Heel wat tweedeverblijvers trekken naar de rechtbank. Ze vinden de manier waarop ze belast worden oneerlijk. Advocaat Bart Engelen van het kantoor Antaxius vertegenwoordigt hen en lanceerde een groepsvordering. Aan Business AM legde hij de zaak uit.

Beluister hier het volledige interview met Bart Engelen:

Uitgelegd: Drie kustgemeentes heffen geen aanvullende gemeentebelasting. Het gaat om De Panne, Koksijde en Knokke-Heist. Tweedeverblijvers betalen in alle gemeentes een belasting op hun tweede verblijf. De tweedeverblijvers die nu naar de rechtbank trekken, vinden dat er een ongelijkheid is.

• Engelen: “De belasting voor tweedeverblijvers is een soort compensatie omdat zij niet kunnen bijdragen via de aanvullende gemeentebelasting. Maar wanneer men niets vraagt van de eigen inwoners voor de kosten binnen de gemeente, dan is die situatie heel disproportioneel ten opzichte van de tweedeverblijvers. De belasting neemt ook telkens toe. In Koksijde bijvoorbeeld is die ondertussen al opgelopen tot 1300 euro op jaarbasis.”
• “De meest voor de hand liggende oplossing zou het heffen van de gemeentebelasting zijn, zoals andere kustgemeentes doen. Er is ook een een rechtsnorm voorhanden: gemeenten die minstens 5 procent aan aanvullende gemeentebelasting vragen, krijgen daarvoor een soort dotatie vanuit het Vlaams Gemeentefonds. Dus het lijkt mij logisch dat aan die aanvullende gemeentebelasting dan minstens een percentage van 5 procent vasthangt”, zegt Engelen.

Groepsvordering

• “Omdat ons advocatenkantoor enorm veel vraag kreeg, hebben we besloten om een groepsvordering te lanceren. Voor elke belastingplichtige moeten we een bezwaar indienen en een procedure voeren. Maar door het feit dat de argumentatie voor elke belastingplichtige hetzelfde is, zijn wij in staat om een dergelijke groepsvordering te kunnen lanceren. Zo is het ook voor de tweedeverblijvers enigszins mogelijk om die strijd aan te gaan qua kosten.”
• “In een rechtsstaat mag men verwachten dat men zich gedraagt naar de hogere rechtspraak, De gemeentes worden telkens in het ongelijk gesteld. Het is niet betamelijk om in een democratische rechtsstaat die taks dan op die manier te blijven heffen. Ik vrees dat de strijd helaas nog lang zal doorgaan en dat er nog meerdere procedures zullen volgen”, besluit Engelen.