Direct naar artikelinhoud
InterviewIvo Mechels

Ivo Mechels na afscheid als CEO van Testaankoop: ‘Ik koester een heel sterk geloof in de maakbaarheid van de samenleving’

Ivo Mechels: ‘Door de jaren won Testaankoop alleen maar aan gewicht.’Beeld Saskia Vanderstichele

Er waren biermanden en er kwamen anekdotes, er lag een boek met loftuitingen van zijn medewerkers en er was liefde, per strekkende meter aangevoerd. Ivo Mechels (63) kijkt nog steeds beduusd naar het grote afscheidsfeest dat hem te beurt viel. Mechels was jarenlang de heerlijk helmboswuivende woordvoerder van Testaankoop, werd in 2016 de CEO van de consumentenorganisatie en van de internationale koepel Euroconsumers, en zwaait nu af. Zou dat jarenlange judoën in het belang van de consument pronte levenslessen opgeleverd hebben? Zeker. ‘Zoek de verrassing, niet de verveling. En neem nooit gratis charcuterie aan.’

Maar eerst iets helemaal anders: dat ik nooit bij den troep moest, heb ik blijkbaar aan jou te danken?

Ivo Mechels (glimlacht): “Van 1992 tot en met 1994 werkte ik op het kabinet van toenmalig minister van Landsverdediging Leo Delcroix (CVP, red.), ja, en daar heb ik toen de wetteksten voor de afschaffing van de dienstplicht geschreven. Voel je vrij om mij uit gulle dankbaarheid een trappist te trakteren (lacht).

“Ik ben er nog altijd heel trots op. In maart 1992 ging de eerste regering-Dehaene van start, en in juni lag die wet er. Delcroix zaliger is, ondanks heel wat tegenkanting, iedereen te snel af geweest. (Fijn lachje) Het hóéft dus niet traag te gaan in de politiek.

“De dienstplicht is toen trouwens niet afgeschaft, wel opgeschort. In oorlogstijd volstaat een eenvoudig Koninklijk Besluit om jonge mannen weer onder de wapens te roepen. Het is gek, toch, en een beetje angstaanjagend: tot februari van vorig jaar beschouwden we dat als een juridisch-technisch detail. Maar toen viel Rusland Oekraïne binnen…”

Er gaan weleens stemmen op om de dienstplicht, of een verplichte gemeenschapsdienst, opnieuw in te voeren.

“O, maar van gemeenschapsdienst was ik toen zélf een grote voorstander – zij het dan niet als verplichting. Jongeren die zich na hun studie pakweg een halfjaar ergens voor willen inzetten – in een socio-economische vereniging, in de milieubeweging, in wat dan ook dat het collectief ten goede komt – moesten die kans krijgen, vond ik. Maar dat werd Delcroix toen niet gegund. Nu, een goeie dertig jaar later, ben ik nog altijd een grote voorstander van zo’n vrijwillige gemeenschapsdienst.”

Mag ik je strijd voor de opschorting van de dienstplicht zien als een prelude op wat komen zou? Verandering nastreven, de gevestigde orde een knietje zetten: daar zou je je later bij Testaankoop in bekwamen.

“Ik ben altijd gebeten geweest door maatschappelijk engagement, en ik heb een fors ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel. Ik vraag me weleens af waar dat vandaan komt. Is het een genenkwestie? Of heb ik het opgedaan tijdens mijn opleiding bij de jezuïeten? Geen idee – allicht heeft het ene het andere versterkt. Maar inderdaad: dát is wat me drijft.”

Je praat altijd met veel liefde over de jezuïeten.

“Absoluut! Ik zat op het Xaveriuscollege in Borgerhout, en dat was een heel progressieve school. Ik kreeg er een formidabele vorming. Pater Luc Versteylen was een van m’n leraren, en zo belandde ik als 14-jarige bij de Groene Fietsers, een actiegroep van hem. Dan gingen we betogen op de Grote Markt in Antwerpen, omdat we vonden dat die autovrij moest worden. We kwamen daar aan met onze fietsen en legden de boel plat. Dat was opwindend, en bovendien leerde het me dat engagement ook echt tot resultaat kan leiden. Want de Grote Markt wérd autovrij.

