Direct naar artikelinhoud
InterviewJef Vermassen

Steradvocaat Jef Vermassen: ‘Mijn ­lichaam moet nog wat wennen aan het implantaat in mijn hoofd’

‘Er wordt vandaag strenger gestraft dan vroeger, zeker weten.’Beeld Wouter Van Vooren

Ook op zijn 76ste – en na 116 assisenzaken – blijft steradvocaat Jef Vermassen gewoon aan de slag. Ondanks gezondheidsperikelen. ‘Ik ben door een van de Reuzegommers als advocaat gevraagd, maar ik heb ervoor gekozen om de zaak niet aan te nemen.’

Onze journalist praat en eet een avond lang met een interessante gast in het restaurant van een van de huischefs van ‘Koken met De Morgen’. Deze week: strafpleiter Jef Vermassen in restaurant Boo Raan van Dokkoon Kapueak in Knokke-Heist.

Ze hebben er een wandeling langs de zeedijk op zitten, als advocaat Jef Vermassen en zijn vrouw Vera binnenstappen in restaurant Boo Raan in Knokke. De zomer is de rustigste periode voor de advocaat, die dan tijd inhaalt met zijn gezin.

Toch loert zijn werk altijd om de hoek: in de vorm van lezingen of televisieoptredens. Op de dijk heeft iemand zijn vrouw benaderd met de vraag of zij een handtekening van hem kon krijgen. Jef Vermassen blijft behalve advocaat, bestsellerauteur en veelgevraagd justitie-expert ook een populair mediafiguur. Bij dat laatste heeft hij gemengde gevoelens: het volk verkettert soms zijn helden en dat kon ook hij aan den lijve ondervinden. In nasleep van het proces over de parachutemoord werd hij even het slachtoffer van een haatcampagne.

Met 116 is Vermassen de absolute recordhouder in het aantal gepleite assisen­zaken in Vlaanderen. Vijf decennia bouwde hij een onevenaarbaar palmares op: hij behaalde zeventien vrijspraken voor het assisenhof, waarvan ooit vijf in één jaar.

“Jef is een advocaat op een wit paard, sabelend met rechtvaardigheid”, omschreef wijlen Piet Van Eeckhaut zijn tegenstrever tien jaar geleden.

Hij is ouder geworden, maar nog even bevlogen. Dit gerechtelijk jaar pleitte de advocaat uit Lede nog drie assisenzaken: in december trad hij op voor de moeder en zus van Dana Van Laeken, die door haar man vergiftigd werd met wonderbonen. Een maand later vertegenwoordigde hij de nabestaanden van Eve Poppe, in 1997 om het leven gebracht door Stephaan Du Lion, de glazenwasser die een seriemoordenaar bleek. Vlak voor de zomervakantie stond hij in Gent de moeder van Ilse Uyttersprot bij, de oud-burgemeester van Aalst die door haar partner Jürgen Demesmaeker werd gedood.

Bio

geboren in Aalst op 22 april 1947 / advocaat, bestseller­auteur, justitie- en mediafiguur / studeerde rechten aan de KU Leuven, waar hij ook doctoreerde / is recordhouder in het aantal gepleite assisenzaken in Vlaanderen: 116, waarvan 17 vrijspraken / schreef de boeken Moordenaars en hun motieven (2004) en Meester ik heb geen tranen meer (2017) / is getrouwd met Vera, heeft vier dochters

De drie assisenzaken die u dit gerechtelijk jaar pleitte, waren vrouwenmoorden. Waarom komen die dossiers zo vaak bij u terecht?

Vermassen: “Negen op de tien zaken die ik in de loop der jaren voor assisen pleitte, waren partnerdodingen. Ik ben vooral geïnteresseerd in de motieven, in het waarom van zulke soms onbegrijpelijke daden. Bij een roofoverval is dat eenduidiger. Partnerdodingen zijn interessant omdat bijna altijd twee partijen de verantwoordelijkheid dragen. Elk heeft zijn verhaal. Er valt voor beide kanten iets te zeggen en meestal komt er ook heel veel spijt bij kijken. Toen Wiske (Marie Louise Van der Meersche, red.) in 2005 haar dementerende man doodde, heeft ze tranen met tuiten gehuild. Nochtans sloeg hij haar al jaren. De vijf minuten dat zij in de keuken ontspoorde, pasten niet bij haar. Ze werd vrijgesproken.

