Direct naar artikelinhoud
AchtergrondSekstoerisme

‘Ze hebben in hun thuisland meer vastgoed dan jij en ik bij elkaar’: op bezoek bij sekswerkers op de Amsterdamse Wallen

De Amsterdamse Wallen in 2020.Beeld Getty Images

We zijn in Amsterdam, het is vrijdagavond tien uur, en we weten niet wat ons overkomt. We lopen op de Wallen en komen maar voetje voor voetje vooruit. De massa toeristen is niet te overzien en wordt met behulp van dranghekken en straatmanagers langzaam in één richting gesluisd. Zijstraten zijn afgesloten. Als je wilt omdraaien en teruglopen om te ontsnappen, word je teruggefloten: ‘Mag niet. Doorlopen!’ We hadden al wel gehoord van het uit de hand gelopen sekstoerisme in Amsterdam, maar dit slaat alles.

Om ons heen horen we opgewonden Fransen, Engelsen, Duitsers en vooral Amerikanen. De twee jongens naast me komen uit Arkansas en ik merk dat ze eigenlijk nauwelijks naar de vrouwen in de rood verlichte ramen durven te kijken. “We komen vooral de sfeer opsnuiven”, zeggen ze, trillend van de spanning. Dat zoiets als dit bestáát! Als ik vraag of ze uitkijken naar hun eerste ervaring achter de ramen, zijn ze in shock: “Maar we gaan niet naar binnen! Wat denk je wel!” Ze hebben een vriendin, ze zijn trouw en hun huwelijk komt eraan.

We zien, beseffen we nu, geen enkele man onderhandelen bij een raam, laat staan dat ze naar binnen gaan. Dat doe je natuurlijk niet als er horden toeristen op staan te kijken. Het massale sekstoerisme is een groot probleem voor de business van de sekswerkers, zegt raamexploitant Pim van Burk (38). Zeker sinds de nieuwe, rijke buurtbewoners hun beklag zijn beginnen te doen. Dat de gemeente als reactie de sekswerkers nu oplegt al om drie uur ’s ochtends de gordijnen te sluiten in plaats van om zes uur, is voor hen een catastrofe.

Pim van Burk heeft rechten en bedrijfswetenschappen gestudeerd in Leiden en is volkomen toevallig in de branche gerold. We zitten in de piepkleine lounge op de eerste verdieping van Red Light Office in de Boomsteeg, waarvan hij de eigenaar is. Straks zullen de sekswerkers hier één voor één binnendruppelen, al van ver vrolijk ‘Hi, Pim!’ roepend, waarna ze flesjes water uit de ijskast nemen, de laatste nieuwtjes uitwisselen en vervolgens beneden in de steeg achter één van de ramen aan de slag gaan.

Pim van Burk: “Vier jaar geleden ben ik van Leiden naar Amsterdam verhuisd met mijn toenmalige vriend en zijn we hier aan de overkant ingetrokken. Toen de relatie was afgesprongen en ik de hoge huur alleen moest betalen, had ik een probleem. Ik was net begonnen als zelfstandig headhunter voor fiscalisten, maar met dat loon haalde ik het niet. Ik had uit nieuwsgierigheid om een rondleiding in dit raambordeel gevraagd en daarna het voorstel gekregen om tegen vergoeding af en toe toezicht te houden. Dat kwam me goed uit. Al snel vroegen ze me parttime manager te worden en een half jaar later was ik interim-bestuurslid. Het was toen een gemeentebordeel en een grote puinhoop: het faillissement was onvermijdelijk. Daarna heb ik het overgenomen. Nu beheer ik dertig ramen.”

Wat zeg je? Werd dit bordeel gerund door de gemeente?

Van Burk: “Ja, jaren geleden heeft Amsterdam een stichting opgericht en konden sekswerkers zelf hun raambordeel beheren. De gemeente wilde op die manier de misstanden aanpakken. Het was goed bedoeld, maar het werd een totale farce. Dat is zoals tegen de caissières van een buurtsupermarkt zeggen: ‘Zo, nu hebben jullie de leiding. Regel nu maar zelf het inkoopbeleid, de marketing en het juridische kader.’

“Kijk, sekswerkers zitten hier maar om één reden en dat is geld, geld en geld. Ze willen goed verdienen en dat doen ze ook. De meesten komen uit Oost-Europa: dat zijn gewoon arbeidsmigranten, en ze hebben in hun thuisland meer vastgoed dan jij en ik bij elkaar.”

‘Ze hebben in hun thuisland meer vastgoed dan jij en ik bij elkaar’: op bezoek bij sekswerkers op de Amsterdamse Wallen
Beeld Getty Images/Westend61

De bel gaat en twee jonge vrouwen in trainingspak komen de trap op: ‘Hoi, Pim!’ Het zijn twee Roemeense zussen.

Van Burk: “Hoeveel appartementen heb jij in Roemenië, Andrea?”

Andrea (30): “Ik heb er nu drie. Die verhuur ik. Niet voor Amsterdamse prijzen, maar toch. Het is gewoon beter dat ik mijn geld in vastgoed investeer, anders koop ik er toch maar kleren en spullen mee en is het straks ineens op. En ik wil nog terug naar mijn familie, hè. Dan wil ik een huis hebben.”

Ilona (26): “Ik ben net begonnen met bouwen, maar de werf ligt nu stil, want sinds we op vrijdag en zaterdag om drie uur moeten stoppen door de toeristen, komt er geen geld meer binnen. Iedereen moet doorlopen en de straatjes waar wij werken, mogen ze niet eens in.”

Andrea: “Het is echt een ramp. We verdienen zeker 80 procent minder dan vroeger. Ik heb ’s ochtends geen zin meer om op te staan. Ach, we zullen er maar aan beginnen, zeker?”

De zussen staan op en gaan naar boven om in te checken. Daar is de receptie, zal ik later zien: er zit een receptionist en er hangen gekleurde sleutels aan de muur, een bord met de planning, en veel camera’s. Inchecken doe je met je identiteitskaart.

Van Burk: “De meiden – sekswerkers moet ik zeggen, want hier werken ook veel transgenders – zijn allemaal zelfstandige ondernemers. Sinds enkele jaren moet dat, anders kun je geen raam huren.”

De Amsterdamse wallenBeeld Getty Images

Het is hier echt gezellig, en iedereen lijkt dol op je te zijn.

Van Burk: “Dat weet ik niet. Het kunnen keiharde zakenvrouwen zijn. Ze laten zich niet de kaas van het brood eten. Het liefst troggelen ze hier en daar nog een tientje af, ook al verdienen ze goed.”

Hoeveel kost een kamer?

Van Burk: “’s Nachts is dat 220 euro, inclusief btw. Trek je die ervan af, dan blijft er 180 euro over. Daarvan is 50 procent fiscaal aftrekbaar, dus uiteindelijk kost die kamer hun 90 euro: dat hebben ze zo terugverdiend. Behalve nu dus op vrijdag en zaterdag. Mij raakt dat sluitingsuur niet, mijn huurgeld krijg ik toch. Maar ik heb ook een zorgplicht tegenover mijn sekswerkers. Daarom heb ik een rechtszaak aangespannen tegen de gemeente.”

Echt?! Is het allemaal de schuld van de toeristen?

Van Burk: “En van de babyboomers die hier zijn komen wonen, en die als levensdoel hebben om alles wat leuk en eigen is aan de buurt kapot te maken, onder het schijnheilige motto: ‘We zijn niet tegen sekswerk, maar we willen de buurt meer in balans brengen.’

“Kijk eens naar buiten: het is vrijdagmiddag halfzes, er lopen wat mensen voorbij, maar het is gemoedelijk en rustig. Alleen straks en ook morgen na zonsondergang, tussen halftien en twaalf, passeert hier een mensenstroom waar je bang van wordt. Dan is er eenrichtingsverkeer voor voetgangers en worden de zijstraten afgesloten om de meute gecontroleerd in een grote cirkel te kunnen leiden. De sekswerkers willen daar ook van af, want ze verdienen dan niks: geen kat die naar binnen stapt. Het is vooral kijken en weinig kopen.

“We moeten daarvan af, dat ben ik met de bewoners eens. Maar de maatregel die nu is genomen – de ramen moeten om drie uur dicht in plaats van om zes uur – lost niks op, want de massa is dan al lang weg. Tussen drie en zes zijn net de gouden uurtjes voor de sekswerkers: om drie uur gaan de cafés dicht, net dán lopen er weer klanten op straat. De transgenders worden onevenredig hard geraakt door die maatregel. Door het stigma dat rust op een bezoekje aan transgender sekswerkers, moeten zij het hebben van de rustige momenten, zodat hun klanten ongezien naar binnen kunnen gaan.