“Dat was niet het enige succes, trouwens. Het Duwvaartkanaal in Oelegem kwam er uiteindelijk niet – daar hadden we ook verbeten tegen geprotesteerd – en het Centraal Station van Antwerpen werd niet afgebroken. Je kijkt verbaasd, maar dat was Herman De Croo (PVV, red.), toen minister van Verkeerswezen, echt van plan.

“Ik koester een heel sterk geloof in de maakbaarheid van de samenleving. Als je je mooie maar tegelijk realistische doelen stelt en die met veel wilskracht najaagt, kun je ze halen. Dat hebben we bij Testaankoop ook altijd gedaan. ‘Hoe prachtig is het dat niemand een seconde hoeft te wachten met het verbeteren van de wereld’: mijn hele leven is een poging om díé verrukkelijke zin van Anne Frank in marmer uit te houwen. Ik ben allergisch voor alles wat naar cynisme of fatalisme hint.”

‘Door de jaren won Testaankoop alleen maar aan gewicht, tot we uiteindelijk daar raakten waar maar weinigen raken: in de cockpit. Ik wil er niet flauw over doen: dat gaf een kick.’Beeld Saskia Vanderstichele

TYPISCHE BOOMER

Je was 35 toen je in 1995 bij Testaankoop ging werken, eerst als jurist en lobbyist. Wist je toen al dat dat een beslissende wending in je leven zou zijn? Of zag je dat pas later?

“Het tweede. Ik zit best vaak te denken aan het willekeurige van de dingen, aan hoe toeval een leven voortduwt. En dus ook: aan hoe ánders het allemaal had kunnen lopen. Tijdens mijn studie in Leuven werd ik op een bepaald moment preses van de hele rechtsfaculteit. Dat was een stevige klus: eigenlijk beheerde ik toen een kleine kmo. Zo leerde ik een van de managers van de Stella kennen – de brouwerij van Stella Artois, toen nog lang niet AB InBev – en die vroeg me na mijn studie of ik niet voor hen kwam werken. Ik vond dat een aanlokkelijk idee, maar mijn vader reageerde kordaat: ‘Wátte? Emmekik doar vaaf joar veu betold?’ En dus liet ik het idee varen. Zo zie je hoe een dubbeltje rollen kan: had ik het wél gedaan, dan was ik misschien in de wereld van de brouwerijen beland, of in de horeca.

“Toeval is natuurlijk niet de enige bepalende factor. Ik heb ook altijd heel hard gewerkt, en dat maakte me zichtbaar. Ik heb nooit mijn uren geteld, nooit naar de luwte gezocht. Dat maakt me een typische boomer, ja. Mijn twee kinderen zijn millennials, en zij hebben een heel andere verhouding met werk. Ze vinden het belangrijk, maar laten het hun leven niet overwoekeren. Nu, zelf had ik het niet anders kunnen doen. Mijn werk bij Testaankoop is nooit gewoon een baan geweest. Wel: een roeping. Je kunt daar schamper over doen, maar zo voelde het echt.”

En dus werd je in 2016, nadat je jarenlang woordvoerder was geweest, CEO van Testaankoop maar ook van Euroconsumers, de internationale koepel daarboven.

“Zo logisch voelde dat niet, hoor. Het was in ieder geval niet de finish van een uitgestippeld parcours – ik had er nooit bewust naar gestreefd. Maar toen ik 55 was, kwam die kans plots voorbij. Ik kon twee dingen doen: ze laten schieten of ze grijpen.”

Vloekte die functie niet met je oude idealen? Als CEO sta je bovenaan in de hiërarchie, je hebt macht: waren dat geen vieze woorden voor de Groene Fietser van weleer?

“O nee. Ik ben nooit dát type idealist geweest. ‘Mensen vergissen zich altijd in jou’, zegt mijn vrouw me vaak met een lachje. ‘Je ziet eruit als een schaap, maar je bent eigenlijk een wolf.’ (lacht) Dat is overtrokken, natuurlijk, maar ik begrijp wel wat ze bedoelt: ik heb duidelijke doelen, ik hou ervan om aan de knoppen te zitten, en ik geef graag leiding. Autoriteit is geen vies woord voor mij. Je kunt je autoriteit verkeerd aanwenden, dat wel natuurlijk. Het is hetzelfde als met macht: dat is op zich ook niets kwalijks. Integendeel, je moet ze nastreven als je de dingen wil veranderen. Maar je moet er dus wel op letten dat je die macht ten goede gebruikt.”

