Direct naar artikelinhoud
InterviewOshin Derieuw

Boksen bracht Oshin Derieuw rust: ‘Voor hetzelfde geld waren mijn broer en ik drugs- of alcoholverslaafd, of onhandelbaar’

Oshin Derieuw: ‘Het gaat nu soms zo goed dat ik denk: wanneer komt de volgende tegenslag?’Beeld © Stefaan Temmerman

Als eerste Belgische vrouw ooit bokste Oshin ­Derieuw (36) zich een weg naar de Spelen. Een gesprek over – ook figuurlijk – klappen krijgen én uitdelen, haar geaardheid en de toekomst van vrouwen in het boksen. ‘Stilaan besef ik dat ik geschiedenis heb geschreven.’

Toen ze vlak na haar kwalificatie voor de Olympische Spelen van volgend jaar in Parijs door Sporza werd geïnterviewd, glom het zweet op de borst van Oshin Derieuw zo hard dat het leek alsof diep in haar een vuur brandde. Eerst wiegde ze nog wat heen en weer, naschokken van de dans die ze kort voordien in de boksring had opgevoerd, een voorstelling van drie keer drie minuten in de kwartfinales van de Europese Spelen in Polen, met een Française als tegenspeelster, en in die paar seconden zag ze het allemaal voorbij­flitsen... De blessures aan hand en knie, de ­signalen van een burn-out, de gemene coaches en destructieve lieven, het gevecht op de fuif, de verlatingsangst die haar jeugd domineerde, de armoede waarin ze opgroeide, de daad van agressie die haar zo fel vormde, de zelfmoord­gedachten, de donkerte waaruit ze zich met dank aan het boksen heeft losgetrokken.

In haar hals en op haar bovenarmen stroomde het bloed in een rotvaart door haar aderen en in haar ogen sprongen als vanzelf tranen op. Ze zweefde nog even tussen lachen en huilen. Boog zich voorover. En viel dan zonder blikken of blozen de microfoon aan. “Boksen maakt mij zo gelukkig”, schreeuwde ze. “Het is de liefde van mijn leven. Ik kan alleen maar trots zijn op mezelf en op de mensen die achter mij staan.”

“Ik voelde me als een kind dat stond te springen in een pretpark”, zegt Oshin Derieuw nu, meer dan een week later. “Zoveel mensen hebben me de voorbije zestien jaar gezegd dat het me niet zou lukken, en eindelijk had ik mijn ­revanche beet.”

BIO
• geboren op 29 april 1987 • woont in Kuurne met haar vrouw, triatlete Charlotte Deldaele • won zilver op de Europese Spelen en plaatste zich voor de Olympische Spelen van Parijs 2024 • is ambassadrice van Out for the Win, dat lgbtq+­-personen in de sport meer zicht­baar wil maken • geeft keynote speeches en persoonlijke boks­training, met haar be­drijf Be Your Own Legend   

Op de binnenplaats van haar huis in Kuurne, bij Kortrijk, vertelt ze kalm en beheerst over de dagen die volgden op de kwalificatie. Na de kwartfinale won ze ook de halve, en in de finale op zondag verloor ze slechts nipt van olympisch kampioene Busenaz Sürmeneli, uit Turkije.

Op de slotceremonie van de Europese Spelen mocht Derieuw paraderen met de Belgische vlag en bij thuiskomst werd ze enthousiast onthaald. Voor het gemeentehuis van Kuurne, waar ze tot voor kort op het kabinet van de burgemeester werkte, was het halve dorp bijeengekomen. Het was dan ook niet niets wat Derieuw in Polen presteerde: ze is de allereerste Belgische boksvrouw die zich plaatst voor de Spelen.

De allereerste!

“Ik weet het, het is zot. Ik heb geschiedenis ­geschreven, ik begin het stilaan te beseffen.”

Waarom is het net jou als eerste gelukt?

“Om te beginnen zijn er momenteel niet veel andere kandidaten in België. Er is zeker talent, maar de structuur staat nog niet helemaal op punt. Genetisch mag ik bovendien van geluk spreken: mijn ma is oersterk en mijn pa heeft nog nooit honderd meter gelopen, maar hij is wel bijzonder atletisch gebouwd. En de laatste twee jaar heb ik in Frankrijk (Derieuw traint in het Noord-Franse Hénin-Beaumont, bij haar coach Mohamed Nichane, red.) mijn niveau zo opgekrikt dat ik er helemaal klaar voor was.”

