Direct naar artikelinhoud
InterviewEls Dottermans en Anna Franziska Jäger

‘Acteurs van mijn generatie zitten thuis en zijn ongelukkig. Slechts 20 procent kan leven van het vak’: Els Dottermans en Anna Franziska Jäger

Els Dottermans en Anna Franziska Jäger.Beeld Damon De Backer

De oudste heeft het hart op de tong, de jongste wikt en weegt haar woorden zorgvuldig. Podiumbeesten Els Dottermans (59) en Anna Franziska Jäger (26) over hun vak, de liefde voor de kunsten en over een veranderend theaterbestel. ‘Het is alleen maar gezond dat een nieuwe generatie zich afzet tegen het verleden.’

‘Het talent van morgen’

Wie gooit binnenkort hoge ogen op televisie, op het podium of in het museum? Iedere week gaat een gevestigde waarde in gesprek met een jong talent dat volgens hem/haar de toekomst voor zich heeft.

“Toen jullie me vroegen met welk jong talent ik graag in gesprek zou willen gaan, dacht ik meteen aan Anna Franziska”, zegt Els Dottermans aan het begin van het interview. “Tegenpolen trekken elkaar aan. Telkens als ik haar zie spelen, intrigeert ze me omdat ik ze iets mysterieus heeft. Ik ben het tegenovergestelde, ik was op haar leeftijd een felle. Ik vind het ook prachtig hoe fysiek ze speelt of danst op scène.”

Dottermans en Jäger speelden tien jaar geleden samen in een kortfilm, maar sindsdien zagen ze elkaar enkel bezig op het podium of het scherm. “Dit is de ideale manier om nog eens in te checken bij elkaar”, glimlacht Dottermans. “Bovendien was ik blij met deze uitnodiging, omdat ik graag connectie houd met jonge mensen. Alleen is er sinds ik freelancer ben geen plek meer waar we elkaar zomaar kunnen tegenkomen.”

Als grande dame onder de Vlaamse actrices was Dottermans tot 2018 altijd vast in dienst bij gezelschappen en huizen als Blauwe Maandag Compagnie, Toneelhuis en NTGent. Sinds het opheffen van de vaste ensembles werkt ze als zelfstandige speler. Net als vroeger maakt ze daarbij geregeld uitstapjes naar film en televisie. Anna Franziska Jäger studeerde in 2020 af aan KASK Drama in Gent. Ze maakt haar eigen voorstellingen samen met compagnon de route Nathan Ooms, speelt mee in producties van andere makers, en was onder andere te zien in films als Cleo (2019) en My Queen Karo (2009).

Een van de centrale gespreksonderwerpen aan tafel is hoe anders de carrières van jonge makers er vandaag uitzien in vergelijking met vroeger. Wie enkele decennia geleden afstudeerde aan het conservatorium, werd doorgaans een uitvoerende speler in een gezelschap met een regisseur. Vandaag worden er theatermakers opgeleid die meespelen in voorstellingen die ze zelf creëren. Voor Jäger is dat een vanzelfsprekend gegeven, Dottermans worstelt ermee.

“Makende spelers, spelende makers: dat is zowat het motto van het KASK,” vertelt Jäger. “Mij bevalt de autonomie die je ervaart als je zelf voorstellingen maakt. Al denk ik niet dat het oude model per se beter of slechter is, het is gewoon anders. Het veld is vandaag autodidactischer en minder hiërarchisch dan vroeger. Zelfs het paradigma van de uitvoerende actrice is veranderd. Vandaag zou het best kunnen dat een regisseur je vraagt om je dialoog al doende bij elkaar te improviseren.”

“Mijn God,” roept Dottermans lachend uit, “dat is toch verschrikkelijk! Ik vind het juist lekker om met mensen te werken die weten wat ze van je willen.”

Els, jij maakt er geen geheim van dat het freelancebestaan een zoektocht is voor jou.

Dottermans: “Ik ben een actrice die wacht naast de telefoon tot iemand belt om te zeggen dat ze mee mag spelen. Nu moet ik het zelf ondernemen, en dat vind ik best angstaanjagend. Het is ook eenzaam om niet meer in groep te werken. Mijn man (acteur Han Kerckhoffs, CH) zegt daarover dat dat het leven is en dat het tijd is dat ik een groot meisje word (lacht). Ik snap natuurlijk dat ik uit een luxepositie kom, en dat we niet teruggaan naar de vaste ensembles met dito contracten, maar we zijn nu in een ander uiterste beland. Jonge mensen worden vaak met dagcontracten of zelfs in halve dagen uitbetaald, dat is niet meer sociaal. Bovendien zijn er artistieke repercussies. Ik gaf het voorbije academiejaar les aan LUCA in Leuven, en als ik zie dat jonge makers zelf moeten produceren en het decor moeten maken enzovoort, dan vraag ik me af waar de concentratie naartoe is. Als je al die dingen moet combineren, dan lijdt het spelen eronder.”

