Direct naar artikelinhoud
AchtergrondChina

De Chinese motor sputtert, maar moeten wij daar wakker van liggen? Het simpele antwoord: ja

Bouwkranen in een financieel district van Peking. De Chinese vastgoedmarkt koelt snel af.Beeld Bloomberg via Getty Images

Als een ‘tikkende tijdbom’, zo omschreef Amerikaans president Joe Biden China. De economie zit in het slop, de bevolking vergrijst en het bestuur wordt steeds autoritairder. En toch spreken Bidens eigen acties zijn voorspelling eigenlijk tegen.

Wat is er aan de hand?

Dat de Chinese economie “het momentum aan het verliezen is na de heropeningsboost”, zo merkte het Internationaal Monetair Fonds (IMF) eind juli op. Het jaar begon inderdaad goed voor Peking. Geheel tegen de verwachtingen van waarnemers kwam de Chinese economie snel weer onder stoom na de zerocovidbocht van het land in december.

Aan die hausse lijkt een einde te komen. Zo is de export sterker gedaald dan verwacht werd. China exporteerde in juli 14,5 procent minder dan vorig jaar. Ook kampt het land nu officieel met deflatie - het omgekeerde van inflatie: goederen en diensten worden goedkoper. “Ook al neemt de koopkracht van mensen toe, deflatie kan ook aangeven dat een economie stilvalt of stagneert. Dat is zeker zo in landen waar bedrijven en overheden veel schulden hebben: de reële waarden van die schuldenlast stijgen zo”, zegt econoom en sinoloog Dorien Emmers (KU Leuven).

Biden verwees ook naar de krimpende Chinese bevolking. India heeft dit jaar de titel van grootste bevolking van China overgenomen. Zoals invloedrijk econoom Paul Krugman eerder schreef: dat hangt samen met een verouderende bevolking waarvoor jonge Chinezen dreigen op te draaien en die wellicht tot minder overheidsinvesteringen in de economie leidt.

Hoe komt het dat de Chinese motor sputtert?

“Onderliggend is het al enige tijd duidelijk dat de Chinese economie niet meer zo concurrerend is met de rest van de wereld”, zegt China-expert Frans-Paul Van der Putten (Clingendael Instituut). “Bijvoorbeeld omdat de productiekosten in het land hoger zijn geworden.” De kans dat u in Belgische winkels producten made in China tegenkomt, blijft dan wel groot, dat zal steeds minder gebeuren.

Voor die vertraging in de economie zijn verschillende redenen. Zo helpt het niet dat alle lokale overheden samen een enorme schuld hebben opgebouwd en minder kunnen investeren. Ook de Chinese vastgoedsector kan die rol niet langer op zich nemen. “Lang gebeurden daar grote investeringen. Gebouwen schoten als paddenstoelen uit de grond”, zegt Emmers. “Tot de overheid in 2020 restricties oplegde. Ze was bezorgd om de hoge schuldenlast van vastgoedbedrijven. Sinds 2021 is de vastgoedmarkt daardoor heel instabiel geworden. Vastgoedbedrijven gingen failliet en heel wat gebouwen staan leeg of werden niet afgewerkt. Dat zie je in vele Chinese steden.”

Net als in België investeren heel wat Chinezen graag een deel van hun vermogen in vastgoed. Dat is moeilijker in een onzekere markt. Waardoor de Chinese middenklasse nu tweemaal nadenkt voor ze (grote) uitgaven doet, de binnenlandse vraag stagneert en bedrijven het moeilijker krijgen.

Moeten wij daar wakker van liggen?

Het simpele antwoord is: ja. “Na de financiële crisis van 2008 zagen we dat China daar niet alleen snel van herstelde, het werd ook de groeimotor voor de rest van de wereld”, zegt Van der Putten. “Door zijn economische problemen kan China die voortrekkersrol nu niet op zich nemen.”

Eigenlijk is het eenvoudig: China is en blijft de tweede economie van de wereld. Als die hapert, dan voelt iedereen dat. “Alleen is het heel moeilijk te voorspellen op welke manier we dat zullen voelen”, zegt Emmers. “China exporteert bijvoorbeeld heel wat goederen naar ons - denk aan germanium en gallium, twee metalen die nodig zijn om computerchips te maken. Vanaf september legt China daar restricties voor op waardoor het maken van computerchips en alles waar die inzitten wellicht duurder worden.”

Maar evengoed kan het stilvallen van de binnenlandse vraag in China net tot goedkopere producten leiden bij ons. Bijvoorbeeld omdat Chinese bedrijven hun producten niet kwijt kunnen in China zelf en ze daarom moeten exporteren.

Zetten Bidens uitspraken kwaad bloed bij China?

Ongetwijfeld. Het helpt niet dat Biden er meteen een doembeeld aan verbindt. Hij zei dat “wanneer slechte mensen problemen hebben, ze slechte zaken doen”. “Ook al zegt Biden dat wellicht om binnenland-politieke redenen (hij gaf een toespraak op een fondsenwerving voor zijn presidentiële campagne, PG), zulke uitspraken zijn zorgwekkend”, zegt Van der Putten. “Deze situatie geeft de Verenigde Staten net de kans om de relatie met China te stabiliseren.”

Van der Putten wijst op het contrast met tien jaar geleden. “Toen groeide de Chinese economie enorm snel. Waar zowel de VS als Europa van geprofiteerd hebben, maar ook een soort van angstbeeld uit ontstond: wat gebeurt er als China ons inhaalt? Nu gebeurt het omgekeerde. Eigenlijk zou je dan verwachten dat China daar een makkelijkere en meer voorspelbare partner door wordt.”

Bovendien is het maar de vraag of Biden dat eigenlijk meent. Twee dagen voordien verbood hij Amerikanen nog om te investeren in gevoelige techsectoren. “Dat geeft toch aan dat hij zich zorgen maakt over de economische macht die het land nog altijd heeft”, zegt Emmers. “Ook lijkt hij met zijn uitspraak te suggereren dat de Chinese economie op imploderen staat. Die signalen zie ik niet. China heeft zeker een hele hoop uitdagingen om te blijven groeien, maar op lange termijn blijft het veel economische troeven behouden.”