Direct naar artikelinhoud
AchtergrondBinnenland

‘Zijne Majesteit Koning Boudewijn is gisteren overleden’: zij blikken terug op de begrafenis in 1993

Het Paleizenplein op 5 augustus 1993. Een mensenzee schuift onder een loden zomerzon aan om een laatste groet te brengen aan koning Boudewijn.Beeld Photo News / Photo News

Vrijdag 6 augustus, 1993. Het land is al enkele dagen in rouw, en niets brengt die rouw beter in beeld dan de tienduizenden mensen die onder een loden zomerzon opeengepakt staan op het Paleizenplein. ‘Kom helpen’, klinkt een oproep op de radio. En die valt niet in dovemansoren.

Zondag 1 augustus 1993. Rond de klok van 9 uur verzamelen kinderen zich voor het televisietoestel, klaar voor een nieuwe ‘Samson & Gert’. Maar in de plaats van hun favoriete duo verschijnt een boodschap op het scherm: ‘Zijne Majesteit Koning Boudewijn is gisteren overleden’. Er komt een extra journaal aan.

Een kleine week later, op donderdag 5 augustus, is het land compleet ondergedompeld in rouw. Op het Paleizenplein is het niet gewoon aanschuiven, maar drummen om enigszins overeind te blijven. Iedereen wil de Vorst een laatste groet brengen en daar zal de hitte op die zomerdag niemand van weerhouden. De gevolgen zijn er dan ook naar: meerdere mensen worden onwel en worden naar tenten van het Rode Kruis geleid. Sommigen moeten zelfs afgevoerd worden naar het ziekenhuis. Velen die wel blijven staan, blijken er overigens aan voor de moeite: omstreeks 22 uur gaan de deuren onherroepelijk dicht. “Toen de ordediensten vele honderden mensen aanmaanden om naar huis te gaan, ontstond enige deining”, schrijft Het Laatste Nieuws. Koningin Fabiola moet zelfs even haar opwachting maken op het balkon om de gemoederen te bedaren. Dat lukt ook.

Het overlijden van de vorst heeft velen aangegrepen. Sommigen besluiten zelfs om de nacht op het plein door te brengen, om zo daags erna zeker een laatste groet te kunnen brengen.Beeld Photo News

Een zware dag voor de rouwenden, een nog zwaardere dag voor vele jeugdbewegingen. Scouts uit het hele land werden immers opgeroepen om het Rode Kruis bij te staan. Logisch, gezien hun jarenlange band met koning Boudewijn. “Als jonge prins was hij zelf een scout”, vertelt Johan Doperé (69), die er destijds samen met een tiental leden van zijn Tiense scoutsgroep bij was. “Hij had ook een totem: Trouwe Eland. Enkele jaren eerder waren we met onze groep ook afgezakt naar de Heizel voor de grote ‘40-60-viering’ (de viering van de 60ste verjaardag van koning Boudewijn en de 40ste verjaardag van zijn koningschap, red.). Het was dan ook vanzelfsprekend om opnieuw te gaan helpen.”

Hulpverleners halen iemand die onwel geworden is uit de wachtrij op het Paleizenplein.Beeld Archief HLN

Even vanzelfsprekend was het voor de scouts uit Grimbergen om de verplaatsing te maken. “We kwamen net terug van vakantie”, herinnert Michèle Claeys (52) zich. “Op de autoradio hoorden we het nieuws van het overlijden, én de oproep om te komen helpen. Ik heb dan meteen een dag vrijaf genomen op het werk om water te kunnen verdelen aan de vele wachtenden. Tot ik op het Paleizenplein arriveerde. Ik had nooit kunnen denken dat zoveel mensen absoluut de koning wilden groeten.”

Uitputting

De scoutsleden werden niet enkel ingezet om drinkwater te verdelen, maar ook om mensen waar nodig naar de posten van het Rode Kruis te verwijzen. En dat was nodig, getuige de berichtgeving in die dagen. Velen vielen flauw door hitte en uitputting. De situatie was zelfs dermate ernstig dat de ordediensten fase 1 van het rampenplan afkondigden. Maar van paniek was er geen sprake — al zeker niet bij de verkopers van wafels en frisdrank, die gouden dagen beleven. “Ik hoor nu zelfs voor het eerst dat ze toen dat rampenplan afgekondigd hebben”, zegt Johan Doperé. “Maar het klopt, het was verdomd heet die zomer.”