Jäger: “Het kan inderdaad nefast zijn als je te veel verschillende rollen op moet nemen. Bij de voorstellingen die Nathan Ooms en ik maken, worden we ondersteund door het Gentse kunstencentrum CAMPO, zodat we niet bezig moeten zijn met verkoop of productie. Op die manier heb je als maker veel vrijheid. Je blijft natuurlijk afhankelijk van programmatoren enzovoort – absolute autonomie is een illusie – maar artistiek beslissen we zelf wat we brengen. Ik weet ook niet of ik vandaag wel in een vast gezelschap zou wìllen zitten.”

Anna Franziska Jäger.Beeld Damon De Backer

Jouw generatie wil inderdaad niet meer terug naar de tijd van de vaste contracten en hiërarchische rolverdelingen, Anna Franziska.

Jäger: “Er is zeker sprake van een generatie die zich afzet tegen de gevestigde waarden, dat lijkt me een gezond historisch proces. We zijn ons er bovendien van bewust hoe cruciaal het maakproces is: hoé je iets maakt, is wàt je maakt. We hebben dan ook kritiek op hoe macht en middelen soms worden ingezet binnen grote instituten. Maar evengoed leeft het verlangen om anderen te werk te stellen en samen te spelen, hoor. Het is ook niet zwart-wit: er zijn heel wat jonge makers die graag in grote groepen of collectieven werken. Maar de budgetten zijn er niet altijd naar. Het is duur om vijf spelers te betalen.”

Daar noem je het: is dat gebrek aan bestaanszekerheid niet ook een budgettaire kwestie?

Jäger: “Ik denk dat het zowel een artistieke als een financiële keuze is.”

Dottermans: “En dan bespaart de schepen van Cultuur in Antwerpen ook nog eens op de projectsubsidies waar al die jonge makers een beroep op doen. Dat heeft gevolgen voor iedereen. Acteurs van mijn generatie zitten thuis en zijn ongelukkig. We hebben met de acteursgilde, die de belangen behartigt van acteurs, een enquête gedaan bij onze 700 leden. Slechts 20 procent kan leven van het vak.”

Kom jij nog rond, Els?

Dottermans: “Dit jaar was het heel stil. Ik heb natuurlijk wel iets opgebouwd en 2024 ziet er een stuk beter uit, dus ik kom er wel. Bovendien overbrug ik dit soort periodes door les te geven, een reclamespot te doen of samen te gaan zingen met Gene Bervoets, wat heel leuk is. Maar toch, mocht het altijd zijn zoals dit jaar, dan kom ik in de problemen.”

“Ik wil niet terug naar vroeger, maar ik vraag me wel af waarom er geen middenweg is. Waarom zorgen de stadstheaters er bijvoorbeeld niet voor dat ze elk seizoen minstens één productie maken met veel spelers op scène? Ik vind dat ze een verantwoordelijkheid hebben in het tewerkstellen van acteurs, dat meen ik echt.”

Jäger: “Maar als je ziet hoeveel mensen er elk jaar afstuderen aan het conservatorium, dan is het toch evengoed ondoenbaar om slechts tien mensen van een contract te voorzien?”

Dottermans: “Dat moeten geen vaste contracten voor dezelfde mensen zijn hè. Maar als ik zie dat het nieuwe seizoen van Toneelhuis opent met alweer een monoloog, dan stel ik me daar vragen bij. Al het geld gaat daar naar het kader. Eén grote productie per jaar, dat moet toch kunnen?”

Jullie zijn beiden grote theaterliefhebbers. Wat zien jullie graag op scène?

Dottermans: “Ik houd van goede teksten. Ik ga veel naar theater kijken en ik mis het literaire. Ik zie veel anekdotisch, autobiografisch werk terwijl een straffe tekst zo krachtig kan zijn.”

Jäger: “Ik weet niet of het woord per se meer waard is dan het beeld. De beeldcultuur is dominant in de samenleving, dus dat vertaalt zich naar het podium en je kan er evengoed veel mee vertellen. Er zit wijsheid in de onlinewereld, ook al is die niet altijd even verfijnd. Als ik met Nathan een tekst schrijf, werken we bovendien veeleer aan een soort barbaarse collage van bronnen: we knippen en plakken zowel van grote auteurs als van pakweg een vlogger.”

Wat hoop je dan teweeg te brengen met je werk?

Jäger: “Ken je dat citaat van de Amerikaanse dichteres Emily Dickinson? ‘If I feel physically as if the top of my head were taken off, I know that is poetry.’ Ik denk dat kunst vandaag niet zozeer gerust moet stellen, maar wel moet desoriënteren en uit balans brengen.”

