Direct naar artikelinhoud
RecensieOppenheimer

Christopher Nolan vertelt dit verhaal als een donderende blockbuster, maar is ‘Oppenheimer’ dat wel? ★★★☆☆

Florence Pugh en Cillian Murphy in ‘Oppenheimer'.Beeld AP

Vandaag is het eindelijk zover: Barbenheimer! De clash der titanen tussen Barbie en Oppenheimer hoeft niet per se een strijd te zijn, wij kunnen u beide films warm aanbevelen. Maar weet wel dat Nolans film over de getroebleerde wetenschapper meer een karakterstudie en een praatfilm is dan een spektakelstuk.

“De Amerikaanse Prometheus”, zo bestempelden auteurs Kai Bird en Martin J. Sherwin de beroemde natuurkundige J. Robert Oppenheimer in hun biografie uit 2005. Regisseur Christopher Nolan (Inception) opent zijn verfilming met dezelfde referentie: “Prometheus stal het vuur van de goden en schonk het aan de mens. Als straf daarvoor werd hij aan rots vastgeketend en voor eeuwig gemarteld.”

De mythe van Prometheus vertoont inderdaad gelijkenissen met het leven van Oppenheimer, bijgenaamd “de vader van de atoombom”. Met dat ongezien krachtige kernwapen gaf hij de mensheid in 1945 een haast goddelijke kracht, die hele steden in vlammen kon doen opgaan, zoals datzelfde jaar nog gedemonstreerd zou worden in Hiroshima en Nagasaki. Maar zijn geesteskind zou hem voor eeuwig blijven achtervolgen: Oppenheimer zou niet alleen publiekelijk aan de schandpaal genageld worden, maar ook voor eeuwig in de knoop liggen met zijn eigen geweten.

Totale destructie

Oppenheimer toont hoe een batterij vermaarde wetenschappers, onder leiding van J. Robert Oppenheimer (vertolkt door een pezige Cillian Murphy), tijdens de Tweede Wereldoorlog een race tegen de nazi’s liep. Wie als eerste een werkende atoombom kon produceren, zou de vijand definitief op de knieën dwingen. Maar Oppenheimer, die zich weleens in communistische middens begeeft en van een rechtvaardigere wereld droomt, hoopt vooral dat zijn uitvinding alle toekomstige oorlogen onmogelijk zal maken. Wie zal zich immers nog wagen aan een gewapend conflict, als totale destructie het gevolg kan zijn? Het was een mooie gedachte.

Nolan zet Oppenheimer neer als een van de belangrijkste mensen uit de geschiedenis – er is een wereld voor, en een wereld na de kernbom –, maar toont ook hoe hij meteen na zijn eerste succesvolle proef in de woestijn van New Mexico totaal onbenullig werd. Bijna twee uur lang laat de film je proeven van de tomeloze wetenschappelijk-ideologische honger die Oppenheimer drijft, om je vervolgens te laten voelen hoe hij het deksel op de neus krijgt. Oppenheimers uitvinding wordt hem uit handen gerukt als een (uiterst dodelijke) baby vlak na de geboorte. De vader van de atoombom raakt meteen zijn hoederecht kwijt, en heeft nauwelijks nog greep op hoe “zijn” bom ingezet zal worden.

Cillian Murphy als Oppenheimer.Beeld AP

Wanneer Oppenheimer het enige middel dat hem nog rest – het recht op vrije meningsuiting – inzet om wereldvrede te prediken, proberen oorlogszuchtige rivalen hem naast machteloos ook monddood te maken. In een door rode schrik gedomineerd Amerika geven Oppenheimers vroegere banden met communistische figuren hen munitie genoeg.

Oppenheimer verkent de kloof tussen theorie en praktijk, en stelt de filosofische vraag of kennis op zichzelf goed of slecht kan zijn. Maar meer nog dan wetenschap, oorlog of ambitie staat spijt centraal. In die zin sluit de film naadloos aan bij Tenet, en bij Nolans obsessie voor tijd in het algemeen: dit is een portret van een man die gedreven wordt door vooruitgang, maar op een bepaald moment zou willen dat hij terug in de tijd kon gaan om die vooruitgang ongedaan te maken.

Audiovisuele bombast

Opmerkelijk: Nolan vertelt dit verhaal als een donderende blockbuster, met zijn kenmerkende audiovisuele bombast. Een grote verrassing is dat natuurlijk niet, van de regisseur die eerder al onze oorschelpen en netvliezen deed wapperen met films als Interstellar en The Dark Knight. Maar Oppenheimer is toch een heel ander beestje. Ook al wordt de bom in de marketingcampagne ingezet als het bepalende visuele element, in werkelijkheid is dit meer een karakterstudie en een praatfilm dan een spektakelstuk. Het enige wat op een actiescène lijkt, is de kernproef in de woestijn: een majestueuze sequentie, die een welgekomen moment van stilte vormt in de film.

Benny Safdie als Edward Teller.Beeld AP

Het doet je afvragen of Oppenheimer niet wat méér van dat soort rustpunten had kunnen gebruiken. Want tijdens de vele dialoogscènes trekt Nolan voortdurend alle registers open. De score van Ludwig Göransson blaast, op het irritante af, de vertelling vooruit. De zenuwachtige montage laat geen ruimte om op adem te komen, en doet vooral de weinig ontwikkelde vrouwelijke personages (vertolkt door Florence Pugh en Emily Blunt) onrecht aan.

Verschroeiend tempo

Het verschroeiende tempo en de maximalistische esthetiek werken bij momenten uitstekend om de spanning op te drijven, net zoals Nolans keuze om af en toe horroreffecten in te zetten om Oppenheimers verpletterende schuldgevoel tastbaar te maken. Maar soms veroorzaakt al die gehaaste overdaad ook bijna een meltdown van je zintuigen. Was Oppenheimer geen betere film geweest als Nolan het intieme karakter van dit verhaal meer omarmd had?

Ook de gefragmenteerde tijdlijn van de film voelt deze keer meer als een geforceerde Nolan-tic dan een narratieve noodzaak. De keuze om heen en weer te springen tussen de oorlogsjaren, 1954 en 1959 (Nolan kiest dan voor zwart-wit) zorgt voort verwarring en dus emotionele afstand.

Robert Downey Jr als Lewis Strauss. Hij wint wellicht een Oscar voor zijn bijrol.Beeld AP

Oppenheimer is een imposante, diepzinnige en relevante film, die op niet zo comfortabele wijze in een Nolan-jasje geduwd lijkt. Of de film zijn status van zomerblockbuster zal kunnen waarmaken, is maar de vraag. Maar als u het ons vraagt, mag Robert Downey Jr. zich wel alvast opmaken voor een Oscar-nominatie, voor zijn giftige bijrol als atoomenergiebaas Lewis Strauss.

Oppenheimer speelt vanaf 19/7 in de bioscoop.