“De eerste twintig jaar van mijn loopbaan trad ik bijna uitsluitend op voor daders. Slachtoffers hadden in die periode meestal een advocaat met weinig ervaring, alleen daders kregen een strafrechtspecialist. Het evenwicht was totaal verstoord, want ook slachtoffers verdienen het om op een goede manier te worden bijgestaan. Het is door mond-aan-mondreclame dat ze sindsdien vaak bij mij komen.”

Jef Vermassen: ‘De tegenstanders van assisen dachten ons met het terreurproces pootje-lap te zetten, maar dat is niet gelukt en daar ben ik blij mee.’Beeld Wouter Van Vooren

Volgens Vic Van Aelst, die vaak tegenover u heeft gestaan, kiest u uw zaken altijd zeer zorgvuldig uit.

“Dat klopt: de crapuleuze types, daar bedank ik voor. Iemand die tegen mij zegt – en dat is al gebeurd – ‘Zorg dat ik hier buiten kom, zodat ik kan herbeginnen’, die komt er bij niet in. Maar dat betekent niet dat ik er de gemakkelijke cliënten uitkies, zoals sommige confraters beweren. Bij het euthanasieproces stond ik psychiater Lieve Thienpont bij. Ook in verschillende zaken van kindermoord stond ik aan de kant van de dader, zoals de neurochirurge die terechtstond voor verstikking van haar 14-jarige dochter.

“Een van de moeilijkste zaken die ik ooit pleitte, was die van de dokter die in het ziekenhuis Maria’s Rustoord in Roeselare een jonge biologe neerschoot. Hij kreeg een straf van drie maanden op basis van uitgelokte slagen en verwondingen terwijl hij al twee jaar in voorarrest zat.”

Wat zijn uw criteria om iemand te aanvaarden als cliënt?

“Mijn hoofdcriterium is dat het moet klikken. Ze mogen het gedaan hebben, maar ik verwacht wel dat ze de waarheid spreken. Onder bepaalde omstandigheden durf ik dan de vrijspraak te vragen. Vaak zijn er mensen die, zoals Wiske, hun hele leven hun best hebben gedaan. Als er dan op een bepaald moment in je leven iets misloopt, vind ik niet dat je daar altijd verantwoordelijk voor bent.

“Toch heeft een vrijspraak altijd een keerzijde. Mensen denken vaak dat het dan voorbij is, maar dat is niet zo. Ik heb eens een cliënt gehad die zijn vrouw en haar minnaar had gedood. In die tijd was er nog een wetsartikel dat bepaalde dat wie zijn partner op overspel betrapte tot maximaal vijf jaar cel kon worden veroordeeld. Tijdens een gevangenisbezoek zei ik hem niet te panikeren, hij zou sowieso over twee jaar buiten zijn. Ik was nog maar de deur uit, of hij barricadeerde zijn celdeur. Ze hebben hem niet meer kunnen redden. Hij was overrompeld door zijn eigen verdriet. Je moet jezelf in de spiegel kunnen kijken, maar ook je medemensen. De maatschappij kan heel hard zijn tegen mensen die worden vrijgesproken.”

Kijk maar naar Reuzegom.

“Inderdaad, maar ik kon die maatschappelijke beroering ergens ook wel begrijpen. Toen ik studeerde aan de KU Leuven, ben ik ook preses geweest. De doop, die ik mee organiseerde, bestond erin om naar een klooster te gaan en terug te komen verkleed als nonnetjes en paters. Het was om je gek te lachen. Wat Reuzegom heeft gedaan, was misselijkmakend en dat vond ook de publieke opinie. Die wilde dat er strenger zou worden gestraft. Het protest was ook een vingerwijzing naar de beroepsmagistraten. Langs de andere kant vind ik het wel positief dat er zoveel betrokkenheid was. Ik zou onverschilligheid erger vinden. De opinie was streng, maar er was tenminste een opinie.”