Snelbinder

Jäger en Dottermans mogen dan wel elk uit een andere generatie komen, sommige dingen blijven altijd hetzelfde. Faalangst bijvoorbeeld. “Elk project is weer vanaf nul beginnen”, vertelt Dottermans. “Elke keer weer denk je dat je er niks van kunt.” “Oh ja, telkens opnieuw die existentiële crisis: angstaanjagend maar ergens ook gezond”, knikt Jäger instemmend. “Het voordeel aan ouder worden is wel dat ik er minder onzeker over ben”, zegt Dottermans. “Dan val ik maar door de mand, denk ik dan. Al is er nu natuurlijk wel de bezordheid over het feit dat ze me misschien niet meer willen omwille van mijn leeftijd.”

Het podiumveld is een competitieve wereld. Hoe houden jullie zich daarin staande?

Jäger: “Het gaat veel over zorg in de kunsten, maar de realiteit is er inderdaad vaak nog een van competitie. Voor mij helpt het om mezelf niet te veel te vergelijken met andere actrices van mijn leeftijd.”

Dottermans: “Actrices van mijn generatie hebben het niet onder de markt. Als je boven de vijftig bent, is het gedaan hè. Je mag dan enkel nog de moeder spelen van een interessant personage. Dan kijk ik met jaloezie naar Scandinavische series, waarin vrouwen op leeftijd nog van alles meemaken. Maar ook in het Nederlandse theater zitten er veel vrouwen in belangrijke functies. Denk maar aan Eline Arbo, die stukken maakt met enkel vrouwen.”

Jäger: “Kijk, dat is nu het voordeel van zelf voorstellingen maken: dan beslis je gewoon zelf welke rollen je speelt (lacht).”

Els Dottermans.Beeld Damon De Backer

De afgelopen jaren was er veel te doen rond grensoverschrijdend gedrag binnen de kunsten. Kregen jullie daar ooit mee te maken?

In koor: “Neen, nog nooit.”

Dottermans: “Ik ben natuurlijk jong geweest en ik had door welk effect ik kon hebben, maar ik heb me nooit beledigd of bedreigd gevoeld. Al ken ik vrouwen die het wél hebben meegemaakt, en ik vind het positief dat er nu zoveel meer bewustwording rond bestaat. Dat is echt een vooruitgang. Al vind ik af en toe dat de slinger doorslaat.”

Wanneer dan?

Dottermans: “Die intimiteitscoaches bijvoorbeeld die nu aanwezig zijn op filmsets. Dat is iemand van buitenaf die toeziet op scènes waarin er gekust of gevreeën wordt. ‘Vindt u het oké dat de acteur u daar en daar aanraakt?’, vroeg die aan mij. Komaan zeg, ridicuul vind ik dat. Zo kan ik niet spelen.”

Jäger: “Ik ben mijn eigen intimiteitscoach (lacht). Neen, in een kleine productie is dat inderdaad niet nodig. Maar als je op een grote set staat met allemaal mensen die je niet kent, kan het zinvol zijn om de dingen te formaliseren en goede afspraken te maken.”

Ben jij bang om ouder te worden in een sector die kickt op jong, Anna Franziska?

Jäger: “Ik zag laatst een post van iemand op sociale media waarop stond I love aging and dying. Dat sterven slaat natuurlijk op sterven op het podium, maar ik vind dat een aantrekkelijke uitspraak. Ik denk dat het heel vreugdevol kan zijn om te verouderen. Verlies kan een levenskunst zijn waarin je groeit.”

Dottermans: “De kunst van het verliezen: dat vind ik mooi, dankjewel voor de goede raad (even stil). Ouder worden kan inderdaad heel positief zijn, maar op dit moment heb ik verdriet om wat was en niet meer terugkomt.”

Els, jij had onlangs nog een mooie bijrol in de serie Rough Diamonds, misschien moet je je op dat soort werk storten?

Dottermans: “Theater is zo’n dierbaar medium. Live spelen voor een publiek voegt extra dimensies toe aan je werk. Ik vind het prima om af en toe film of televisie te doen, maar experimenteren en durven falen blijft voor mij de kern. Er is niets dat mij gelukkiger maakt dan een goede voorstelling. Weet je wat? Misschien moet ik gewoon eens meedoen met zo’n voorstelling van jonge makers zonder tekst. Wat gebeurt er als ik niet mag spreken in een voorstelling?”

Jäger: “Ben jij niet van de generatie die nog een appel moest spelen bij Herman Teirlinck? Want als je een appel kan spelen, dan kan je alles aan.”

Dottermans: “Tuurlijk, ik kan zelfs een snelbinder voor je spelen als je dat wil.”

Jäger: “Kijk eens aan, we hebben het opgelost! Je hebt helemaal geen tekst nodig, Els. We gaan voor een middenweg: wij zullen weer wat meer dialogen brengen op het podium en dan speel jij onze zwijgende snelbinder (hilariteit).”