‘Vroeger was ik een achteruitbokser, een counter­attacker, nu kan ik domineren.’Beeld © Stefaan Temmerman

De vorige Spelen moest Derieuw op het laatste moment aan zich laten voorbijgaan. Een knieblessure hield haar in de zomer van 2021 weg van Tokio. ‘Sinds 2012 heb ik de droom om Belgiës eerste olympische boksster te worden’, schreef ze toen op Facebook. ‘Ik moest die droom al een keer opbergen, maar vorige zomer ging het vuur weer branden. Helaas heeft mijn lichaam er anders over beslist.’

“Na die blessure heb ik even gedacht aan stoppen”, zegt Derieuw nu. “Ik was enorm teleurgesteld en merkte bovendien dat de toenmalige bondscoach niet helemaal in mij en in het vrouwenboksen tout court geloofde. Maar de mensen in mijn dichte omgeving zijn me blijven steunen en toen ik stap voor stap opnieuw kon trainen, begon mijn hoofd op te klaren. Ik ging meer kracht-, loop- en high intensity-­trainin­gen doen en daardoor voelde ik mijn lichaam veranderen. Dat bracht rust in het hoofd.”

Derieuw maakte de overstap van het prof- naar het olympisch boksen. Daar zijn de wedstrijden korter en intensiever, is een helm verplicht en is de sfeer onder de atleten warmer. Ze gaf haar baan op en richtte zich voor het eerst voluit op het boksen.

“Door al die nieuwe tactieken en technieken kwam mijn kinderlijk enthousiasme naar boven”, zegt ze. “En nu ik niet langer werk, kan ik veel beter rusten en slapen en kan ik op stage naar Italië om er te sparren met boksers uit grote bokslanden zoals Ierland, Australië en Engeland. Ik ben nieuw in dit circuit en dat zorgt voor een verrassingseffect. ‘Wie is dat meisje?’ hoorde ik ze in Italië dikwijls achter mijn rug vragen.”

Meisje?

“Ze dachten dat ik 28 was. Superleuk, natuurlijk. (lacht) Ik ben al 36, maar omdat ik pas op mijn twintigste ben beginnen te boksen heb ik mentaal nog veel marge. ‘Het grootste verschil tussen jou en de andere meisjes is dat je het echt wilt’, zei de nieuwe bondscoach Raffaele Bergamasco me direct. Toen ik hem vertelde hoe ik mijn trainingen de voorbije zestien jaar altijd heb gecombineerd met een job, verklaarde hij me gek. Ik ben zo blij dat ik nu eindelijk alles op het boksen kan zetten. Dat enthousiasme is de sleutel tot succes.”

Heeft die metamorfose zich ook buiten de ring voortgezet?

“Ja. Ik heb een heel proces doorgemaakt. Het angstige meisje van vroeger is verdwenen. Ik weet nu wie ik ben en wat ik wil. Ik ken ook mijn limieten en mijn kracht beter en ik durf nu eindelijk de confrontatie aan te gaan, wat vroeger altijd moeilijk was. Ik ben mijn hele leven een pleaser geweest en ik liet soms mensen over mij heen lopen. Nu durf ik mijn grenzen duidelijk aan te geven: tot daar en niet verder. Daardoor dwing je respect af. In de ring, maar ook erbuiten. (met een grote glimlach) Vroeger was ik een achteruitbokser, een counter­attacker, nu kan ik domineren.

“En ik ben de laatste twee jaar zoveel gegroeid als atlete dat ik ook als mens veranderd ben. Ik heb veel meer zelfvertrouwen nu, de stress en de angst zijn weg.”

Tussen de kwartfinale en de halve finale begon wel je menstruatie. Welke invloed had dat op jou?

“Ik heb normaal extreem veel pijn tijdens mijn menstruatie, ik val soms bijna flauw. Mijn lichaamsgewicht gaat ook vaak omhoog, het kan tot wel twee kilo schelen, wat veel stress met zich meebrengt. Nu viel het gelukkig mee: ik had wel buikpijn en ik sliep minder goed, maar het was beheersbaar.

“Het is sowieso iets waar veel te weinig over wordt gepraat en waarmee ik altijd rekening moet houden. Ook voor de Spelen in Parijs zal ik dat moeten doen. De dag voor mijn menstruatie kan ik mezelf minder goed controleren, dan ben ik veel sneller geprikkeld om snel terug te slaan en dat is precies wat je in onze sport niet mag doen. Ondertussen weet ik ook dat ik op die dagen geen grote beslissingen mag nemen, want dan ben ik vaak te impulsief.”