Had u die zaak graag willen pleiten?

“Ik ben door een van de Reuzegommers als advocaat gevraagd, maar heb ervoor gekozen om de zaak niet aan te nemen.”

Hoe kijkt u naar de actie van youtuber Acid, die na het Reuzegom-arrest de namen van enkele betrokkenen publiek maakte?

“Dat is een vraag die ik moeilijk kan beantwoorden omdat ik niet weet waarom die jongen dat gedaan heeft. Deed hij het uit verontwaardiging? Of om nog eens in het nieuws te komen? Dat maakt een groot verschil.”

Wordt er vandaag strenger gestraft dan vroeger?

“Zeker weten. Ik gaf toen ook al af en toe lezingen. Ik nam altijd een exemplaar mee van Panopticon, het vaktijdschrift voor criminologen waarin werd bijgehouden hoeveel mensen dat jaar veroordeeld werden tot straffen hoger dan vijf jaar. Ik liet mensen altijd raden hoeveel het er waren. Ik durf er geen getal meer op plakken, maar het waren er weinig. Toen was er natuurlijk nog geen sprake van terrorisme. Ook assisenprocessen waren uitzonderlijk, en zelfs daar werden vaak lichtere straffen uitgesproken, zeker in de tijd dat ik nog voor de verdediging pleitte.”

U was niet op het proces over de aanslagen. Waarom zien we u zelden in terrorismedossiers?

“Zulke daders zullen niet snel naar mij komen. Hun motieven zijn ook minder interessant: het zijn ofwel extreme racisten ofwel extreme politiek geladen vijanden van de samenleving. Er zijn wel slachtoffers bij mij geweest na de aanslagen van 22/3. Ik heb een gezin – een vader, moeder en hun twee kinderen – bijgestaan die zwaar getraumatiseerd waren. Maar ik heb vooraf alles kunnen regelen via de verzekering, waardoor ik niet meer op het proces hoefde te zijn. Ik werk in opdracht van mijn cliënten, niet voor de media-aandacht op het proces.”

Er was veel discussie of deze zaak wel door assisen moest behandeld worden.

“Vooraf heb ik ervoor gepleit om de zaak van assisen weg te halen. Voor terreur zijn beroepsrechters een betere keuze, omdat er altijd een risico is op represailles, waaraan je burgers niet mag blootstellen. Daarnaast vreesde ik samen met veel anderen dat het nooit zou lukken om een jury bij elkaar te krijgen die de eindmeet van het proces zou halen. Maar ze hebben dat schitterend gedaan: ze zijn tot een zeer genuanceerde uitspraak gekomen. Ik weet zeker dat sommige vijanden van de assisenprocedure hoopten dat het anders was geweest. Een falen had de discussie weer doen oplaaien om assisen tout court af te schaffen. Ze dachten ons pootje-lap te zetten, maar dat is niet gelukt. Daar ben ik ongelooflijk gelukkig mee.”

Decor van dit interview: Boo Raan in Knokke-Heist.Beeld Wouter Van Vooren

Het voorgerecht wordt opgediend: streetfood volgens Thaise traditie. “Wij houden van de Aziatische keuken”, zegt Vermassen. “De Indonesische en Thaïse gerechten zijn erg verfijnd. Borneo in al zijn primitiviteit is nog het authentiekst. Alleen spijtig dat het eten soms zo pikant is. Ik verdraag dat niet goed meer.”

In juli bezocht het echtpaar Cuba. “Ik heb mei ’68 meegemaakt in Leuven, en dat wis je nooit meer uit”, vertelt hij. “Het was al lang een droom om eens naar Cuba te gaan, maar het was helaas, tot op zekere hoogte, een ontgoocheling. Economisch is het land kapotgemaakt. Ik had niet verwacht dat het zo erg was. Ze vergaan er in armoede. We konden in ons hotel – een van de mooiste van het eiland – uit nauwelijks drie gerechten kiezen in het restaurant. Ik ben ook nog eens flink ziek geweest – een voedselvergiftiging – maar medicijnen zijn er amper te vinden. Gelukkig hadden we zelf onze medicatie meegebracht.”

