“Club Brugge heeft bijna dubbel zo veel inkomsten als INEOS”: waarom internationale topteams in de koers voor minder geld verkocht worden dan een Belgische voetbalclub

Er zijn geruchten dat Soudal-Quick Step wordt verkocht. De kans is reëel dat een van de internationaal succesrijkste wielerploegen voor minder geld van de hand gaat dan een Belgische voetbaltopper. En waarom hebben Belgische voetbalploegen gemiddeld meer inkomsten dan de WorldTour-ploegen? De gids met dienst: Wim Lagae, hoogleraar sportmarketing aan de KU Leuven.

Hans Jacobs

Wat is het verschil tussen Belgische voetbalclubs en de WorldTour-wielerploegen?

Lagae: “De ‘armste’ World Tour-wielerploegen, bijvoorbeeld Intermarché-Circus-Wanty, hebben 12 à 15 miljoen euro inkomsten. UAE, met Tadej Pogacar, heeft zo’n 45 à 50 miljoen inkomsten, INEOS Grenadiers zo’n 50 miljoen euro. Als je de rechterkolom van de Belgische voetbalploegen bekijkt, hebben RWDM of Kortrijk inkomsten tussen 10 à 15 miljoen euro. Club Brugge, in de linkerkolom, zit in een topjaar tussen 80 à 130 miljoen, dat hangt ervan af of ze wel of niet Champions League spelen.” Meer inkomsten, dat is een van de dingen die meespelen in de verkoopprijs.

Je kunt ook niet van nul een profwielerploeg kopen of beginnen. Het landschap op het hoogste niveau is immers “gebetonneerd” tot achttien WorldTour-ploegen. “Je moet een partij in een bestaande ploeg zoeken die je kunt opkopen – als je de sleutels van het huis wil hebben, moet je zelfs de meerderheidsaandeelhouder opkopen. Er komen, minder dan vroeger, licenties vrij. In het voetbal kan een mogelijke investeerder bij wijze van spreken in derde klasse een ploeg opkopen met een vijfjarenplan.”

Waarom genereren profwielerploegen gemiddeld minder inkomsten dan voetbalclubs?

Lagae: “Wielerclubs draaien voor 95 procent enkel op sponsoring. Dat zijn niet enkel één of twee grote naamsponsors van een ploeg maar nog een peloton van een veertigtal merken. De niet-sponsorinkomsten beperken zich tot wat startgeld en merchandising. Er is een heel andere dynamiek tussen wieler- en voetbalploegen. In het voetbal liggen er meer eieren in het mandje, ze hebben meer diverse inkomsten: tv-rechten, wedstrijddaginkomsten, meerwaarde op transfers … Sponsoring en businessseats in het profvoetbal bedragen zo’n kwart van de inkomsten.”

Voetbalclubs hebben gemiddeld meer inkomsten maar de cijfers van het Belgische voetbal kleuren toch bloedrood?

“Er was vorig seizoen een recordverlies van 156 miljard euro maar voetbalclubs proberen de gaten meestal dicht te fietsen door transferinkomsten. Als ze jaar na jaar toch verlies blijven maken, proberen ze het op te lossen door het kapitaal te verhogen. Voor wielerploegen is het ook lang niet makkelijk om winst te maken, tenzij ze zeer genereuze sponsors hebben.”

Blijft het verdienmodel in de koers een oud zeer?

“Het goede nieuws: het wielrennen zit in de lift. Voor het eerst binden grote naamsponsors zich voor vier, vijf, zes jaar aan een ploeg. Dat is ongezien in het wielrennen en geeft het management meer comfort. Patrick Lefevere (Soudal – Quick Step) en Richard Plugge (Jumbo-Visma) hebben altijd moeten boksen met contractjes van één, twee jaar. Hetzelfde geldt voor rennerscontracten. Tadej Pogacar en Remco Evenepoel hebben inmiddels meerjarencontracten. Dat is een goed teken. Meer nog, men probeert om vandaag voor meerdere jaren te verlengen, omdat men ervan uitgaat dat wielersponsoring in 2028 stukken duurder zal zijn.”

“Maar in vergelijking met voetbalclubs kunnen wielerteams nog altijd niet rekenen op mediarechten. In het voetbal verdelen de Belgische profclubs per jaar 100 miljoen euro van Eleven Sports. Al jaren proberen wielerteams tevergeefs meer geld uit tv-rechten te halen.”

Voetbal is mondiaal, wielrennen veel minder. Waar ligt de grootste groei voor het wielrennen?

“Wielrennen is nog altijd voor driekwart een Europese sport. Het blijft vooral belangrijk om blijven in te zetten op de grote wielerlanden, zoals Frankrijk, Spanje, Italië of België. Het is belangrijk dat het wielrennen daar op de openbare zenders blijft en niet achter kleinere betaalzenders. Daarnaast is het belangrijk om ‘ontluikende paddenstoelen’ meer body te geven. De internationalisering gaat gestaag - ik geloof in een organische groei – maar je mag die Europese kernlanden niet verwaarlozen. Een sterke Ronde van Duitsland is voor sommige sponsors belangrijker dan een Ronde van Californië, ook al wegens de complexe logistiek.”

De grootste groeimarkt ligt evenwel in het vrouwenwielrennen, zegt Lagae. Hij schreef onlangs het boek Koersdromen, over het jeugd- en vrouwenwielrennen, als opvolging van Koerszaken, over de financiële kant van de koers. “Vrouwenwielrennen is vandaag het ondergewaardeerde aandeel van het wielrennen, vandaag kunnen sponsors nog relatief laag instappen.”

Bahrain Victorious en UAE worden nu al geschraagd door geld uit de Golfstaten. Zal het Midden-Oosten, Saudi-Arabië op kop, zich nog meer inkopen in het wielrennen zoals in het voetbal gebeurt?

“Die trend is niet te stoppen. Saudi-Arabië heeft met veel vertraging de kracht van sport ontdekt, als onderdeel van sportwashing. Zo proberen ze hun imago op te poetsen. De wielerkalender zal nog meer body krijgen in de Golfstaten. En sowieso wordt ‘landen- en regiosponsoring’ belangrijker, kijk naar Israël, Astana (Kazachstan), Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein of Bingoal-Wallonie Bruxelles en Team Flanders – Baloise op een lager niveau.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer