Of-of

‘Welkom terug, nektapijt!’

Liever in de stad, of toch het platteland?

‘De stad is de beste plaats om te werken. Mensen in de stad hechten meer belang aan hoe ze eruitzien, en ik zou elders niet zo vrij zijn om zotte dingen te doen. Vroeger had ik veel klanten die allerlei kleuren wilden uitproberen. Hier in mijn eigen zaak is dat wat minder. Maar toch: in een dorp zou wat ik doe, wellicht minder aanslaan. Wonen is een andere kwestie. Vroeger hield ik van de drukte en het uitgaan. Nu trekken mijn vriend en ik vaker weg in het weekend, op zoek naar rust en kalmte.’

Werk of vakantie?

‘Ik weet niet wat het is, misschien een slecht karma of zo, maar er gaat altijd iets mis wanneer ik vakantie neem. Ik ben er niet goed in en na een week verveel ik me en mis ik het werk. Ik neem trouwens altijd een schaar mee op vakantie en probeer telkens een of twee mensen te knippen. Random: ik spreek voorbijgangers aan van wie ik denk dat ze een knipbeurt kunnen gebruiken. Ik stel hen iets voor en probeer hen een beetje uit hun comfortzone te halen. De meeste mensen reageren daar positief op.’

Liefde of vriendschap?

‘Om goed te zijn in het een, moet ook het ander goed lopen. Je moet daarin een evenwicht vinden. Ik zou nooit vrienden laten vallen omdat mijn partner dat zou vragen, en ik zou ook nooit mijn partner laten vallen omdat vrienden hem niet zouden zien zitten. Het moet klikken in beide richtingen. Omdat ik geen familie meer heb, is dat des te belangrijker. We vormen samen een grote familie.’

Schaar of tondeuse?

‘Allebei. Zowel met een schaar als met een tondeuse kun je mooie dingen doen. Je moet alleen weten hoe je ermee moet omgaan. Een goede kapper kan alles. Men vraagt me soms ook of ik liever knip of kleur. Zulke keuzes wil ik niet hoeven te maken. Vroeger, toen ik nog in andere salons werkte, kwamen er weleens klanten langs die alleen gekleurd wilden worden. Voor hun coupe gingen ze elders. Dat kan ik niet verdragen. Als je bij mij komt, moet je me het hele pakket laten doen.’

Lang haar of kort?

‘Ik heb altijd lang haar gehad – met uitzondering van één keertje, toen ik het op vraag van een vriend had afgeknipt. Het stond me niet. Op mijn oude dag zal ik nog altijd lang haar hebben. Zo voel ik mij het best. Voor mijn klanten heb ik geen voorkeur. Er is bijna niets dat ik lelijk vind, behalve misschien felle, blonde lokken in een bruin kapsel. Dat is een stijl die ik nu een beetje vulgair vind. Par contre, het nektapijt uit de jaren tachtig is terug. Vijf jaar geleden zou ik dat niet over mijn lippen hebben gekregen, maar nu heb ik opnieuw klanten die erom vragen en ik vind het prima.’ (vbr)