De oldtimers in Havana raakten dan weer wel een gevoelige snaar bij de advocaat. Zijn vader, Germain Vermassen, was de directeur van de melkerij Sint-Martinus in Lede. “Hij reed in een DeSoto, het was de enige wagen bij ons in de straat. In Havana zagen we veel van dat soort wagens, daar heb ik erg van genoten.”

U zou dit jaar normaal vier assisenzaken pleiten. Het proces in mei over een moord in Ingelmunster moest u om gezondheidsredenen laten schieten.

“Ik moest in die periode een operatie ondergaan omdat ik last had van evenwichtsstoornissen. Ik heb toen in mijn hoofd een implantaat gekregen dat hersenvocht afvoert, waardoor het probleem intussen verholpen is. Maar ik wil liever niet uitweiden over mijn gezondheid. Straks denken de mensen dat ze niet meer bij mij terechtkunnen.”

Welk gevoel overheerst: bent u blij dat u genezen bent of bang om te hervallen?

“Ik ben niet bang. Het is vooral vervelend. Mijn lichaam moet nog wat wennen aan het implantaat en dat is ambetant. Maar er is mij verzekerd dat ook dat binnen enkele maanden voorbij is.”

Denkt u soms aan stoppen? Zonder oneerbiedig te willen zijn: u had al lang met pensioen kunnen zijn.

“Soms, maar ik heb nog meer dan tien assisenzaken staan en ik wil mijn cliënten niet teleurstellen. Die mensen rekenen op mij. Ze hebben al zoveel miserie en verdriet. In oktober heb ik er eentje, maar die zal ik wellicht door mijn medewerkers laten doen. Kleine Dean (Dean Verberckmoes, de kleuter die ontvoerd werd en daarna dood werd teruggevonden in Zeeland, red.) zal ik dan weer wel zelf doen. Emotioneel zal het enorm zwaar zijn. Dat ventje speelt in mijn hoofd, sinds ik de foto heb gezien van zijn lichaam dat was afgelegd in het ziekenhuis.

“Ook al doe ik het al vijftig jaar: ik leer van elke zaak nog dingen bij. Neem nu de wonderbonenmoord: een man die zijn vrouw stelselmatig vergif toedient, wat ongelooflijk pijnlijk moet zijn geweest, haar lichaam daarna in een valies stopt, naar haar appartement gaat en daar de boel in brand steekt om sporen te wissen. Na al die jaren heeft het me toch weer verbaasd hoe hardvochtig mensen kunnen zijn. Hoe kun je zo schaamteloos en gevoelloos omgaan met de vrouw die je kinderen heeft geschonken? Mij heeft dat erg getroffen. Bij het proces over de glazenwasser heb ik dan weer een doorbraak kunnen forceren. Mijn cliënte heeft een bekentenis van Stephaan Du Lion kunnen uitlokken, iets wat de speurders na al die jaren niet was gelukt. Dat zijn voor mij geluksmomenten als advocaat.”

Jef Vermassen: ‘Ik ben niet bang om te hervallen. Het is vooral vervelend. Mijn ­lichaam moet nog wat wennen aan het implantaat in mijn hoofd.’Beeld Wouter Van Vooren

U werkt ook nog aan een boek over seriemoordenaars.

“Ik heb gisterennacht nog zitten schrijven over seriemoordenaars. Als je wezens wilt leren kennen die bijna niets met ons gemeen hebben, dan moet je naar de seriemoordenaars. Enorm fascinerend.”

Hoe ontspant u zich?

