij Dym voelde ik instinctief aan dat ik geen schroom moest hebben om mijzelf volledig te laten zien.

“Na zes weken woonden we al samen. Erg snel maar ook erg nodig, want ons werkrooster kwam totaal niet overeen. Je kunt geen relatie opbouwen met één vrije zondag per twee weken. Daar kwam Dyms dochter Juliette natuurlijk ook meteen bij. Ook al kenden zij en ik elkaar al: plots moesten wij een gezin vormen, terwijl Dym en ik nog op zoek waren naar hoe we een koppel moesten zijn.

“Voordat ik Dym leerde kennen, was ik best wel een varken. Ik feestte er graag op los. Alles en iedereen kwam vóór mijn lief. Tot ik haar leerde kennen en wist: shit, ik ga hier mee voor een kind moeten zorgen, voor Juliette, Dyms dochter.

“Ik mag als plusmama ook echt moederen. Voor mij is dat voldoende. Ik wil niet voltijds een kind, echt niet. Dat zou betekenen dat mijn leven volledig in het teken van een kind moet staan.”

Dym: “Veel mensen houden zichzelf voor dat een kind niets verandert aan hun levensstijl. De echte waarheid is dat je leven voor achttien jaar lang stopt.”

Jitske: “Het leven mét Juliette is superleuk, begrijp ons niet verkeerd, maar je hebt niets aan elkaar.”

(in koor) “Nee, we spelen momenteel niet met het idee om Juliette een broertje of zusje te geven.” (proesten het uit)

Non-stop babbelen

Dym: “Een roze wolk hebben wij niet gekend. Toen ik vaststelde dat ik op Jitske verliefd was, besefte ik ook dat ik al langer ongelukkig was in mijn vorige relatie. Ik gaf mezelf drie weken de tijd om na te denken, maar ­eigenlijk was het al een uitgemaakte zaak.

“Toch vond ik elke eerste mijlpaal als nieuw samengesteld gezin best pittig, zoals bijvoorbeeld Kerstmis. Een jaar eerder hadden Juliette en ik met haar mama voor het eerst kerstballen gekocht en de kerstboom versierd. Ik beloofde haar dat we dat als gezin elk jaar samen zouden doen. Toen we uit elkaar gingen, voelde het alsof ik haar kerst afnam. Gelukkig was Jitske daarin een ongelooflijke steun. Zij leerde me relativeren en deed me inzien dat Juliette ook gelukkiger is met de nieuwe ­situatie.”

Jitske: “In het begin wilde Juliette, die heel hard haar best deed, ook testen of ik een blijvertje was. Dat was soms stevig. Ik herinner me nog goed een zaterdagochtend waarop we weer in een moeilijke situatie terechtkwamen. Juliette begon toen aan de ontbijttafel te krijsen dat ik op haar stoel zat. Ik werd voor het eerst echt kwaad op haar. Juliette schrok. Ze werd bang dat ik echt zou weggaan. Ze begon meteen te huilen en uiteraard heb ik haar toen getroost. Ik legde haar uit dat dit ook mijn thuis was.”

Dym: “Zaten ze met twee tegen de keukenkast op de grond te blèten.”

‘Wij zijn twee pittige karakters en hebben altijd ons antwoord klaar.’Beeld Rebecca Fertinel

Jitske: “Sindsdien gaat het beter. Ik moest een keer kwaad kunnen worden en zij moest beseffen dat ik nergens naartoe zou gaan. Nu hebben we een gezonde moeder-dochter­relatie.

“Maar doordat ik geen zin meer had om te feesten, raakte ik wel veel vrienden kwijt. Ik kan ze nu op één hand tellen. Velen vonden me plots saai geworden. Zelfs mijn zussen moesten leren dat de nieuwe Jitske niet meer constant beschikbaar is. Zelf mis ik het niet. Ik vind mezelf nu juist toffer. Ik ging van mijn 15de tot mijn 27ste uit, ik heb alles kunnen doen wat ik wilde. Dat pakt niemand mij meer af. Maar bon, al die zogezegde vrienden ­nemen het mij allemaal wel kwalijk.” (lacht)

Dym: “Af en toe eens ruzie­maken is niet slecht.”

Jitske: “Absoluut mee eens. Kijk, wij babbelen non-stop met elkaar. Het is dus logisch dat we dan ook weleens een discussie hebben. Wij zijn twee pittige karakters en hebben altijd ons antwoord klaar. We zijn allebei gevoelig voor afwijzing en in vroegere ruzies speelden we daar echt op in.”

Dym: “Wij hebben vooral korte discussies. Vroeger riep Jitske weleens tegen me, omdat ik rustig bleef en zij daardoor steeds kwader werd. We leerden al snel dat je een ruzie ­meteen moet bijleggen, zodat je er niet in blijft hangen.”

Jitske: “Na een discussie babbelen we er ook echt over. Vanaf het begin van onze relatie gaan we ook samen naar een gezinspsycholoog.”

Dym: “Dat heeft ons goed gedaan, want die psycholoog vertelde Jitske en mij dat we keigoed bezig waren en dat het heel normaal is dat het vormen van een nieuw samengesteld gezin uitdagingen met zich meebrengt. Maar wij blijven altijd communiceren met elkaar en juist dat is ons geluk.”