“Ik ben zelf gay en maak deel uit van de lgbtqia+-gemeenschap, en er werken veel transgenders bij mij. Zij zitten in de Bloedstraat, het beruchte transgenderdeel. We zullen er zo dadelijk even langslopen. De meesten zijn via Spanje uit Zuid-Amerika naar hier gekomen. Ik maak me echt zorgen over hen.”

Het zou veel logischer zijn om de gordijnen tussen tien en twaalf te sluiten, nee?

Van Burk: “Dat is precies wat ik de gemeente heb voorgesteld. Doe tijdens het spitsuur de gordijnen dicht en kijk wat die massa toeristen dan gaat doen. Als er niks te zien is, blijven ze wel weg.”

Pim van Burk in één van zijn peeskamers: ‘Een kamer kost een sekswerker na aftrek van alle kosten 90 euro per nacht: dat hebben ze zo terugverdiend.’Beeld Pim van Burk

TURBOKLANTEN

We lopen naar buiten. Een medewerker staat in een washok naast de voordeur handdoeken op te vouwen. “Handdoeken, bedlinnen, we zorgen voor alles”, zegt Pim van Burk. Hij opent de deur naast een raam en we zien een kraaknette, zwart betegelde ruimte, een prachtige badkamer, airco, een kluisje. Als we de Bloedstraat binnenlopen, is het al aan het schemeren. De meeste gordijnen zijn dicht. Alleen Carla piept vanachter een gordijn naar buiten en fluistert met een zware stem: ‘Hi, Pim!’

Van Burk: “Hey, Carla, do you have a minute to talk to this journalist?”

Carla: “Sorry, sorry, Pim, but I still have a customer. He is in the shower and you know it will be the last money I can earn today.”

Van Burk: “Of course, of course. Don’t worry.”

We lopen verder. Het wordt al wat drukker. ‘Hé’, zegt Pim opeens tegen een paar meisjes, ‘geen foto’s maken! Daar staat 95 euro boete op!’ De meisjes doen alsof hun neus bloedt.

Van Burk: “Typisch! Het zijn altijd vrouwen die foto’s maken. Van die echte Karens (betweterige en onuitstaanbare klanten, red.), die zich superieur wanen. Mannen fotograferen niet, zij zijn te veel bezig met wat er in hun broek zit.

“Kom, we gaan even bij Andrea binnen en gaan achterin staan. Dan zie je wat er allemaal voor een raam gebeurt.”

We gaan naar binnen en stellen ons verdekt op.

Van Burk: “Kijk, zie je wat de mannen doen? Ze komen langs, lopen terug, weer heen en terug, en dan pas besluiten ze een praatje te maken. Als om halftien de straat eenrichtingsverkeer wordt voor voetgangers, kunnen ze niet even nadenken en weer teruglopen. Ze moeten on the spot beslissen, ofwel doorlopen en de hele lus opnieuw afstappen. Dat duurt zeker twintig minuten, dus: wég klant.”

Andrea: “Ze hebben wel beslist om de cafés in de buurt om twee uur te sluiten in plaats van om drie uur, maar daar hebben we niks aan.”

Van Burk: “De gemeente redeneert: als de cafés om twee uur sluiten, dan kunnen die klanten tussen twee en drie nog snel even een wip maken. Maar zo werkt het niet. De sekswerkers moeten immers om drie uur hun sleutel inleveren, anders krijg ik problemen met mijn vergunning.”

Andrea: “We moeten nog douchen, ons omkleden en opruimen. Dus om halfdrie doe ik mijn gordijn dicht.”

Van Burk: “Een klant krijgt normaal twintig minuten, maar meestal willen ze langer blijven, zeker als het fysiek wat moeilijker gaat. Maar goed, stel dat je turboklanten hebt, dan kun je er in een halfuur maximaal twee binnenlaten. Dat schiet natuurlijk niet op. Zou sluiten om vier uur helpen, Andrea?”

Andrea: “Ja, dat is tenminste iets. Vroeger verdienden we op vrijdag en zaterdag 80 procent van ons inkomen, hè. (Zucht) Ik weet het niet meer. Ik kom ’s morgens steeds moeilijker mijn bed uit. Als het zo doorgaat, zit er niks anders op dan weer thuis te ontvangen, maar dat is veel gevaarlijker. Tijdens corona hebben we dat allemaal gedaan, maar iedereen is toen wel een keer in de problemen gekomen. Hier zijn er camera’s en alarmknoppen: dat is veel veiliger.”