“Schrijven en lezen. Maar op vakantie ben ik ook volop vader en opa. Het is op vraag van mijn kinderen dat ik aan een sprookjesboek begonnen ben. Ik heb hen vroeger heel veel verhalen verteld. Zij kozen enkele personages: een sneeuwman en een muisje bijvoorbeeld, en ik verzon het verhaal. Ik wil het ook als luisterboek opnemen. Ik ben dankbaar voor de stem die de natuur mij heeft geschonken, en bovendien lees ik graag voor. Dan kunnen ze er altijd naar blijven luisteren.”

Twee jaar geleden zei u in een interview dat u bang bent voor het spook dat dementie heet.

“Wat dat betreft ben ik enigszins gerustgesteld. Bij de ziekte van Alzheimer klonteren bepaalde eiwitten samen in de hersenen. Door de recente operatie en onderzoeken hebben dokters kunnen zien dat daar bij mij helemaal geen sprake van is. Vergeetachtigheid hoort bij de leeftijd, zegt men mij. Omwille van de verdoving zag ik zo op tegen mijn operatie. Het kan een van de bijwerkingen zijn bij narcose. Na mijn rugoperatie enkele jaren geleden had ik daar ook last van.”

Op het proces-Ilse Uyttersprot in juni viel op hoe goed u voorbereid was. U had veel vragen volledig uitgeschreven. Had dat daarmee te maken?

“Ik probeer mijn dossiers altijd grondig voor te bereiden, maar het ene proces heeft meer voorbereiding nodig dan het andere. Als er een bekentenis is, liggen de kaarten meestal eenvoudiger. Maar ook al was die er in de zaak-Ilse Uyttersprot: er waren heel veel losse eindjes. Mijn vrouw en ik zijn vooraf naar Spanje geweest, waar ik anderhalve week aan een stuk aan dit dossier heb gewerkt.”

Oefent u uw pleidooien thuis?

“Nooit. Je pleidooi vanbuiten leren is een heel slecht idee. Dat komt veel te gemaakt over. Ik schrijf alleen enkele woorden op. De draad zit in mijn hoofd. Je moet ook tot op het laatst durven te improviseren.”

Jef Vermassen: ‘Ik vrees dat ze eens met slechte ­bedoelingen een jonge vrouw op me afsturen, die dan buitenloopt en roept dat ik haar heb aangevallen.’Beeld Wouter Van Vooren

Bent u vandaag een betere pleiter dan vijftig jaar geleden?

“Ik denk het wel, maar ik ben ook een andere pleiter. Als je vijf jaar aan de balie bent en je maakt je kwaad, wordt dat geapprecieerd. Als ik mij nu kwaad maak, kijken mensen meewarig: moet je dat op jouw leeftijd nog doen? Vandaag pak ik ze liever met humor, dat snijdt meer dan kwaadheid. Bij de parachutemoord zei ik in mijn pleidooi bijvoorbeeld dat ik eindelijk begreep waarom ze in Amerika veel meer ufo’s zien dan in Europa – Els Clottemans is daar ooit topless met een rubberbootje onder haar voeten uit een vliegtuig gesprongen. Die zin is na het proces bij veel mensen blijven hangen.”

De ober zet vijf klassieke gerechten uit de Thaise keuken op tafel, waaronder phad thai met scampi en nam nok neu, gemarineerde en gegrilde Ierse ribeye met kruiden.

“De gerechten worden gedeeld”, legt de ober uit. “Er liggen enkel vorken en lepels voor jullie klaar. Een mes komt in Thailand niet op tafel.”

“Dan zijn we hier in ieder geval veilig”, antwoordt Jef Vermassen.

Uw eerste assisenzaak was in 1975. Kijkt u met weemoed terug of verkiest u het assisenhof van vandaag?

“Ik kan wel met weemoed terugdenken aan mijn eerste jaren als advocaat. Dan ben je maagdelijk. Het is plezant als ze je niet kennen. Als je dan een troefkaart bovenhaalt, schrikt iedereen. Van dat verrassingseffect kun je profiteren. Als ik vandaag artikel 71 (waarmee adocaten aanvoeren dat hun cliënt op het moment van de feiten ontoerekeningsvatbaar was, red.) bovenhaal, schiet iedereen in de lach. Daar is hij weer, zeggen ze dan.

“De media hebben veel veranderd. Van het proces over de vijfvoudige moord in 1979 op het gezin Steyaert, bestaan twee of drie minuten beeldmateriaal. Dat is al wat ze hebben van een proces dat veertien dagen heeft geduurd en na cassatie nog eens is overgedaan in Brugge. Begin dit jaar werd het proces van Stephaan Du Lion volledig door Pano gefilmd. Assisen ligt onder een vergrootglas: in veertig jaar is de media-aandacht exponentieel toegenomen, om nog maar te zwijgen van de sociale media.”

Die noemde u ooit een vuile rivier die door onze levens stroomt.

“Ze is zo vervuild omdat de mensen er al hun zever in kieperen. Na mijn vrijspraak in de zaak van de jurist in 2004, is mijn naam ook volledig door het slijk gehaald. En na de veroordeling van Els Clottemans heeft iemand een website gemaakt om met mij te spotten. Prettig is dat niet. Al een geluk dat ik geen computer heb.

Sociale media hebben een maatschappelijke functie, waarbij gebruikers hun hart luchten door ongecontroleerde berichten, meestal roddels, de wereld in te sturen. Maar de gevolgen kunnen desastreus zijn. Sociale media kunnen mensen kraken.”

Ondertussen in de keuken van Boo Raan.Beeld Wouter Van Vooren


In een interview met Humo vertelde u vorig jaar dat u ook nooit meer in uw eentje jonge vrouwen ontvangt op kantoor.

“Ik ben bang dat ze eens met slechte bedoelingen een jonge vrouw op me gaan afsturen, die dan gaat buitenlopen en roepen dat ik haar heb aangevallen. Daarom wil ik altijd dat er een medewerker aanwezig is.”

Een vriend vertelde me eens dat hij voor iedere vrouwelijke collega die hij complimenteert met haar werk, ook een mannelijke collega een compliment geeft.

“De wereld is onbetrouwbaar geworden. Ik ben extreem op mijn hoede voor dat soort zaken. Als we moeten wachten op het hof van beroep eet ik aan de overkant vaak een broodje. Vroeger gaf ik mijn chocolaatje soms aan een kind dat voorbijliep. Ook dat doe ik allang niet meer.”

Beroepsmisvorming, of bent u zelf al eens vals beschuldigd?

“Nee, maar ik heb wel al eens meegemaakt dat ik de gevangenis binnenkwam en een vrouw in de bezoekersruimte op de tafel ging zitten, met haar benen open. Ik ben meteen opgestaan en vertrokken.”

Welke zaak blijft voor altijd aan uw ribben kleven?

“De beerputmoord (zijn cliënte Rosie werd toen veroordeeld voor de moord op haar man, Jef Vermassen is er altijd van overtuigd geweest dat ze onschuldig was, red.). Toen heb ik mijn toga voor acht jaar aan de haak gehangen. In november 2001, enkele maanden nadat Rosie werd vrijgelaten, ben ik wat buiten mijn wil om weer in het assisenhof binnengekomen op het proces tegen het koppel Aalsterse hotelmoordenaars (Luc De Winne en Maggy Strobbe vermoordden in 1999 hun beide kinderen in een Aalsters hotel, red.).

“De eigenares van het hotel, die hun zieltogende zoontje tijdens hun verblijf regelmatig zag, had me gevraagd om met haar mee te gaan als ze moest getuigen. Acht dagen voor het proces besloot ze om zich burgerlijke partij te stellen. Zo ben ik herbegonnen.

“Dossiers waarin kinderen zijn vermoord, laten me niet los. De moord op de kleine Luna (in 2006 doodgeschoten door Hans Van Themsche, red.), uiteraard de twee baby’tjes die Kim De Gelder heeft gedood, en kleine Dean. Ik kan dat moeilijk verwerken. Soms hoor ik mensen roepen dat de elektrische stoel moet terugkeren voor kindermoordenaars. Maar daarmee raakt het verdriet van een ouder niet opgelost. Hun pijn blijft.”

Is uw emotionele eeltlaag met de jaren dunner of dikker geworden?

