Nood aan een echt industrieel beleid

Onze industrie staat zwaar onder druk. En dat terwijl die industrie cruciaal is voor de innovatie en productiviteit in onze economie, voor de duurzame transitie en voor onze toekomstige welvaartscreatie. We hebben dringend nood aan een echt industrieel beleid.

Terwijl de eerder gevreesde recessiescenario’s zowel in de VS als in Europa (voorlopig) grotendeels uitblijven, zijn er wel grote verschillen binnen de recente economische dynamiek. Zo staat de industrie in zowat de hele westerse wereld onder druk. Dat is verontrustend gezien het cruciale rol van de industrie in onze economie.

Industrie onder druk

In grote delen van de wereldeconomie hapert de industrie. Na het eerdere krachtige herstel vanuit de coronacrisis is dat allicht grotendeels een conjuncturele adempauze. De recentste cijfers tonen dat het ergste op dat vlak nog niet meteen achter de rug ligt. Zo is het vertrouwen in de Duitse industrie, doorgaans een voorloper voor de hele Europese industrie, de voorbije maanden spectaculair teruggevallen. Dat suggereert dat er in de sector wel nog wat slecht nieuws zit aan te komen.

Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, lijn

Automatisch gegenereerde beschrijving

In België lijkt er evenwel meer aan de hand dan louter een conjuncturele hapering. In België krijgt de industrie het harder te verduren dan in de rest van Europa. In de eerste maanden van dit jaar lag de activiteit in de industrie in ons land 6% lager dan net voor de coronacrisis. Dat is het slechtste cijfer in Europa, gemiddeld nam de industriële activiteit in de Europese Unie in die periode met bijna 5% toe. En volgens de eerste ramingen van de Nationale Bank nam de activiteit in de Belgische industrie in het tweede kwartaal nog eens met 1% af. 

Structurele handicaps

Naast de conjuncturele tegenwind wordt de Belgische industrie geconfronteerd met belangrijke structurele problemen. Ondanks de duidelijke daling van de energieprijzen blijven die hoger dan in andere delen van de wereld, en dat zou wel eens langdurig het geval kunnen blijven. Dat is uiteraard een probleem voor onze energie-intensieve industrie. Daarnaast worden Belgische bedrijven geconfronteerd met een loonhandicap die door de recente loonindexering terug fors opgedreven werd. Met die een correcte toepassing van de loonnorm wordt die handicap normaal de komende jaren geleidelijk terug weggewerkt, doordat de buurlanden op het vlak van de loonkosten een inhaalbeweging zullen maken. Maar dan nog zal het nog jaren duren voor die loonhandicap terug genormaliseerd is. Ondertussen moeten Belgische bedrijven wel omgaan met die hogere kosten dan hun buitenlandse concurrenten. 

En dan zijn er natuurlijk nog de klassieke moeilijkheden om te ondernemen in dit land: zware belastingdruk, hoge administratieve lasten, moeilijk werkende arbeidsmarkt… De problemen rond vergunningen en de daaruit volgende onzekerheid voor investeringen werden de voorbije dagen extra in de verf gezet in het INEOS-dossier.

Somber toekomstbeeld

Allemaal samen schetst dat een somber beeld voor de toekomst van de industrie in ons land. Het aandeel van de industrie (de verwerkende nijverheid) in onze economie is al langer aan het afnemen, onder meer door het toenemende belang van de dienstensector, maar de voorbije tien jaar leek die tendens min of meer gestabiliseerd. Er is een reëel risico dat de eerdere neerwaartse trend de komende jaren terug hernomen wordt. 

Afbeelding met tekst, schermopname, Lettertype, Perceel

Automatisch gegenereerde beschrijving

In sommige hoeken wordt dat allicht op gejuich onthaald, maar daarbij wordt het belang van de industrie voor onze welvaart opmerkelijk vlot genegeerd. De sector is vandaag ‘goed’ voor 14% van de economische activiteit in ons land, maar staat wel in voor de helft van de bedrijfsuitgaven voor onderzoek en ontwikkeling en voor meer dan de helft van onze export. Bovendien zijn industriële bedrijven gemiddeld duidelijk productiever dan de rest van de economie en hebben ze ook een positieve invloed op de productiviteit in aanverwante bedrijven. Via die grote impact op de innovatie en de productiviteit is de industrie een cruciale motor voor onze welvaartscreatie. In theorie kunnen andere hoogtechnologische activiteiten die rol van de industrie binnen de economie overnemen, maar in de praktijk blijkt dat niet evident (onder meer pijnlijk geïllustreerd in het VK). Het is weinig waarschijnlijk dat we zo’n (theoretische) transitie zouden kunnen waarmaken.

Ook op het vlak van de duurzame transitie speelt de industrie trouwens een belangrijke rol. Onze industrie loopt op dat vlak voor op grote delen van de rest van de wereld. De industriële activiteiten hier afstoten en de facto hun productie vervangen door meer vervuilende productie uit pakweg Azië is ook op het vlak van duurzaamheid een slecht idee. Met zo’n strategie zouden we ook op het vlak van de klimaatuitdaging duidelijk slechter af zijn. 

Industrieel beleid

In navolging van China en de VS zetten meer en meer landen terug een echt industrieel beleid op poten. België moet daar ook dringend werk van maken. Meer dan te reageren op individuele dossiers moeten we een visie ontwikkelen over welk soort industrie we naar toe willen (de piste naar een duurzame industrie ligt voor de hand), en vooral ook een strategie uittekenen om daar te geraken. Zoniet dreigen we onze industrie verder te zien afbrokkelen, met nefaste gevolgen voor onze welvaart op langere termijn.       


Bart Van Craeynest is Hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten.

Meer