Direct naar artikelinhoud
AchtergrondKlimaatverandering

Met temperaturen tot boven de 42 graden grijpen Spanjaarden terug naar oplossingen uit de middeleeuwen

Een groep vrijwilligers en arbeiders graaft 'acequias' uit.Beeld SAMUEL ARANDA / NYT

De acequias, een netwerk van waterkanalen dat meer dan 1.000 jaar geleden door de Moren in Spanje werd aangelegd, wordt vandaag nieuw leven ingeblazen om het hoofd te kunnen bieden aan de gevolgen van de klimaatverandering. ‘Enkele boeren van rond de 80 huilden omdat ze hadden gedacht dat ze het water nooit meer zouden zien stromen.’

Hoog in de bergen van Zuid-Spanje ruimen zo’n veertig mensen, gewapend met hooivorken en schoppen, stenen en stapels gras uit een eeuwen geleden aangelegde geul die de hellingen nog steeds groen houdt. “Het is een kwestie van overleven”, zegt Antonio Jesús Rodríguez García, een boer uit het nabijgelegen dorp Pitres, dat vierhonderd inwoners telt. “Zonder dit water kunnen de boeren niets verbouwen en kan het dorp niet blijven bestaan.”

De extreme hitte die deze week over een groot deel van Zuid-Europa trekt, maakt de uitdagingen die de klimaatverandering met zich meebrengt voor Spanje duidelijker dan ooit. Dinsdag liepen de temperaturen op tot boven de 42 graden Celsius, voor de helft van het grondgebied gold weercode oranje of rood. Door zulke hitte en langdurige droogte dreigt driekwart van het land deze eeuw bedekt te raken door langzaam oprukkende woestijnen.

Geconfronteerd met die realiteit duiken Spaanse boeren, vrijwilligers en onderzoekers op zoek naar oplossingen, diep in de geschiedenis. Ze wenden zich tot een uitgestrekt netwerk van irrigatiekanalen, gebouwd door de Moren, de moslimbevolking die in de middeleeuwen het Iberisch Schiereiland veroverde en zich er vestigde.

De kanalen worden ‘acequias’ genoemd, een woord afkomstig van het Arabische ‘as-saqiya’, wat waterleiding betekent. De acequias maakten het honderden jaren geleden mogelijk om te leven in een van de droogste regio’s van Europa. Ze voorzagen de fonteinen van het majestueuze Alhambra-paleis van water en maakten van Andalusië een agrarisch centrum.

Veel acequias raakten in onbruik rond de jaren zestig, toen Spanje overschakelde op een landbouwmodel dat de voorkeur gaf aan stuwmeren en veel Spanjaarden het platteland verruilden voor de stad. Toen het gebruik van het netwerk verminderde, vervlogen ook de oude kennis en tradities die water naar de meest afgelegen hoeken van Andalusië hadden gebracht.

Nu wordt het ingewikkelde systeem, dat gezien wordt als een goedkoop en effectief middel om droogte tegen te gaan, nieuw leven ingeblazen. Acequia per acequia.

Geniaal systeem

“De acequias hebben minstens duizend jaar van klimaat-, sociale en politieke veranderingen doorstaan”, zegt José María Martín Civantos. Hij is archeoloog en historicus en coördineert een groot restauratieproject. “Dus waarom nu zonder?”

José María Martín Civantos, een archeoloog en historicus. Hij graaft samen met vrijwilligers 'acequias' uit.Beeld SAMUEL ARANDA / NYT

Civantos, een gedrongen man met een sikje, zegt dat de Moren minstens 24.000 kilometer aan acequias hebben aangelegd in de Andalusische provincies Granada en Almeria, in wat toen Al-Andalus was. Hij legt uit dat het vóór de acequias moeilijk was om voedsel te verbouwen in het onstabiele klimaat van het Middellandse Zeegebied, dat periodieke droogtes kent.

Het “geniale aan het systeem”, zo zegt hij, is dat het de waterstroom van de bergen naar de vlakten vertraagt om het water beter vast te kunnen houden en verdelen. Zonder acequias zou het smeltwater van de bergtoppen direct in rivieren en meren stromen die in de zomer opdrogen. Nu wordt het smeltwater daarentegen omgeleid naar meerdere acequias die door de heuvels kronkelen. Het water dringt door in de grond door een “sponseffect” en circuleert dan langzaam door watervoerende lagen en komt maanden later aan de oppervlakte, beneden aan de helling, in bronnen die gewassen irrigeren tijdens het droge seizoen.

Sporen van het systeem zijn overal te vinden in het zuidelijke Alpujarra-gebergte, op de zuidelijke hellingen van de Sierra Nevada. Bij elke bocht in de weg gutst het water uit de bergen. Het verzacht de grond van de hoogvlakten. Het spuit uit fonteinen in de typische witgekalkte dorpjes in de regio.

Een openbare waterfontein in Cañar.Beeld SAMUEL ARANDA / NYT

“De Moren lieten ons niet alleen de acequias na, maar ook het landschap dat ze daarmee creëerden”, aldus Elena Correa Jiménez, een onderzoeker die meewerkt aan het restauratieproject dat wordt geleid door de Universiteit van Granada. Met een schop in haar hand wijst ze naar de groene landerijen die zich beneden uitstrekken. “Niets van dit alles zou bestaan zonder de acequias. Er zou geen water zijn om te drinken, geen fonteinen, geen gewassen. Het zou bijna een woestijn zijn.”