Is de kwalificatie voor de Spelen een meisjesdroom die in vervulling gaat?

“Absoluut níét. (lacht) De enige droom die ik als meisje had, was bioloog worden en tussen de orka’s zwemmen. Ik was totaal niet bezig met sport.”

‘Ik heb nooit geworsteld met mijn geaardheid. Ik wist al heel vroeg dat het oké was om op meisjes te vallen.’Beeld © Stefaan Temmerman

Al lachend beweert Derieuw weleens dat ze in een vorig leven een native American was. In hen herkent ze de verbondenheid met de natuur, de rust, de spirituele kijk op de dingen en het leven, de gemeenschapszin, het belang van het vertellen van verhalen, het aanvoelen van onderlinge energieën tussen mensen, planten en dieren, en niet te vergeten: de strijdlust.

Met haar vrouw Charlotte Deldaele, zelf een verdienstelijk triatlete, nam ze al meermaals deel aan een zweethutceremonie, een eeuwenoud ritueel waarbij lichaam en geest via overvloedig zweten een reiniging ondergaan. “Ik heb er weer immens veel behoefte aan, het is al te lang geleden”, zegt Derieuw. “Het brengt telkens een diepe, diepe rust in mij naar boven. Alsof ik opnieuw in de baarmoeder zit. Ik voel me ook al mijn hele leven erg aangetrokken tot de zee.”

Derieuw groeide op in Roeselare, in wat ze zelf een ‘vierdewereldsituatie’ noemt. Haar biologische ouders gingen kort na haar geboorte uit elkaar en omdat haar moeder niet ten goede werd beïnvloed door haar nieuwe partner, brak ook nog eens de vertrouwensband tussen moeder en kinderen – Derieuw heeft een oudere broer, ­Chilo.

Wat is je vroegste herinnering?

(denkt lang na) “Ik weet niet of ik het me echt herinner of dat ik het nog weet omdat ik het nadien op een VHS-cassette heb gezien, maar ik heb nu een beeld voor mij waarbij ik als kind van twee in de auto zit en de hele tijd mijn pop, een meisje, aan het kussen ben. (lacht)

“Ik herinner me ook nog dat er iets was gebeurd thuis, toen ik vier jaar was, en dat de politie moest langskomen – waarom weet ik nog altijd niet. En in hetzelfde jaar had ik mijn konijn zo hard geknuffeld dat het gestorven was. (lacht) Typisch voor mij: ik heb moeten leren om los te laten. Als ik vroeger verliefd was, ging ik ook alles laten vallen voor die persoon. Maar dat maakt je natuurlijk co-dependent.”

Was je eerste verliefdheid op een meisje ook zo’n overrompelende ervaring?

“Dat viel eigenlijk nog goed mee. Ik heb nooit geworsteld met mijn geaardheid. De beste vrienden van mijn mama waren allemaal dragqueens, ik ben opgegroeid tussen de hippies en de rock-’n-rollers en ik wist al heel vroeg dat het oké was om op meisjes te vallen. Toen ik rond mijn 13de begon door te hebben dat ik op vrouwen viel, heb ik dat gemakkelijk aan mijn vrienden kunnen vertellen. Er was direct veel begrip.

“Ik was meer op zoek naar mijn identiteit in het algemeen: wie was ik? Vooral in mijn puberteit is dat een intensieve zoektocht geweest. En thuis had ik weinig ondersteuning, ik kon bij niemand aankloppen om hierover te praten.”

‘De dag voor mijn menstruatie ben ik veel sneller geprikkeld om snel terug te slaan en dat is precies wat je in onze sport niet mag doen.’Beeld © Stefaan Temmerman

Het heeft lang geduurd voor je jezelf als vrouw aanvaardde, heb je eerder al gezegd. Hoe kwam dat?

“Ik had altijd jongens als vrienden en ik kopieerde mijn broer, die professioneel skater was. Ik liep op straat rond met mijn skateboard of mijn BMX en ik droeg vaak mijn broers kleren, tot zijn grote ergernis. Ik was dus nogal mannelijk vroeger. Nog altijd durf ik mezelf niet honderd procent vrouwelijk of honderd procent mannelijk te noemen. Ik zweef er ergens tussenin en ik vind het leuk om daar mee te spelen. De scheidslijnen tussen man en vrouw vervagen sowieso, in de hele maatschappij. Maar toen had ik een laag zelfbeeld en was het moeilijk.