SEAT AT THE TABLE

Testaankoop is altijd een nijdige kuitenbijter geweest, een organisatie die het grote bedrijven met een zekere onverschrokkenheid moeilijk maakte. Daar moet je karakterieel voor geschikt zijn, toch? Als je conflicten liever mijdt, red je het niet in die functie.

“Precies, en ik ben ook helemaal niet bang voor wrijving. Nu, er is door de decennia wel wat veranderd. Testaankoop stond lang bekend als de diehard: een organisatie met forse standpunten, streng en onwrikbaar, en niet bang voor oorlog met de grote bedrijven – want die waren de vijand. Daar heb ik komaf mee gemaakt, omdat ik inzag dat je met dialoog óók veel kunt bereiken, en misschien zelfs meer. Niet elk bedrijf is daar matuur genoeg voor, natuurlijk, niet elke organisatie staat daarvoor open. En als het echt niet lukte via dialoog, aarzelde ik niet om door de muur te gaan. Ik heb vaak conflicten gehad – met retailers, met energiebedrijven, met telecomoperatoren.

“In eerste instantie moet je zoeken naar gemeenschappelijke doelen, zaken die goed zijn voor de consument én voor de bedrijven. Een van de grote strijdpunten van Testaankoop uit het verleden was het aanvechten van monopolies. Uiteindelijk werd zowel de energie- als de telecommarkt geliberaliseerd en veranderde het speelveld waarop wij de consument moesten beschermen danig. Een voorbeeldje: mensen hadden jarenlang alleen Electrabel gekend als mogelijke leverancier van elektriciteit, en plots liepen vertegenwoordigers van andere spelers van deur tot deur om hun de hemel op aarde te beloven. En er was nog geen regelgeving die antwoordde op die nieuwe werkelijkheid. Met Testaankoop vochten we een aantal kwalijke praktijken aan, en uiteindelijk vonden we elkaar op het kabinet van Freya Van den Bossche (sp.a, red.), zo’n twintig jaar geleden de minister van Consumentenzaken. Ik zie ons daar nog allemaal rond de tafel zitten: de minister, de Economische Inspectie, de verschillende energieleveranciers, en wij. Dat was zo’n moment waarop het cruciaal was om gedeelde grond te vinden. Lukte dat, dan deed me dat veel plezier – veel meer dan het grote conflict. Lukte dat toch niet, dan sloeg ik nog eens met de vuist op tafel. Of ging ik later met onze eisen nóg eens bij de minister langs.”

Want die seat at the table hééft Testaankoop. Ik vind het wel opmerkelijk hoe een consumentenorganisatie tot zo’n machtige speler is kunnen uitgroeien.

“Dat is gaandeweg gegroeid. Maar het is een realisatie waar ik trots op ben, ja. Het hielp natuurlijk dat ik vóór Testaankoop tien jaar in de politiek had gewerkt. En dat ik op christendemocratische kabinetten had gezeten, maar geen diehard CVP’er was. Dat zorgde ervoor dat ik ook bij andere partijen een hoop goeie contacten had. Zo kreeg ik dossiers makkelijk tot bij een minister, of tot in het parlement.

“Door de jaren won Testaankoop alleen maar aan gewicht, tot we uiteindelijk daar raakten waar maar weinigen raken: in de cockpit, met een halve hand op de stuurknuppel. Ik kon meeschrijven aan wetteksten, nog voor het parlement erbij betrokken was. Dan zit je mee aan het stuur, hè, en ik wil er niet flauw over doen: dat gaf een kick. Het gevoel dat ik dingen mee kon veranderen gaf me het soort adrenaline waar ik van hou.”

Beschrijf je nu niet wat lobbyisten steevast wordt aangewreven: aan het zicht onttrokken invloed, gebradeer in achterkamertjes, een soort van gecultiveerde schimmigheid?