Van Burk: “Maar sinds het vroegere sluitingsuur zijn er wel veel meer incidenten.”

Andrea: “Omdat we toch nog iets willen verdienen, laten we ook afval binnen, mannen die we anders zouden weigeren, en die vaak ook lastig of echt naar zijn.”

Van Burk: “Het kan natuurlijk een politieke keuze zijn om te zeggen: ‘We accepteren die grotere onveiligheid voor de sekswerkers in ruil voor meer rust.’ Maar de nieuwe maatregelen zorgen helemaal níét voor meer rust.”

Toen ik zag dat je organisatie Red Light Office heet, moest ik meteen aan de serie Red Light denken. Heb je die gezien? Die schetst een veel minder gezellige indruk van de buurt dan ik nu krijg, één waar de mensenhandelaars regeren.

Van Burk: (zucht) “Ja, dankzij dat soort series denken mensen dat raamexploitanten allemaal criminelen en uitbuiters zijn. Twintig, dertig jaar geleden was dit een ongure buurt waar de ordehandhavers niet durfden te komen, maar nu is het het meest gereguleerde stukje van Nederland.”

Dat klopt. Politie te voet, op de fiets, te paard: ik heb alles al gezien.

Van Burk: “En gisteren polsten er een paar undercover bij de sekswerkers of alles goed ging. Echt, als hier nog veel slachtoffers van mensenhandel zijn, eet ik mijn schoen op. Vóór iemand bij ons mag huren, hebben we een uitgebreid intakegesprek waarin we echt doorvragen: ‘Hoe ziet je relatie eruit? Wat doe je met je geld? Wat zijn je toekomstplannen? Hoe ziet je familiale omgeving eruit?’ Met het Amsterdams Coördinatiepunt Mensenhandel ben ik een training aan het opzetten waarin exploitanten leren signalen te herkennen die erop wijzen dat iemand haar werk onvrijwillig doet. Bij de minste twijfel waarschuwen we onmiddellijk de instanties. De kans dat je wordt ontmaskerd, is zo groot dat je echt oliedom moet zijn als je hier je kans probeert te wagen als mensenhandelaar.”

Het zijn ook geen piepjonge, kwetsbare meisjes zoals in de tv-series.

Van Burk: “Totaal niet. Ik hou de statistieken bij: de gemiddelde leeftijd van de sekswerkers die bij mij huren, is 34,8 jaar, en het zijn allemaal sterke vrouwen die hun werk met een duidelijke investeringshorizon doen, en die heel family-minded zijn. Je hebt ze zelf gezien. Er zijn er maar heel weinig van het type ‘Ik koop een Gucci-tas en ga partyen’.”

SEKS OP HET KERKHOF

We nemen afscheid van Andrea. Buiten beseffen we plots dat we niet weten wat de tarieven zijn. We vragen het aan de beeldschone Greta, die net in het raam tegenover Andrea aan haar shift is begonnen. “100 euro voor vaginaseks, twintig minuten”, zegt ze. En als het niet zo snel lukt? “Dan moeten ze bijbetalen.”

“Een afspraak aan het raam is een inspanningsverplichting, geen resultaatverplichting”, zegt Pim van Burk droog. Dat weten we dan ook weer.

Voor toeristen die zich eens op een andere manier in het sekswerk willen verdiepen, is er het Prostitute Information Center (PIC) op de Wallen. Het is zaterdag en Marianne schenkt in het centrum koffie in voor mij. Ze geeft uitleg aan bezoekers, maar ze is ook sekswerker en huurt een raam bij Pim. Ze is activiste en behoorlijk boos.

Marianne (59): “Ik heb hier mijn hele leven gewoond. Ik hou van mijn buurt. Het is de laatste plek in Amsterdam waar een gestigmatiseerde groep, de sekswerkers, nog in het centrum woont. Dat is iets om trots op te zijn, maar nu willen ze ons ook hier weggummen. Er zijn de voorbije jaren al honderdzeventig ramen verdwenen en nu willen ze er nog honderd opdoeken. Die honderd sekswerkers zouden dan een vergunde plek krijgen in het erotische centrum dat ze ergens anders willen bouwen. Maar Noord, Oost en zeker Zuid wil dat centrum helemaal niet – dat kun je op je klompen aanvoelen.