“Ook in mijn eerste twee relaties werd ik meer in het hokje van de man geduwd. Ik was groter en sterker dan mijn vriendinnen, zij waren kleiner, fijner en meer gemaquilleerd. Dat was nu eenmaal het type waar ik op viel. Maar daardoor heb ik me lange tijd niet volledig geaccepteerd gevoeld als meisje. Mijn beste maat heeft me toen eens een heel weekend extreem vrouwelijk laten voelen en dat heeft veel teweeggebracht, samen met mijn lichaam dat veranderde omdat ik ondertussen was beginnen te boksen. Ik durfde al eens een short aan te trekken en begon mezelf te accepteren. Dat was echt een breekpunt, rond mijn 28ste. Ik wilde van niemand meer afhankelijk zijn, niet financieel en ook niet emotioneel. Ik heb toen ook eindelijk de zorg voor mijn moeder kunnen los­laten.”

Al sinds je 13de eigende je je de ouderrol toe en had je de hele tijd de neiging om voor je moeder te zorgen. Kun je ondertussen al begrijpen waarom dat zo lang heeft geduurd?

“Ik was zelf een pleaser en mijn mama heeft een heel zacht karakter, dat speelde allebei een rol. Toen ik 13 was, ben ik bovendien fysiek aangevallen door haar vriend en daarna wilde ik tegenover mijn moeder bewijzen dat ik beter voor haar kon zorgen dan hij. Ik ben altijd een zorger geweest. Het was moeilijk om daar los van te komen, want als kind wil je niets liever dan bevestiging van je ouders. Het is lastig geweest, maar nu is zowel mijn moeder als mijn vader erg trots op mij.”

In je puberteit had je last van zelfmoord­gedachten. Je broer was vaak weg, je beste vriendin verhuisde naar een ver land, de toenmalige vriend van je moeder, met wie je wel een goede band had, trok het huis uit: had je het gevoel dat je door iedereen in de steek werd gelaten?

“Ik heb dat gevoel lang gehad, ja. Ik heb op korte tijd veel afscheid moeten nemen en daardoor had ik een depressie toen ik 12 was. Ik werd ook gepest op school. Die verlatingsangst is er heel lang geweest.”

Op een fuif ben je zelfs eens in een vechtpartij verwikkeld geraakt.

“Als kind was ik behoorlijk rustig, maar tussen mijn 13de en 19de was ik een verloren ziel. Ik kon soms erg kwaad worden, kon mijn frustratie niet uiten en wist niet wat ik moest aanvangen met mijn gevoelens. Op die bewuste fuif waren enkele meisjes twee van mijn beste vriendinnen aan het bekladden met bier. Ik ben me gaan moeien, het kwam tot wat duwen en trekken, en toen heb ik die meisjes veel pijn gedaan. Alsof er in mijn hoofd een plon (een zekering, red.) sprong.

“Meteen erna was ik ontgoocheld in mezelf, ik schaamde me enorm. Maar het zegt veel over de troebele periode waarin ik toen zat: ik voelde me snel aangevallen en wilde de hele tijd anderen beschermen. Uiteindelijk zijn mijn broer, die nu dj, zanger en muziekproducent is, en ik gelukkig goed terechtgekomen. Voor hetzelfde geld waren we drugs- of alcohol­verslaafd, of onhandelbaar.”

Boksen heeft je gered?

“Helemaal. Boksen is mijn universiteit geweest.”

‘Ik heb moeten leren om los te laten. Als ik vroeger verliefd was, ging ik ook alles laten vallen voor die persoon.’Beeld © Stefaan Temmerman

Negentien was Derieuw al, toen ze voor het eerst in een bokszaal kwam. Een goede vriend nam haar mee en maar goed ook: die eerste training werd een scharniermoment in haar leven. Het touwtje­springen, het schaduwboksen, de eerste voorzichtige slagen op de brede, zachte handschoenen van de trainer, het zweet dat in beekjes van haar lijf gutste: het beviel haar allemaal met­een.

“Je hebt veel kracht”, zei de trainer. “Je doet het goed.” Derieuw haalde opgelucht adem. Eindelijk bevestiging, eindelijk een succes­ervaring. En dan nog in het boksen, die mythische sport uit de films die ze op televisie had gezien.

Dankzij het boksen kon ze uit het slachtofferschap stappen. Ze ging alleen wonen, ging bij een houthakker in de leer, trainde meer en meer en met de spieren nam ook haar zelfvertrouwen toe.