Hand op de bil

Jitske: “Als wij eens een periode minder tijd hebben of niet in connectie staan met elkaar – wij hebben een goed seksleven en hoog libido, maar ook een druk werkend leven én we moeten dealen met de vorming van een nieuw samengesteld gezin –, is seks iets wat vlug wegvalt. Dat benoemen we dan wel direct. We zeggen dan tegen elkaar dat de ander eens wat meer initiatief mag nemen.”

Dym: “Ik word dan op het matje geroepen. (lacht) We gaan nog altijd bij elkaar na of de seks goed is, en wat beter kan.”

Jitske: “Wij blijven nieuwe dingen uitproberen. Niet op het vlak van speeltjes, maar wij vragen elkaar wel of we iets nieuws kunnen uitproberen, zoals een ander standje of een andere handeling.”

Dym: “Daardoor komen we niet snel in ­routine terecht.”

Jitske: “Zelfs als de stoom gewoon een keer van de ketel moet, wordt dat ook besproken. Een vluggertje tussendoor is helemaal prima. Vroeger konden wij meermaals per dag met elkaar seks hebben, nu is dat wat minder.”

Dym: “En da’s normaal.”

Jitske: “Maar ook tijdens drukke periodes wil ik wekelijks wel minstens een keer van bil. Daar ben ik streng op. Op reis is het natuurlijk elke dag.” (lacht)

Dym: “Ik heb door stress op het werk een tijdje met mijn nek gesukkeld. Ik was op. Toen zei ik Jitske dat het op seksueel vlak even van haar kant moest komen, dat zij mij in de mood moest krijgen.”

Jitske: “Daar zijn ook gewoon oplossingen voor.” (knipoogt)

Dym: “Ook na drie jaar zijn we nog altijd vrij plakkerig. In de zetel kruipen we nog altijd in elkaars armen.”

Jitske: “Zelfs in de auto. Altijd ligt mijn hand op haar bil. Altijd.”

Dym: “En als ze daar niet ligt, pak ik haar hand vast en leg ik die daar wel. (lacht) Doordat wij zo lijfelijk omgaan met elkaar, is het ook veel makkelijker om de overstap naar seks te maken.”

‘Ook al wil je het niet, je kwetst elkaar toch in een relatie. Als er dan kwetsende woorden worden uitgesproken, moet je dat kunnen loslaten.’Beeld Rebecca Fertinel

Jitske: “We hebben in de loop van de voorbije jaren geleerd de dingen los te laten. Ook al wil je het niet, je kwetst elkaar toch in een relatie. Als er dan kwetsende woorden worden uitgesproken, moet je dat kunnen loslaten. Hoe moeilijk dat ook is. Het heeft geen nut om steeds maar weer over een ruzie van drie jaar geleden te beginnen.”

Dym: “Al dat drama, ik kan daar niet tegen. Je moet elkaar kunnen vergeven. En durven te deconnecteren van de wereld, da’s ook een belangrijke. Ik denk dat koppels snel van elkaar vervreemden doordat ze de buitenwereld willen pleasen en elk bericht altijd beantwoorden. Wanneer wij weg zijn, zijn wij niet bereikbaar. De dingen die je samen onderneemt, zijn veel leuker zonder gsm.”

Jitske: “Ik heb ook geleerd grenzen aan te geven. Ik heb dat echt van Dym moeten leren, zij is daar veel harder in.”

Samen blaffen

Dym: “Er leven nog veel clichés rond twee vrouwen die samenleven. Mensen vragen zich nog altijd hardop af wie ‘het mannetje’ of ‘het vrouwtje’ in de relatie is.”

Jitske: “Daar bots je als lesbisch koppel altijd tegen. Mensen denken dat ik het vrouwtje ben en zij het mannetje.”

Dym: “Omdat ik geen kleedjes draag. Maar dat heeft er niets mee te maken.”

Jitske: “Het is iets geks. Mensen blijven hokjes zoeken om je in te steken.”

Dym: “Terwijl wij helemaal niet passen in een of ander hokje.”

Jitske: “Wij zijn alletwee heel atypisch. ­Lesbische vrouwen dachten vroeger dat ik ­hetero was, ik zag er te vrouwelijk uit. Vroeger zei Dym niets terug op zulke opmerkingen, maar nu blaffen we samen terug.”

Jitske: “Dat we samen in de zaak zijn gestapt, is ook omdat we dachten dat dat onze relatie ten goede zou komen. Little did we know. We zijn ermee begonnen omdat we elkaar anders niet veel zouden zien.”

Dym: “Het was de beste beslissing die we ooit hebben genomen, maar ook een van de moeilijkste. Ik kan privé en werk vrij goed scheiden, maar Jitske vond dat in het begin nogal bruut van mij. Ik kan thuis smoorverliefd een stuk met haar gaan wandelen, maar even later als een bitch in het salon binnenkomen.”

Jitske: “Ik zeg daar dan gelijk iets van, hoor, maar omgekeerd gebeurt het ook. Wanneer ik druk bezig ben met knippen en Dym me iets komt vragen, kan ik ook weleens hard ­reageren.”

Dym: “Zo met haar handje omhoog. (lacht) Stoor mij nu even niet.”

Jitske: “Sinds haar nekproblemen doet Dym de boekhouding van thuis uit. In het begin vond ik dat verschrikkelijk: ik dacht dat mijn wereld verging en dat zij ons niet meer zag ­zitten. Maar we hebben daarvan geleerd. Het salon is mijn playground, de boekhouding is de hare.”