“Ondertussen moet iedereen op vrijdag en zaterdag om drie uur stoppen en dat is een ramp. Allemaal door het nieuwe type bewoners dat hier is neergestreken sinds alles is opgeknapt – rijke, geprivilegieerde mensen die het gewend zijn hun zin te krijgen en weten bij wie ze moeten klagen. Eerst gaan ze willens en wetens in het centrum wonen (met accent van bekakte Amsterdammer): ‘Jaja, ik woon nu in ’t centrum!’ En daarna klagen ze over de toeristen. De Jordaan, vroeger ook een volksbuurt, is helemaal (spuugt het uit) ge-gen-tri-fi-ceerd. Daar hebben ze nu gevraagd of de klok van de Westertoren ’s nachts niet stil kan zijn, want (weer bekakt): ‘Joris en Annelien konden niet slapen!’ Met dat soort mensen hebben we dus te maken.”

De massa toeristen op vrijdag en zaterdag is toch ook voor de sekswerkers een probleem?

Marianne: “Ja, maar niet zo’n groot probleem als die nieuwe sluitingstijd. En Amsterdam heeft bewust campagne gevoerd met de I Amsterdam Card. Er móésten meer toeristen komen. Nu zijn die er en is het wéér niet goed.”

Zijn er veel toeristen die speciaal voor de Wallen komen?

Marianne: “De meeste klanten zijn toeristen. Ik ontvang, bijvoorbeeld, geregeld Ieren. Het is in Ierland niet verboden om seks te verkopen, maar seks kopen mag er niet. Ze hebben daar het Noorse model ingevoerd, net als in Frankrijk. Daar staat de politie om de hoek bij de sekswerkers. Daarom komen de Fransen nu ook naar hier. En véél Amerikanen natuurlijk. In de VS is sekswerk illegaal. Voor hen is het Redlight District midden in de stad iets ondenkbaars. Ze lopen hier rond als een kind in Disneyland.

“De meeste meiden die hier werken, hebben ook liever toeristen: het is van erin en eruit en daarna zie je ze nooit meer. Ik werk ook in het Singelkwartier, daar komen de toeristen niet en heb ik een paar vaste klanten. Die willen me masseren en gooien er dan hun hele levensverhaal uit. Mij kan dat niet schelen. Zodra ze buiten zijn, ben ik alles weer vergeten. Maar de meeste meiden die hier werken, hebben daar geen zin in.”

Dus toeristen zijn voor jullie niet alleen maar slecht nieuws.

Marianne: “Nee. De ellende zijn die belachelijke maatregelen. Die moeten zogezegd de drukte tegengaan, maar ik ben bang dat ze het ons gewoon onmogelijk willen maken om te werken en hopen dat de sector dan doodbloedt.

“In maart hebben we een grote demonstratie gehouden: we zijn door de stad getrokken, met voorop een Surinaamse drumband. We hebben toen zoveel lawaai gemaakt voor het stadhuis dat burgemeester Halsema wel naar buiten moest komen. Ze heeft toen beloofd om te komen praten en vijf dagen later zaten we samen aan tafel. Zij was van meet af aan tegen de maatregelen, maar de gemeenteraad had vóór gestemd. In augustus komt ze weer praten. We zullen zien.

“Ze zegt wel dat het feit dat we hier al zo lang zijn, niet betekent dat we recht hebben op deze plek. Volgens haar is de raamprostitutie hier ook pas ontstaan in de jaren 60, maar dat is helemaal niet waar.”

Wanneer dan wel?

Marianne: “In de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw. Toen werd tippelen verboden, vrouwen van plezier mochten geen klanten meer op straat werven. ‘Oké’, hebben ze toen gezegd, ‘dan gaan we achter ons raam zitten.’ En toen ze vervolgens verplicht werden hun gordijnen te sluiten, hebben ze hun haaknaalden tevoorschijn gehaald en gordijnen gemaakt met reusachtige gaten erin (lacht). Hier is altijd prostitutie geweest. Kijk (wijst naar een oude kaart aan de muur), dat is een kaart uit 1220, toen was de haven nog waar nu het centraal station is. We zitten hier in het oudste gedeelte van de stad, dat was in die tijd hét oord van vermaak voor zeelieden.

