Direct naar artikelinhoud
De gedachteStavros Kelepouris

Tenzij men iedereen in iedere lichaamsopening wil fouilleren, zullen er altijd drugs zijn op festivals

'De slachtoffers op Tomorrowland dwingen onze samenleving om te herdenken hoe we met drugsgebruik omgaan.'Beeld Eva Beeusaert // Belga

Stavros Kelepouris is journalist.

Twee weekends op rij viel er een dode op Tomorrowland. Drugs zijn daarbij niet uit te sluiten. Indien dat het geval is, sleept het festival in Boom een korte maar donkere geschiedenis verder met zich mee, want ook in voorbije edities kostte drugsgebruik het leven aan enkele bezoekers.

Dat hoeft jammer genoeg niet helemaal te verbazen. Tomorrowland heeft zich op de kaart gezet als een internationaal hoogtepunt voor liefhebbers van dansclubs, pompende beats en zweterige techno. Het is een understatement te zeggen dat in dat milieu wel eens een lijn wordt gesnoven, een vloeitje onder de tong wordt gestopt of een pil wordt geslikt. In de roes van Tomorrowland, waar honderdduizenden mensen te gast zijn, gaan festivalgangers wellicht makkelijker over hun grenzen.

Dat is niet de schuld van het festival. Die verdediging gaf ook de woordvoerder van Tomorrowland, en ze klopt wel: drugs zijn overal in de samenleving te vinden – ook op feestjes, waar veel mensen de euforie zoeken die hen even aan het dagelijks leven laat ontsnappen. De organisatie van Tomorrowland weet ook wel dat er geestverruimende middelen gebruikt worden. Maar tenzij de bewaking iedereen van kop tot teen en in iedere lichaamsopening wil fouilleren, gaat dat altijd zo zijn.

Lees ook

Heeft Tomorrowland een drugsprobleem? ‘Sommigen zien België als een verlengstuk van Amsterdam’ 

De slachtoffers op Tomorrowland dwingen onze samenleving om te herdenken hoe we met drugsgebruik omgaan. Het is mateloos naïef om te denken dat drugs nog helemaal te weren vallen. In die zin kan ons drugsbeleid wat leren van het realisme bij de organisatie van Tomorrowland. Want dat beleid gaat er impliciet nog van uit dat drugsgebruik verbannen en bestreden kan worden. Dat is een vruchteloos gevecht dat nooit gewonnen kan worden.

Dan is het misschien inderdaad beter, zoals gezondheidsinstituut Sciensano voorstelt, om de drugs van festivalgangers beter te testen op het terrein zelf. Het is een keuze voor het haalbare. Drugs zullen er sowieso gebruikt worden, dus kunnen we maar beter zorgen dat het zonder fatale ongelukken gebeurt.

Maar kiezen voor het haalbare betekent niet dat er moet berust worden in de situatie. Zeker langs progressieve zijde valt de laatste jaren erg vaak het pleidooi te horen om recreatief gebruik van harddrugs als xtc, MDMA of cocaïne gewoon door de vingers te zien – het is al lang de normaalste zaak ter wereld geworden. Een bolletje of een lijntje tijdens het feesten, wie heeft daar nu last van?

Die laksheid is mateloos naïef. Vorige week was in deze krant te lezen hoe wekelijks gebruik van een verslavende harddrug als ketamine – een vaste klant in het partymilieu, ook onder jongeren – op enkele jaren tijd iemands blaas kan vernielen. Met alcohol hebben we al een verslavende drug die overal aanvaard is en verwoestende gezondheidsschade aanricht in de hele samenleving. We hebben er echt niet nog meer nodig. Er is echt geen enkele reden om te doen alsof harddrugs op tijd en stond geen probleem zijn.