“Ik begrijp perfect waar dat vandaan komt. Lobbyen is belangenbehartiging, en dus moet er goed gekeken worden naar wélke belangen je precies behartigt. Maar, en dat vind ik heel, héél belangrijk: in het geval van Testaankoop is de intentie altijd zuiver geweest. Wij zijn niet de lobby van de olieconcerns of de tabaksproducenten, hè. Wij beschermen de consument. Ik heb nooit een ander dan het algemeen belang gediend.”

Heb je ooit overwogen om echt in de politiek te stappen?

“Ik dacht aanvankelijk dat dát de weg zou zijn. Ik beoogde een parlementair mandaat, want zo zou ik het best kunnen werken aan een betere samenleving, redeneerde ik. Maar vele jaren later, toen ik al lang actief was bij Testaankoop, zei Marc Van Peel, net voor de eeuwwisseling de voorzitter van de CVP: ‘Ivo, jij hebt bij Testaankoop al véél meer gerealiseerd dan je als parlementariër had kunnen doen.’ Ik heb hem onlangs een mail gestuurd, om hem aan die uitspraak te herinneren. Waarop hij: ‘Ziedewel! Ik had gelijk, hè.’”

‘Ik zal een grootvader moeten wórden. ‘Sorry, opa is nu in Lissabon. (Schudt het hoofd) Dat is niet meer wat ik wil. En dat heeft meegespeeld in mijn beslissing om ermee op te houden als CEO, ja.’Beeld Saskia Vanderstichele

EEN GOEDE FEE

Jarenlang woordvoerder en later CEO van Testaankoop, dat lijkt me een uitstekende manier om de bewegingen van de tijdgeest te volgen.

“Op de eerste verdieping van onze hoofdzetel in Brussel zitten de medewerkers van ons callcenter, de juristen en experts die onze leden bijstaan. Ze krijgen elke dag weer ontzettend veel vragen en klachten binnen: op jaarbasis gaat het om zo’n vierhonderdduizend dossiers. Ja, dan hou je heel makkelijk de vinger aan de pols.

“Zo heeft Testaankoop altijd gewerkt: we helpen mensen met hun individuele zorgen, maar detecteren zo ook de structurele problemen. Die proberen we vervolgens in de media te krijgen, en tot bij de bevoegde politici. Zo wordt het individuele iets collectiefs.”

Welke evolutie is in die bijna dertig jaar de ingrijpendste geweest?

“Het zal je vast niet verbazen: de digitalisering. Wij leerden op school over de industriële revolutie, onze kinderen zullen ook over de digitale revolutie leren.

“Ondoorzichtige, sturende algoritmes, fake news, toepassingen als ChatGPT: meer dan ooit is er behoefte aan objectieve informatie over de kwaliteit, de prijs, de veiligheid en de duurzaamheid van wat we kopen. Testaankoop moet de objectieve gids blijven, anders zullen mensen verloren lopen in het digitale oerwoud. Vroeger spraken we over de haves en de havenots, nu over de knows en de knownots.

“In consumentenprogramma’s op televisie heb ik zo vaak gezegd: ‘Léés de bestelbon van het product dat je koopt. En draai ’m om, want er staan nog verraderlijke kleine lettertjes op de achterkant. Hoeveel tijd het ook kost: lees het allemaal voor je tekent.’ Wel, de digitale variant is nog veel linker. Lees jij ooit de algemene voorwaarden wanneer je iets koopt op het internet, of ergens een profiel aanmaakt? Nee, je vinkt dat vakje aan. Begrijpelijk, maar het kan tot grote problemen leiden, want je hebt wel een bindend contract getekend.

“Hetzelfde met de geavanceerde software die in almaar meer producten zit. Ik heb nu een hybride auto, en onlangs moest ik verplicht een update uitvoeren. Dat was een primeur voor mij – ik had nog nooit een auto hoeven te updaten. Dat is ook de nieuwe rol van Testaankoop: mensen informeren over wat de software in hun toestellen precies doet en opslaat, en wat je verplichtingen zijn – zo’n update uitvoeren, bijvoorbeeld – als consument.”

Kan artificiële intelligentie op termijn het werk van Testaankoop zelf overnemen?

