Kazachgate: Gewezen baas Staatsveiligheid ontkent passieve houding

© Belga

Alain Winants, de gewezen baas van de Staatsveiligheid, ontkent dat hij passief is opgetreden rond de activiteiten van gewezen Senaatsvoorzitter Armand De Decker in Parijs, in de aanloop naar de goedkeuring van de zogenaamde afkoopwet.

Hij stelde dat de onderzoekscommissie Kazachgate lijdt aan “hineininterpretierung” en dus zaken die Winants worden verweten, nu analyseert op basis van feiten en geruchten die toen niet bekend waren. Nogal wat commissieleden bleken niet overtuigd.

Een rapport van het Comité I, dat de inlichtingendiensten controleert, verwijst naar de rol van Winants in het kader van het dossier Kazachgate. Dat dossier draait rond mogelijke inmenging bij de totstandkoming van de verruimde minnelijke schikking in 2011. Daarbij komt minister van Staat Armand De Decker in beeld. Hij zou lobbywerk hebben verricht om de goedkeuring van die wet te versoepelen, op vraag van het Elysée. De Decker ontkent de aantijgingen.

Winants werd woensdag in de commissie geconfronteerd met de zaken die in het rapport aan bod komen. Zo bevestigde hij er “praktisch zeker” van te zijn dat De Decker hem op 1 maart 2011 contacteerde om te zeggen dat hij zijn gsm kwijt was in Parijs en of de Staatsveiligheid die kon lokaliseren. Winants zei “akte te hebben genomen” van de mededeling en daarna de opdracht om een bijzondere inlichtingenmethode te hanteren betekende, maar dat die opdracht nadien door de bevoegde commissie werd afgewezen wegens te weinig contextualisering.

“Ofwel doet de Staatsveiligheid niets, duikt de gsm op in een crimineel of ander milieu, en dan zouden we de ganse wereld over ons heen krijgen. Ik heb de dienst ingedekt door die methode te bevelen”, verantwoordde Winants zijn beslissing. De Decker had eerder verklaard dat niet hij, maar de politie de dienst had gecontacteerd. “Mocht het de politie zijn geweest, dan zou daar een spoor van bestaan”, verzekerde Winants.

Een ander verhaal houdt in dat De Decker op 2 maart 2011 een fiche van de Staatsveiligheid over Eric V. zou hebben overgemaakt aan de secretaris-generaal van het Elysée, Claude Guéant. Winants wees erop dat beiden ontkennen die fiche te hebben gezien. Hij sprak meteen ook de insinuatie tegen dat hij de fiche aan De Decker zou hebben bezorgd. “Armand De Decker was geen bestemmeling van nota’s van de Staatsveiligheid. Ik heb geen enkel document overhandigd aan De Decker en hij heeft mij geen enkel document gevraagd”.

Winants gaf ook aan dat op 8 april 2011 de Staatsveiligheid het bericht bereikte dat het Elysée zich afvroeg waarom de dienst niet samenwerkte met de Franse collega’s van de DCRI over Eric V. “Mijn reactie was te kijken of er al samenwerking was geweest, de referenties overmaken en te melden dat eventuele samenwerking via de gewone kanalen mogelijk was”, verdedigde de gewezen administrateur-generaal zich. Hij merkte ook op dat de DCRI zeer geheimzinnig was over met wie De Decker in Parijs had gesproken en waarover. “Ik denk ook dat de DCRI veel meer over V. wist dan de Staatsveiligheid”, luidde het.

In een rapport in 2014 maakte een analist van de Staatsveiligheid gewag van een “zweem van partijdigheid en medeplichtigheid” bij Alain Winants. “Ik vind die aantijgingen bijzonder lasterlijk en beledigend”, reageerde Winants. “Ik weet sinds geruime tijd dat men mij sinds eind 2015, begin 2016 probeert de linken aan deze hele historie. Geen enkele analist zou vroeger zoiets over de administrateur-generaal hebben neergepend”.

In het rapport wordt ook verwezen naar de benoeming in het Franse Légion d’Honneur die Winants in juli 2011 te beurt viel. “Denkt u echt dat ik mijn eer en goede naam op het spel zou zetten voor een decoratie?”, kaatste Winants de bal terug. “Zot zijn doet geen zeer, anders zouden er veel slachtoffers zijn”. Hij verzekerde ook niets te hebben gedaan dat het zonlicht niet kan verdragen.

Verschillende commissieleden stelden zich toch de vraag waarom Winants geen contact opnam met andere Belgische autoriteiten. Zo was er eind 2012 sprake van een interne nota van vijftien bladzijden over het dossier. Volgens Winants ging het om een samenraapsel van krantenartikels. De nota werd besproken in het directiecomité, waar werd beslist dat er geen verdere stappen nodig waren, legde Winants uit. Die uitleg overtuigde lang niet iedereen. “U beschikte toch over bezwarende informatie? Dan moet u toch optreden”, stelde bijvoorbeeld Vincent Van Quickenborne (Open Vld), die ook met een interne mail uit april 2011 zwaaide. Maar Winants hield vol dat daar geen aanleiding voor was. “Wij zijn geen politiedienst”, luidde het.

Partner Content