Volgens het Oost-Vlaamse plan zou Kwaremont op termijn verdwijnen, die vrees is nu verdwenen
© Peter Malaise

Provincie Oost-Vlaanderen trekt ruimtelijk beleidsplan in na vele bezwaren: "Er is geen draagvlak"

Tegen het fel omstreden ontwerpplan "Maak Ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050" zijn zo veel bezwaren ingediend, dat het provinciebestuur beslist heeft het plan in te trekken. Er komt zeker geen nieuw ruimtelijk plan vóór er in 2025 een nieuw provinciebestuur komt. In het plan wil de provincie maatregelen nemen om de schaarse open ruimte te bewaren, en bij sommige lokale besturen ontstond de vrees voor onteigeningen en problemen met bouwvergunningen. 

In "Maak Ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050" schetst de provincie haar visie over hoe ze in de toekomst wil omspringen met de schaarse ruimte. Het komt erop neer dat de dorpskernen behouden en versterkt zouden worden, om de open ruimte te bewaren, en ook meer plaats te creëren voor water. Het openbaar onderzoek liep tot gisteren, en er kwamen zo veel bezwaren en negatieve reacties binnen, dat de provincie vandaag besliste het plan in te trekken. Er komt deze legislatuur ook geen aangepaste versie meer.

Gezien het gebrek aan gedragenheid van dit plan, rest enkel de intrekking
Kurt Moens (N-VA), eerste gedeputeerde van het Oost-Vlaams provinciebestuur

"We hebben vooraf wel degelijk overleg en infomomenten gehad in Oost-Vlaamse gemeenten en steden", zegt gedeputeerde An Vervliet voor Ruimtelijke Planning (N-VA). "Maar daarna begint zoiets te leven en rond te gaan, en komen er meer en meer uiteenlopende meningen, waardoor er ook veel bezwaren zijn binnengekomen." Bijna alle lokale besturen dienden bezwaren in, net als burgers, bedrijven en organisaties. Ze vrezen onder meer voor onteigeningen, problemen met bouwvergunningen, waardevermindering van gronden en gebouwen, en economische achteruitgang. Het zinnetje "we zullen geen huizen afbreken" van het provinciebestuur heeft de gemoederen niet kunnen bedaren. 

"Een ruimtelijke visie die de blik ver vooruit werpt in de toekomst, verdient wel degelijk wat debat", zegt eerste gedeputeerde Kurt Moens (N-VA). "Daar zijn terechte bemerkingen bij geuit, en we hebben altijd gezegd te zullen luisteren naar de signalen uit het veld. Vandaag voegen we de daad bij het woord."

We stellen vooral vast dat gemeenten zich in hun autonomie geraakt voelen, en dat willen we voor alle duidelijkheid niet
An Vervliet (N-VA), gedeputeerde voor Ruimtelijke Planning

"Naast een aantal materiële fouten in het plan, worden er vooral veel vragen gesteld bij het detailniveau, de haalbaarheid en de financiële consequenties", zegt An Vervliet (N-VA), gedeputeerde voor Ruimtelijke Planning. "Daarenboven stellen we vooral vast dat gemeenten zich in hun autonomie geraakt voelen. En dat willen we voor alle duidelijkheid niet, we willen net in een partnerschap met onze gemeentebesturen kunnen werken. Zonder draagvlak bij de gemeentebesturen is er van dat partnerschap geen sprake. Om de vertrouwensband tussen provincie en gemeentebesturen te herstellen, is het dan ook noodzakelijk dit beleidsplan in te trekken. We hebben liever een goed en gedragen beleidsplan, dan een ‘snel’ beleidsplan. Ook dat wordt ter harte genomen, er zal deze bestuursperiode dus geen nieuw beleidsplan komen."

Bezwaren en reacties zullen basis zijn voor uitwerking nieuw plan

"Ik denk dat iedereen wel onderschrijft dat er wel degelijk een visie nodig is over hoe wij in de toekomst willen omgaan met de ruimte in Oost-Vlaanderen", besluit Moens nog. "De verschillende reacties uit het openbaar onderzoek zullen alvast een goede basis vormen om aan de slag te gaan rond die visie."

"Ik had liever gehad dat we het plan konden uitvoeren. Maar het gaat over zo veel zaken, het raakt iedereen, dan moet je ook zien dat het door iedereen gedragen wordt. Dan moet je daar naar toe werken, en moet er opnieuw overleg komen", vult Vervliet aan. "Niet alleen met lokale besturen, maar ook met alle mogelijke betrokkenen. Als we het verslag hebben van alle bezwaren en reacties, is dat heel belangrijke informatie waarmee we ook aan de slag moeten gaan. Onbeantwoorde vragen, opmerkingen en ongerustheden moeten we uitklaren en aanpakken."

Omdat zoiets veel tijd vraagt, zal een nieuw ruimtelijk beleidsplan ten vroegste een feit worden tijdens de nieuwe legislatuur tussen 2025 en 2031. De allereerste aanzet voor het plan dateert intussen al van 2016, en heeft al redelijk wat werkuren en geld gekost. 

Meest gelezen