“Vroeger was er rond de kerk hier om de hoek een kerkhof. Dat was een soort niemandsland: het was niet van de kerk en niet van de gemeente. Er golden geen regels, dat was dus de ideale plek voor illegale activiteiten zoals gokken en prostitutie.”

Boeiend, zeg. Ik herinner me uit de tijd dat ik hier woonde wel dat het geen plek was om ’s nachts door te lopen.

Marianne: “In de jaren 80 en 90 is het helemaal uit de hand gelopen. Het was hier toen heel gevaarlijk en smerig. Alles hing van ellende aan elkaar. Het was ook de tijd van de heroïnejunks. Ik woonde toen tussen koffiehuizen waar je terechtkon voor cocaïne en een kalasjnikov. Maar begin 2000 zijn ze alles beginnen schoon te vegen en toen hebben ze die honderdzeventig ramen gesloten. Miljóénen heeft de gemeente daarvoor betaald. Ze zouden er de drugs- en mensenhandel mee tegengaan, zeiden ze. Nou, mensenhandelaars zijn ze niet tegengekomen en de drugshandel bloeit hier nog altijd.

“Alles is opgeknapt en ziet er mooi uit, en het is nu vreselijk hip en duur om hier te wonen. (Rolt met de ogen) Op de Zeedijk zitten nu designwinkels met sportschoenen van 400 euro, zoals Patta of zo (hofleverancier van Zwangere Guy en Jazz Brak, red.).”

Ja, zelfs Comme des Garçons heeft er een winkel.

Marianne: “Nu betaal je een half miljoen voor een winkeltje dat vroeger een raam was, en daar hangen dan drie T-shirtjes. Ze willen ons hier gewoon weg. Nu is het zogenaamd vanwege de toeristen en straks waarschijnlijk vanwege het klimaat, omdat rode lampjes te veel energie verbruiken (zucht).”

Doe je het werk graag?

Marianne: “Heel graag, zoals iedereen hier. Degenen die ons weg willen, blijven maar zeggen dat we het onvrijwillig doen, dat we allemaal een slechte jeugd hebben gehad en verslaafd zijn. Ben jij vandaag al zo iemand tegengekomen?”

Neen. Hoe ben jij in het vak beland?

Marianne: “Ik ben eigenlijk verpleegkundige, en op een gegeven moment ben ik escortwerk gaan doen voor mensen met een beperking. Toen ik hoorde dat er voor dergelijk werk een bemiddelingsbureau bestond, dacht ik meteen: leuk, dat kan ik volgens mij wel. Via een collega op dat bureau ben ik hier terechtgekomen en daarna heb ik toeristische rondleidingen gegeven.

“Op den duur dacht ik: het zou toch beter zijn als ik uit ervaring zou spreken. Ik werk nu zo’n tweeënhalve dag per week in een raam en ik vind het nog altijd heel leuk. Bovendien kan ik nu met de burgemeester aan tafel zitten en zeggen dat ik op de Wallen werk met mijn hbo-opleiding (hogere beroepsopleiding, red.)!

(Er tikt iemand op het raam) Dat is Joep, de voormalige wijkagent. Die komt altijd even hoi zeggen.”

Geef je nog rondleidingen?

Marianne: “Nee, wij geven toeristen informatie en dan krijgen ze een plattegrond mee. Rondleiden mag ook niet meer vanwege de overlast (kucht). Als je het wel doet, riskeer je een boete. Alleen de grote touroperators doen het nog. Een boete meer of minder kan hun niet schelen.”

Dan komt Evelien buurten, een transvrouw die nu in Emmen woont, maar tot voor kort ook bij Pim huurde. “Ik zei het altijd meteen: ‘Ik ben wel trans, hè.’ De ene rende dan naar buiten en de andere vond het juist spannend”, vertelt ze vrolijk. Even later blijkt dat ze overdag griffier was bij de rechtbank.

Ik ruk me met moeite weg uit deze wereld van bijzondere, warmbloedige, genereuze en waarachtige mensen. Maar ik moet weg om niet weer opgeslokt te worden in de op komst zijnde mensenstroom.

Lees ook: 

Op seksvakantie naar Afrika: ‘Sommige mensen zullen denken dat mijn Gambiaanse verloofde mij gebruikt, maar ik wéét dat onze relatie oprecht is’

Sekstoerisme in Cap d’Agde: ‘Alleenstaande kerels kijken hier graag naar vrijende koppeltjes. Ik word wel graag bekeken tijdens de seks’

© Humo