Nog altijd houdt Derieuw van de concentratie die het boksen vereist. In een tijd waarin iedereen zijn mond vol heeft over ‘in het nu’ leven en ‘in het moment’ zijn, vergt boksen pas werkelijk onverdeelde aandacht. “Je moet wel”, zegt ze. “Anders lig je tegen de grond.”

Boksen brengt rust, kalmeert haar gedachten. Verlost van de heersende West-Vlaamse mantra van ‘werken, werken, werken’ vertraagt in de ring telkens de tijd. “En in deze sport ben je ook nooit uitgeleerd”, zegt ze.

Negentien overwinningen in het profboksen schreef Derieuw ondertussen op haar naam. Begin dit jaar won ze de WBA Intercontinental-titel bij de superlichtgewichten en nu is ze dus zeker van een plaats op de Spelen in Parijs. Ze vecht niet langer tegen zichzelf, of de boze buitenwereld, maar voor olympisch goud.

Hoewel. “Ik voel me heel sterk in wat ik doe, er is al veel verdriet geheeld, maar in mijn hart voel ik sinds kort wel weer een grote kwetsbaarheid”, zegt ze. “Door die kwetsbaarheid ben ik sterk geworden, maar het is ook wel beangstigend: hoe ik vroeger gekwetst ben, wil ik nooit meer gekwetst worden. Het gaat nu soms zo goed dat ik denk: wanneer komt de volgende tegenslag?”

Een korte stilte. “Maar ik wil optimistisch in het leven blijven staan. Ik wil geen muurtjes rond me optrekken. Dat doen veel te veel mensen al, vind ik. Ze sluiten zich op in zichzelf en staren zich blind op hun eigen zorgen. Ik heb inderdaad niet het leukste leven gehad, maar ik besef maar al te goed dat het nog veel slechter had kunnen zijn.

“En: ik heb altijd het gevoel gehad dat ik iets speciaals zou doen in mijn leven. Wat het zou worden, heb ik lang niet geweten. En het kwam maar niet. Maar nu denk ik dat ik het gevonden heb.”

‘Ouders moeten hun dochters in het vervolg zelf naar de boksles willen brengen. Daar streef ik naar.’Beeld © Stefaan Temmerman

Als we al een les uit je leven mogen trekken, welke zou die dan zijn?

(denkt na) “Blijven geloven in je eigen sterktes. Ondanks alles blijven openstaan voor andere mensen. Blijven inzien dat er altijd wel iets is om gelukkig over te zijn. En blijven lachen, dat is ook belangrijk.”

Op de binnenplaats in Kuurne is de zon al flink gezakt. Vrouw Charlotte maakt zich op voor een crossfittraining. Broer Chilo, bekend als Chillow, brengt zijn nieuwe plaat binnen.

Derieuw vertelt nog dat ze zich wil blijven inzetten voor haar sport. Ze wil graag een rolmodel zijn, ook voor jongeren die worstelen met hun geaardheid, en ze wil meewerken aan een beter imago voor het vrouwenboksen. Meer zachtheid en empathie, minder ego en stoerdoenerij: daar komt het zowat op neer. “Ik wil me engageren om het hele bokslandschap vrouwvriendelijker te maken”, zegt ze. “Ouders moeten hun dochters in het vervolg zelf naar de boksles willen brengen. Daar streef ik naar.”

De dag na ons gesprek vertrekken Derieuw en haar vrouw met de auto naar Barcelona. Ze willen er uitrusten en surfen, de verbondenheid met de zee en met elkaar weer ten volle voelen.

Maar de vakantie begon eigenlijk al tijdens het concert van Adi Oasis op Gent Jazz. Via Instagram hadden de West-Vlaamse bokskampioene en de Frans-Caraïbische zangeres al meermaals contact en vanaf het Gentse podium droeg Oasis haar hit ‘Get It, Got It’ aan Derieuw op.

Zo hard als ze kon, zong die mee: “This ain’t the time to say nothing / Speak on it right now while you can / Cuz closed lips don’t get fed / What you came here for / What you came here for /I hope you get it, got it.”

Ze heeft waar ze voor kwam, Oshin Derieuw. In haar brandt een groot vuur. En haar liefde spreekt, nee, schreeuwt ze maar wat graag uit.

Denk je aan zelfmoord en wil je met iemand praten, dan kan je terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813, via www.zelfmoord1813.be of via de chatdienst.