“Op een manier dikker, omdat je veel meer kunt plaatsen en omdat de tegenpartij zich soms erg onwaardig gedraagt. Een man uit Wetteren wilde zijn huis laten ontploffen. Zijn vrouw is levenslang invalide, moet bij warm weer met een harnas aan in de kelder gaan zitten. Haar advocaat hamerde zo op de slechtheid van de dader, mijn cliënt, dat hij vergat om iets over het leed van die vrouw te vertellen. Ik heb het dan maar in zijn plaats gedaan. Want hoewel ik in die zaak de advocaat van de dader was, leefde ik mee met het slachtoffer. En ik vond dat die vrouw niet naar huis kon zonder dat er over haar werd gesproken. Gevoeligheid is een nogal zeldzame eigenschap in de advocatuur.

“Maar wat slachtoffers betreft: als het over kinderen gaat, raakt me dat nog even hard als vijftig jaar geleden.”

Vermassen en zijn vrouw Vera. ‘Zij zegt dat ik er twintig jaar jonger uitzie als ik aan het pleiten ben. Ik doe dus nog even voort.’Beeld Wouter Van Vooren

Een van uw eerste cliënten, Dirk D., die op 17-jarige leeftijd zijn ouders en zus doodde, mocht tijdens zijn penitentiair verlof bij u komen logeren. Is dat iets wat u vandaag nog zou doen?

“Ik sluit het niet uit, maar de vraag stelt zich ook niet omdat ik vandaag nog zelden daders verdedig. We hebben lange gesprekken met elkaar gevoerd. Ik heb ook veel van Dirk geleerd, net zoals van andere cliënten. Toen een gedetineerde zijn paar verlofdagen bij mij thuis doorbracht omdat hij nergens heen kon, vroeg hij mij of hij naar de wc kon gaan. Ik zei dat hij de deur in de gang kon nemen. Een meter voor die deur bleef hij in de houding staan. Dirk was zo gedrild om te wachten tot de cipier de deur zou openen, dat hij vergat dat het er buiten de gevangenis anders aan toe ging.

“We zijn toen ook samen naar Brussel gegaan. ’s Avonds vroeg ik hem of hij zich geamuseerd had. ‘Ja’, zei hij. ‘Maar de wereld beweegt te veel.’ Gevangenen oriënteren zich op geluiden, zoals een blinde dat doet. Als je dan in de wereld van vandaag komt, word je zot.

“Ik heb iemand verdedigd die werd vrijgelaten uit Leuven Centraal. In Mechelen stapte hij uit de trein en ging hij aan de andere kant van het perron staan: hij wilde weer naar de gevangenis. Zijn straf was toen nog niet ten einde; daardoor mocht hij terug binnen. Om maar te zeggen: het is een enorme schok om weer in de gewone wereld te komen.”

Begreep u dat de voormalige rechter Christian Panier enkele jaren geleden Michelle Martin onderdak gaf?

“Ik vond het een zeer menselijke en een moedige daad. Ik studeerde criminologie in de periode van mei ’68: tegen de stroom ingaan, ik kan dat appreciëren. Maar het wordt bijna altijd op vijandigheid onthaald.”

Bent u bang dat u op een dag niet meer zult worden gevraagd?

“Absoluut niet. Ik heb zoveel boeiende zaken kunnen pleiten dat ik alleen maar tevreden kan zijn. Uiteraard ben ik er graag bij als het om een interessante casus gaat. Maar als ik een zaak niet heb, dan heb ik ze niet.”

Maar in uw binnenste denkt u dan toch: verdorie.

“U vergist zich. Misschien zou ik het moeilijker vinden als ik op een dag mijn toga definitief aan de haak heb gehangen en een confrater een zaak hoor pleiten waar ik van denk: ‘Dat zou ik misschien beter hebben gedaan.’ Ik geniet nog te veel van mijn werk.

“En mijn vrouw vindt dat ik twintig jaar jonger lijk als ze me hoort pleiten. Ik denk dat ik dus beter nog even voortdoe.”