“Er bestaan nu al legal bots, en die kunnen een hulp zijn bij eenvoudige juridische vragen. Maar nee, ik ben er behoorlijk gerust op: het fundament van ons werk zal nóóit overgenomen kunnen worden door artificiële intelligentie.”

Is de consument van nu iemand anders dan die van dertig jaar geleden?

“Niet wezenlijk. Er zijn wel generatieverschillen, natuurlijk. Met de twintigers van nu moeten we anders communiceren. Ik heb nog altijd papier in huis: ik ben geabonneerd op een krant en een weekblad. Mijn kinderen niet. Toen ik begon, was Testaankoop een magazine waar je je op abonneerde. Nu is het ook hier: digital first. Onze website en app moeten interactief zijn, en toegespitst op de individuele gebruiker. Ik zie dat als een zegen. Ik heb de tijd meegemaakt waarin we het in het magazine over hypotheekleningen hadden, en drie verschillende profielen als voorbeeld gaven – pakweg een alleenstaande, een koppel zonder kinderen en een gezin met kinderen. Met die voorbeelden moesten we iedereen informeren. Als je nu een vraag hebt over een hypothecaire lening, geef je online heel gedetailleerd je eigen parameters in, en krijg je van ons advies op maat.

“In Portugal en Italië – landen die onder Euroconsumers vallen – kunnen we als consumentenorganisatie nog méér doen op het vlak van hypothecair krediet en verzekeringen. Daar hebben we samenwerkingen lopen met financiële instellingen. Die zorgen ervoor dat de consument niet alleen de beste keuze kan maken, maar ook nog eens korting krijgt. In het algemeen betaalt het bedrijf of de instelling – kredietverleners, verzekeringsmaatschappijen, energieleveranciers, telecomproviders… – ons dan een fee. Zo is iedereen tevreden: wij doen ons werk en worden ervoor betaald, en de consument kan de beste keuze maken en krijgt er een korting bovenop.”

Maar wacht even: gaan samenwerkingsakkoorden met bedrijven – en erdoor betaald worden – niet lijnrecht in tegen de basisfilosofie van een consumentenorganisatie?

“Nee, want we zullen nooit ook maar een duimbreed toegeven op onze onafhankelijkheid. Intern zijn de schotten tussen de experts die onderzoek doen naar diensten en producten en de mensen die vervolgens speuren naar samenwerkingsverbanden waterdicht. (Met nadruk) Wa-ter-dicht. Die eersten zullen hun werk altijd in volle onafhankelijkheid kunnen doen.

“Je kent de Testaankoop-labels waarmee bedrijven de erkenning adverteren die ze na onze onderzoeken hebben gekregen? Ook daar zijn de schotten waterdicht: de experts doen de tests, de laboratoria komen met de resultaten, en na de publicatie van die resultaten worden de fabrikanten ingelicht. En dán pas kunnen ze contact opnemen met de vraag om zo’n label te kopen. Die labels heb ik in 2016 ingevoerd – de Duitsers deden het toen al tientallen jaren, en de Britten waren ook al gevolgd. Het was belangrijk dat we dat in België óók kregen. Voor onze naamsbekendheid – al zit dat in ons land sowieso al heel goed – én voor het gemak van de consument én voor de financiering van onze organisatie. We hebben geen subsidies, hè. Vroeger leefden we van de abonnementen op de magazines – dat was niet houdbaar. Maar Testaankoop zit dus nooit in de slag met een bedrijf: elke samenwerking, van welke aard ook, is altijd gebaseerd op objectieve testresultaten.”

MOBIEL DIENSTBETOON

Heeft je werk ervoor gezorgd dat je veel geleerd hebt over de mens, die klunzige diersoort?

“Ik geloof van wel, ja. Ik ben indertijd als woordvoerder overal in Vlaanderen geweest. In de parochiezaaltjes, bij socioculturele verenigingen, bij boerenorganisaties, bij ziekenfondsen… En zo heb ik heel, héél veel geleerd. Waar mensen van wakker liggen, bijvoorbeeld, wat hen begeestert en wat hen boos maakt. Er wordt weleens geringschattend gedaan over kleine consumentengeschillen: ‘Ach, dat soort onbenulligheden.’ Maar voor de mensen in kwestie gaat het over grote, reële, soms onoverzienbare problemen.