Water is hier zo essentieel dat de lokale bevolking erover spreekt alsof het een gewas op zich is. Water wordt niet geabsorbeerd door de ondergrond, het wordt “gezaaid”. Het wordt niet opgevangen voor irrigatie, maar “geoogst”.

Toen Spanje veel acequias verving door modernere waterbeheersystemen, raakten alleen al in de Sierra Nevada een vijfde van de acequias in onbruik, zo blijkt uit gegevens van de overheid. De landbouwrevolutie hielp Andalusië om te vormen tot Europa’s tuin. Men ging enorme hoeveelheden granaatappels, citroenen en gerst leveren aan het hele continent. Maar dit leidde ook tot een onverzadigbare dorst naar water. De watervoerende lagen in de regio raakten uitgeput en droogteperiodes verergerden.

Smeltwater loopt langs een berghelling in de Sierra Nevada bij Pitres, in Zuid-Spanje.Beeld SAMUEL ARANDA / NYT

Daarbovenop stelt de klimaatverandering Spanje bloot aan steeds vaker voorkomende hittegolven. Dit voorjaar was volgens het Spaanse meteorologische bureau de warmste lente ooit, met in april temperaturen boven de 38 graden in Andalusië.

Eeuwenoude kennis

Cañar, een klein dorpje in de Alpujarra, wordt hard getroffen door de combinatie van intensieve landbouw, hogere temperaturen en de verloedering van een nabijgelegen acequia. Verschillende landbouwpercelen in het dorp liggen er nu verlaten bij. In een café hangt een bord met de tekst “Ik ben op zoek naar een geïrrigeerde boerderij”. En de meeste bergstroompjes in het gebied lopen nu om Cañar heen en voeden een rivier in de vallei eronder die kassen bevoorraadt waar avocado’s worden gekweekt. Niemand in het dorp werkt daar.

Ramón Fernández Fernández (rechts), een plaatselijke boer, met een vriend in Cañar.Beeld SAMUEL ARANDA / NYT

Ramón Fernández Fernández, een 69-jarige boer, herinnert zich een tijd waarin de huizen in het dorp ‘s winters instortten onder het gewicht van de sneeuw. Hij moet lachen met de vraag wanneer het voor het laatst heeft gesneeuwd in het gebied. “Wat toen een slecht jaar was, is nu een goed jaar”, zegt hij over de droogte.

In 2014 werd het dorp de proeftuin voor Civantos’ acequia-herstelproject. Een maand lang groeven hij en 180 vrijwilligers onder de brandende zon de grond af om het kanaal te herstellen. “Enkele boeren van rond de 80 huilden omdat ze hadden gedacht dat ze het water nooit meer zouden zien stromen”, vertelt Civantos. Hij herinnert zich een oudere inwoner die in de greppel ging staan toen het water begon te stromen en met zijn armen gebaarde alsof hij zo het water naar het dorp wilde leiden. Francisco Vílchez Álvarez, lid van een groep bewoners die irrigatienetwerken in Cañar beheren, zegt dat het herstel van de acequia sommige bewoners in staat heeft gesteld om weer kersen en kiwi’s te verbouwen.

Het dorp Cañar, gelegen in de Alpujarra-regio.Beeld SAMUEL ARANDA / NYT

Tot nu toe hebben Civantos en zijn team meer dan 95 kilometer aan irrigatiekanalen hersteld. Bonte verzamelingen onderzoekers, boeren, milieuactivisten en lokale bewoners trekken daarvoor met tuingereedschap in de hand door de Alpujarra. Het initiatief heeft zich inmiddels verspreid naar regio’s in het oosten en noorden van Spanje. Maar Civantos en verschillende boeren zeggen dat ze nog steeds geen financiële steun krijgen omdat politici en bedrijven acequias vaak als inefficiënt beschouwen in vergelijking met moderne hydraulische netwerken. Civantos: “Het is moeilijk om de heersende mentaliteit te veranderen. Maar als je efficiëntie begrijpt in termen van multifunctionaliteit, dan zijn de traditionele irrigatiesystemen veel efficiënter. Ze houden het water beter vast, vullen de grondwaterlagen aan en verbeteren de vruchtbaarheid van de bodem.”

Maar de grootste uitdaging bij het redden van acequias is misschien wel de eeuwenoude kennis behouden die erbij komt kijken. In dorpen zoals Cañar, waar bewoners nog steeds een negentiende-eeuws logboek gebruiken om water toe te wijzen aan boeren, heeft de plattelandsvlucht de overdracht van technieken die mondeling werden doorgegeven in gevaar gebracht. Een inwoner die elke tak van het 35 kilometer lange acequias-systeem in het gebied kende, overleed onlangs en nam “kostbare voorouderlijke kennis” mee in zijn graf, aldus Vílchez.

Burgemeester José Antonio García van Pitres (58) zegt dat er “veel wijsheid” in de acequias zit. “Nu hebben we de kans om deze oude wijsheid te gebruiken in de strijd tegen klimaatverandering”, zegt hij. “Pues, vamos.”

Mensen maken traditionele flamencomuziek voor het Alhambra-paleis in Granada.Beeld SAMUEL ARANDA / NYT

© The New York Times