Direct naar artikelinhoud
ProfielMark Rutte

‘Hij knuffelt zijn grootste tegenstander om hem te ontwapenen’: na 13 jaar premierschap houdt Mark Rutte ermee op

Ontslagnemend premier Mark Rutte geeft tekst en uitleg. Na dertien jaar houdt hij er mee op.Beeld ANP

Mark Rutte is na de volgende verkiezingen geen kandidaat-premier meer. Portret van een liberaal die een vlotte verbinder was in zijn parlement en de EU, maar wiens bezuinigingen de Nederlandse samenleving sociaal versplinterden.

“Hij is vrijgezel, woont op een bovenwoning en is liefhebber van Mozart.” Het is 9 oktober 2010 en dit is de eerste omschrijving waarmee Nederlandse krantenlezers kennismaken met hun nieuwe premier, Mark Rutte. Dertien jaar lang zal de ascetische liberaal vanaf dan in het Haagse Binnenhof waken over zijn land, tot een migratiegeschil vorige vrijdag zijn vierde kabinet (met zijn liberale VVD, CDA, D66 en ChristenUnie) ten val brengt. Nu is ook bij Rutte zelf de rek eruit. Aan het begin van het parlementair debat zei hij maandagochtend, “met gemengde gevoelens en niet zonder emotie”: “Er is de afgelopen dagen gespeculeerd over wat mij zou motiveren. Het enige antwoord is: Nederland. Mijn positie daaraan is volstrekt ondergeschikt.”

Zo komt een einde aan de politieke loopbaan van een dijkenbouwer in de Tweede Kamer, die sinds 2010 tal van andere partijvoorzitters zag verdrinken maar altijd zelf op het droge bleef in zijn Torentje. Zijn overlevingsinstinct kreeg hij als kind ingelepeld van een vader die hem vertelde hoe hij de ‘Jappenkampen’ van WO II doorstond. Dat maakte grote indruk op de jonge Mark, die geschiedenis studeerde en voor wie individuele vrijheid een leitmotiv werd. ‘Houd zelf de broek op, want de staat is geen geluksmachine’, was Ruttes mantra, waarmee hij na een hr-carrière bij Unilever al in 2006 de macht greep bij de VVD. Toch stuurt hij daar aan op een middenkoers, tegenover scherpslijpers als Rita Verdonk.

In de herfst van 2010 vormt hij zijn eerste kabinet in een minderheidsregering van zijn VVD met het christendemocratische CDA maar ook met omstreden ‘gedoogsteun’ van Geert Wilders (PVV), een oud-partijgenoot die in de voetsporen van de vermoorde Pim Fortuyn een rechts-populistisch kiesreservoir aanboorde met een anti-islam-agenda. Rutte oogst er bakken kritiek mee maar rijdt Wilders zo wel in de gracht. Columniste Sheila Sitalsing noemde het toen een van zijn karaktertrekjes: “Hij knuffelt zijn grootste tegenstander om hem te ontwapenen.”

In de herfst van 2010 vormt Rutte zijn eerste kabinet in een minderheidsregering van zijn VVD met het christendemocratische CDA van Maxime Verhagen, maar ook met omstreden ‘gedoogsteun’ van de rechts-populistisch Geert Wilders (PVV).Beeld Belga

Tegelijk kopieert Rutte in die tijd ook opportunistisch de stijl van Wilders’ slogans. Met de hyperbool ‘doe normaal of ga weg’ aan het adres van nieuwkomers vermijdt hij in de volgende kiescampagne dat de rechtervleugel van zijn partij hem verlaat voor Wilders. Met succes. Rutte verzilvert zijn eerste premiersbonus en gaat al in 2012 in zee met de sociaal-democratische PvdA. Vijf jaar lang zal deze ‘paarse coalitie’ zijn stabielste kabinet blijken, mee getrokken door buitenlandminister Frans Timmermans voor deze in 2014 EU-commissaris wordt.

Mark Rutte arriveert in Huis ten Bosch, Den Haag, om zijn ontslag aan te bieden aan koning Willem-Alexander.Beeld Getty Images

Waar Rutte zich in de EU zelf eerst positioneerde als criticus, groeide hij in de Raad van regeringsleiders uit tot sterkhouder. “Ruttes keerpunt kwam in 2016”, analyseerde Mark Peeperkorn in de Volkskrant. “Nederland was EU-voorzitter en hij greep die kans om samen met bondskanselier Merkel de toestroom van vluchtelingen te stoppen via een akkoord met Turkije. In hetzelfde jaar besloot het VK uit de EU te treden. Voor Rutte was de brexit een wake-upcall, dat zoiets ook in Nederland kon gebeuren als hij doorging op de eurosceptische toer.”

Samen met Oostenrijk, Zweden en Denemarken bleef hij in de eurozone wel de ‘vrekkige vier’ vormen die voor een conservatieve begrotingskoers staan - soms tegen ‘spilzuchtige landen’ als Griekenland en Spanje, soms door EU-subsidies voor Hongarije en Polen te blokkeren als zij de rechtsstaat ondergraven.

In Nederland hield Ruttes strenge fiscale koers het land uit rode cijfers maar tegen een prijs. Het beroemde Nederlandse poldermodel van sociaal overleg werd vooral onder Rutte III - een coalitie met CDA, D66 en ChristenUnie tussen 2017 en ’22 - afgebouwd. Zo werd het pensioenstelsel nog ingrijpender geprivatiseerd.

Een dieptepunt van zijn ‘vermarktingspolitiek’ werd eind 2021 de toeslagenaffaire. Overijverige belastinginspecteurs beschuldigden toen, onder druk van besparingsdoelen, onterecht tienduizenden gezinnen van fraude met subsidies voor kinderopvang. Veel gezinnen kwamen hierdoor in een vicieuze cirkel van schulden en armoede terecht.

De coronapandemie vestigde eind 2020 ook de aandacht op het failliet van de zorg onder zijn bewind. “Grote ziekenhuizen gingen failliet. Van de ene op de andere dag moesten patiënten over het hele land worden ­verspreid. Mensen vroegen: waarom redt de overheid dit niet?”, zei Rutte-biograaf Joost de Vries (De Groene Amsterdammer) toen in deze krant. Toch overleefde Rutte vorig jaar nieuwe verkiezingen, bij gebrek aan alternatief.

De Vries wees dan al op “het contrast tussen Rutte als vlotte verbinder in de Kamer en de versplintering van de samenleving in zijn regeerperiodes” deels door het schrappen van overheidsgeld voor publieke fora, zoals buurt- en cultuurhuizen. Bij de provinciale en Eerste Kamer-verkiezingen van maart dit jaar profiteerde de ‘plattelandspartij’ BBB van de fragmentatie. Surfend op landbouwprotest tegen stikstofbeperkingen en een groeiende onvrede over de koopkracht brachten ze zijn regering een nederlaag toe. Veel meer dan de migratiecrisette van vorige vrijdag was deze uitslag voor Rutte al het alarmsignaal dat zijn tijd als premier erop zit.

Voorlopig toch, want voor de volgende EU- of NAVO-benoemingscarrousel in 2024 prijkt Rutte al boven aan veel lijstjes. Zolang blijft hij wekelijks lessen burgerschap geven aan migrantenkinderen in de Haagse Schilderswijk, schatplichtig aan het ‘ontplooiingsliberalisme’ dat zijn vader hem aanleerde.