Michèle Claeys en Bart Van Humbeeck (centraal vooraan) met de leden van STAM, een vereniging van oud-scouts in Grimbergen. Zij waren er destijds bij op het Paleizenplein.Beeld rv

“Het was heel erg mooi weer”, benoemt Bart Van Humbeeck (54) het enigszins verbloemder. Net als zijn vrouw Michèle maakte hij deel uit van de Grimbergse groep. En omdat hij een rijbewijs had, bracht hij de vrijwilligers naar Brussel. “Daar diende je je slechts aan te melden in scoutsuniform en je werd prompt ingezet.”

Van Humbeeck heeft goede herinneringen aan die dagen. “Er waren natuurlijk veel droevige mensen”, zegt hij. “Maar we zagen ook veel geduld. Mensen waren zeer dankbaar voor onze hulp. Het positieve in de mensen kwam daar naar boven.” De media hadden, mede door het verhaal van de overleden koning, vooral aandacht voor de scouts, maar ook de andere jeugdbewegingen zetten zich in voor de wachtende massa, aldus Bart Van Humbeeck.

Scoutsleden bedanken koning Boudewijn op de dag van de begrafenis. De vorst was zelf ook lid van de jeugdbeweging.Beeld BELGA

Voor hun inzet kregen de scouts ook het privilege om de vorst apart te groeten. De ‘gewone burger’ kon dat donderdag doen tot 3 uur ’s nachts en vrijdag slechts tot 22 uur. Honderden werden dus weggestuurd zonder een voet in het paleis gezet te hebben. “Maar uit dankbaarheid mochten wij als scouts ook nog even een laatste groet brengen”, aldus Michèle Claeys. “Ik heb die kans zelf ook gegrepen.” Daarna gingen de paleispoorten enkel nog open voor belangrijke buitenlandse gasten.

Scoutsleden bedelen water op het Paleizenplein.Beeld Archief HLN

De balans van twee dagen aanschuiven in de loden hitte? “Honderden gewonden”, zoals Het Laatste Nieuws schreef. Op donderdag werden 420 mensen ter plaatse door het Rode Kruis verzorgd en 22 naar het ziekenhuis afgevoerd. Op vrijdag vingen de medewerkers van het Rode Kruis meer dan 200 mensen op en brachten ambulances 5 mensen naar het hospitaal.

Ereplek

En toen brak zaterdag aan, de dag van de begrafenis. Opnieuw een dag met tropische temperaturen. “Die dag is zelfs een soldaat van zijn paard gevallen door de hitte”, herinnert Johan Doperé zich. “Wij kregen toen een ereplek. Niet in de kathedraal, natuurlijk. Wel op het plein ervoor. Tegenwoordig is dat vergroend, maar destijds reed de lijkwagen daar gewoon overheen. En de soldaten te paard stonden toen naast ons opgesteld.”

Johan Doperé is als voorzitter van het Scoutsmuseum en als auteur nog steeds bezig met de jeugdbeweging.Beeld Johan Doperé

Dat de gevolgen van die volkstoeloop uiteindelijk relatief beperkt bleven, is in grote mate te danken aan de inzet van de vele vrijwilligers. “De beslissing om toen te gaan helpen werd heel spontaan genomen”, aldus Johan. “Wij werkten al langer samen met het Rode Kruis en zij konden dat echt niet alleen aan.”

Vandaag is Johan nog altijd betrokken bij de scouts. Hij is voorzitter van het Scouts en Gidsen Museum in Leuven en publiceert artikels over de geschiedenis van de jeugdbeweging. Enkele jaren geleden schreef hij nog een boek over een eeuw scoutswerking in zijn thuisstad Tienen.

Een beeld van de begrafenis, met leden van het koningshuis bij de kist.Beeld Isopress SÚnÚpart

Bart en Michèle zijn intussen actief bij STAM, een vereniging van oud-scouts in Grimbergen. In die hoedanigheid organiseren ze activiteiten om de scouts en gidsen in de gemeente te ondersteunen. En ook hulp verlenen waar de nood het hoogst is, hebben ze geenszins naar het verleden verwezen. Vandaag draaien zij nog mee met de actie van pater Karel Stautemas, die sinds het begin van de oorlog al heel wat ambulances naar Oekraïne bracht en het land ook op andere manieren te hulp schiet.

De bloemenzee aan het koninklijk paleis.Beeld WPI