“Ik voelde dat ik mensen warm kon maken voor Testaankoop, en eigenlijk was dat helemaal niet zo moeilijk: als je een minimum aan empathie toont, als je rechtschapen bent en niet met je neus in de lucht loopt, dan krijg je mensen gemakkelijk mee. Jarenlang had ik de gewoonte om op woensdagochtend, net voor ik naar Brussel vertrok, nog even naar de markt te gaan. Mensen wisten natuurlijk wie ik was, en na verloop van tijd kwamen ze speciaal naar de kramen waar ik mijn inkopen deed. Dan spraken ze me aan over hun problemen, of overhandigden ze me nog snel hun dossier, dat ik dan meenam naar Brussel.

“Op een dag deden de drie vrouwen van het slagerskraam me een voorstel: ‘Zeg, Ivo, als ge voortaan uw dienstbetoon hier komt doen, in ons kraam, dan krijgt ge van ons al uw charcuterie gratis!’ Ik heb de dames moeten teleurstellen: ik mag geen geschenken aannemen, en ik was niet van plan om daar aan mobiel dienstbetoon te doen tussen de hesp en de ossenhaas (lacht).

“Maar dat was dus allemaal heel plezierig, en ik mag graag denken dat die houding van me – vriendelijk, bezorgd, nieuwsgierig – toch een béétje de verzuring in de samenleving heeft kunnen tegengaan.

“Ik ben iemand die mensen om zich heen nodig heeft. Ik ben nooit een studax geweest die vanaf een afstandje de boel analyseerde. Nee, liever het rumoer! (Denkt na) En ja, ik denk dat de wereld op die manier het beste van me heeft gekregen.”

Vanaf deze week ben je geen CEO meer van Testaankoop en Euroconsumers. Je blijft wel bestuurder. Heb je al zicht op je andere plannen? Louter moestuinieren zie ik je niet doen.

“Ik geef ook nog les, en dat blijf ik doen: recht en maatschappij aan de opleiding gezinswetenschappen aan Odisee, in het volwassenenonderwijs. Het houdt me scherp, want de studenten zijn mensen die al gelééfd hebben – en dus heel mature vragen stellen. Ik ga ook opnieuw zelf studeren: een postgraduaat bemiddeling aan de Universiteit Antwerpen.”

Stel je voor: ‘Het spijt me, meneer Mechels, maar komt u in september nog maar eens terug.’

(lacht) “Dat hoop ik toch te vermijden. Het is ook maar één dag in de week – het zou haalbaar moeten zijn.

“Verder zie ik wel wat zich aandient in de socialprofitsector. Aan een nieuwe job ga ik niet beginnen. Maar projecten waarbij ik mijn ervaring kan inzetten: graag.”

HET DERDE KIND

Je hebt ook vier jonge kleinkinderen.

“Ja, en die wil ik de aandacht geven die ze verdienen. Soms ben ik daar wel wat bang voor. Mijn leven zat de afgelopen jaren dichtgeplamuurd. Ik zal dus een grootvader moeten wórden. ‘Sorry, opa is nu in Lissabon.’ ‘Opa heeft veertien uur gewerkt vandaag en is nu moe.’ (Schudt het hoofd) Dat is niet meer wat ik wil. En dat heeft flink meegespeeld in mijn beslissing om ermee op te houden als CEO, ja.”

Pieter en Eline, je twee kinderen, zijn nu volwassen. Hoe kijken zij terug op hun met een consumentenorganisatie gedeelde jeugd?

“Eline zei me eens dat Testaankoop altijd mijn derde kind is geweest. Maar, zo voegde ze eraan toe: ‘De tijd die we met jou hadden, was altijd waardevol en zat gevuld met liefde.’ Pieter bevestigde dat, en dat was toch een flinke opluchting. Want net zo goed hadden ze kunnen zeggen: ‘Waar was je al die tijd, papa? We hebben je gemist.’ Maar dat kreeg ik dus níét te horen. (Blaast) Het ouderschap is toch het kwetsbaarste wat je als mens kunt ondernemen, hoor.”

Na de scheiding en later ook de dood van je eerste vrouw ben je een poos alleenstaande vader geweest.

“Dat was wel vóór mijn periode als CEO. Mijn agenda kraakte en steunde toen nog niet zo, en ik moest ook niet zo heel vaak naar het buitenland. De toenmalige CEO van Testaankoop was bovendien heel attent. Op woensdag mocht ik bijvoorbeeld thuiswerken. Dat was behoorlijk revolutionair toen, want telewerk bestond nog niet.”

In 2005 stierf de moeder van je kinderen na een geschiedenis van psychische problemen.

(stil) “Het was zelfdoding. Het verdriet, de onmacht, de snijdende pijn… Weet je, ik geloof dus dat je een samenleving vooruit krijgt met voluntarisme. De dingen duwtjes geven! Problemen oplossen! Herstellen wat stuk is! Maar op microniveau, in de beslotenheid van één mensenleven, lukt dat niet altijd. Dat zag ik toen haarscherp in: niet iedereen valt te helpen, niet elk probleem is oplosbaar.

“Na de dood van Ilse heb ik me samen met Pieter en Eline ingezet bij Missing You, een organisatie die werkt met kinderen en jongeren die een dierbare verloren hebben, en bij Werkgroep Verder na Zelfdoding, waar ze mensen bijstaan na de zelfdoding van een dierbare. Onze kinderen waren 14 en 16 toen het gebeurde, en ik vond hun redenering zo mooi: ‘We weten hoe verschrikkelijk het is, dus kunnen we maar beter proberen om mensen in een vergelijkbare situatie te helpen.’

“Nu, na een aantal jaar werd dat engagement me wel wat te veel. Elke keer opnieuw werd ik geconfronteerd met de pijn: ik gaf de wonde geen kans om een litteken te worden. En weg gaat het verdriet nooit, natuurlijk. Onlangs nog zag ik op televisie een beeld van iemand die van een gebouw wilde springen. Ik wipte meteen op uit de zetel, liep weg, en vroeg mijn vrouw om het af te zetten.

“Eline werkt nu voor de vzw Familieplatform. Ze begeleidt er een project met mensen van wie de ouders psychische problemen hebben. (Met blinkende ogen) Ik kan zo trots naar mijn twee kinderen kijken. Ze staan met hun beide voeten in de wereld, ze hebben oog voor wat mooi en waardevol is, ze proberen om elke dag fraai in te kleuren. Terwijl ik wéét wat ze doorgemaakt hebben. Daarom was het voor mij ook zo belangrijk om te horen dat ik het, ondanks dat drukke leven, goed heb gedaan. Want in die periode net na de dood van hun moeder heb ik hun een belofte gemaakt: voortaan zouden wij drieën één zijn. Dat we dat hebben kunnen waarmaken, ja, daarin schuilt veel geluk.”

Heb je het idee dat je altijd dicht bij jezelf gebleven bent? Dat die Groene Fietser je nog zou herkennen?

“Ik geloof van wel. Daar heb ik toch altijd over proberen te waken. Mag ik nog één keer terug naar het Xaveriuscollege? Daar kreeg ik les van pater Van Roy, en die vertelde een intrigerend verhaal. Tijdens zijn jeugd had hij altijd gedacht dat hij op zijn 18de de wereld zou doorgronden. Dat er geen geheim meer zou overblijven. Maar dat bleek niet zo te zijn, en toen hij later een roeping kreeg, verwachtte hij dat die de grote openbaring zou inleiden: eindelijk een handleiding voor het leven en de wereld. Ook dat bleek ijdele hoop. Vijftig worden: idem. En als zestiger, toen ik les kreeg van hem, zei hij: ‘Ik weet nu dat ik niets weet, en dat is prachtig.’ Toen, als tiener, vond ik dat een absurde gedachte. Maar nu begrijp ik ze volkomen. We weten niets, en net dat is ons grote comfort, want zo komen we elke dag weer uit bed met de drang om de dingen te begrijpen. Ik was als 20-jarige een heel verwonderde jongeman – eentje die altijd de verrassing vond, en nooit de verveling. Wel: zo leef ik nog altijd.”

Denk je aan zelfmoord en heb je behoefte aan een gesprek, dan kan je terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via www.zelfmoord1813.be

© Humo