Uit het hart

Zie ik eruit als een toerist?

© Johan Dockx

Het clichébeeld van dé toerist in schreeuwerige kleuren blijft bestaan, en niemand wil ermee geassocieerd worden. Het is gek, want je bent wat je bent, ongeacht wat je draagt: een toerist. Aanvaard het.

Lieve Van de Velde

Het was een prikkelende vraag in de stijlsectie van The New York Times vorige week: ‘Zie ik er met deze schoenen uit als een toerist?’ vroeg een lezeres. Dat ze voor het eerst op reis ging naar Europa, schreef ze. ‘Ik draag meestal jurken, maar als ik daar ballerina’s onder draag, heb ik na een dagje wandelen gegarandeerd gezwollen voeten. Dat dat haar met sneakers niet gebeurde, schreef ze nog, maar no way dat ze zich met sneakers in Europa zou wagen, want dan kreeg ze meteen het label l’Américaine opgekleefd.

For the record: het was geen archiefstukje uit de jaren 1980 of 1990. Neen, het kwam vers uit de pen. Anno 2023 dus. Het tijdperk godbetert waarin we wereldwijd collectief gekleed lopen in Nike, Birkenstocks, Veja, Uniqlo, H&M of Zara. In parachute- en cargobroeken, sneakers, croptops, hoodies, shorts en crossbody buideltassen. Of je nu door de straten van Parijs, New York of pakweg Los Angeles en Vancouver struint, we zien er allemaal hetzelfde uit. Zelfs de typische camera die quasi automatisch op de karikatuur van dé toerist geplakt wordt, is er niet meer bij, nu we collectief, en ook in eigen stad, voortdurend foto’s nemen met onze telefoon.

De shock van de Amerikaanse die bang is dat ze met sneakers onder haar jurkje meteen ontmaskerd zou worden als ‘de Amerikaanse toerist’ voelt vandaag dan ook wat belachelijk en wereldvreemd aan. Dat is ook wat Vanessa Friedman, die voor The New York Times de stijlrubriek bestiert, haar antwoordt. ‘Er was een tijd dat schoenen vertelden welk paspoort de drager op zak had: Duitsers kon je herkennen aan hun sandalen en witte sportsokken, een Italiaanse bankier verraadde zich door zijn bruine schoenen, De Britten huldigden het principe ‘no brown in town’ en Amerikaanse toeristen droegen sneakers.’

Vandaag heeft de hele wereld sneakers en Birckenstocks aan de voeten en valt er aan de schoenen niets meer af te lezen. Behalve: ‘de enige schoenen die echt “toerist” schreeuwen, zijn Crocs’, volgens modejournalist Dana Thomas. Ah ja, en ook outdoorsandalen al Chacos, Keens en Teva’s’. Anderzijds blijken er toch nog sociale biotopen te bestaan waar de stijlvereisten nog wél bestaan. Vorige week nog circuleerde er een viraal filmpje van twee dames uit Knokke die zich druk maakten in toeristen in korte broek (dat ze het over ‘korte broek’ hadden in plaats van over ‘short’ was op zich al veelzeggend).

Wafels eten, zoals de Belgen

Het blijft een ingebakken ding, dat idee dat kleren de toerist verraden. Terwijl: als er iets is wat je toeristenstatus prijs geeft het toch vooral ons gedrag is, net als de plekken waar we rond hangen. In Amsterdam zal je zelden een local in de weg van fietsers zien lopen bijvoorbeeld, in Parijs zal je maar weinig Parisiens in de rij zien staan voor de Eiffeltoren, in New York is Times Square toeristenterritorium en in Brussel kan je er donder op zeggen dat geen van de mensen die de wafelresto’s tussen de Grote Markt en Manneken Pis bevolken Brusselaars zijn. Want het zijn alleen de toeristenboekjes die van de Belgen zware wafeleters maken. En dus krijg je het absurde scenario dat toeristen denken dat ze doen wat de Belgen doen wanneer ze een wafelbord voor zich hebben staan.

Het internet bulkt in elk geval van de tips die een mens moeten helpen om er niet uit te zien als een toerist. De meest voorkomende? Gebruik zonnecrème met hoge factor en zorg dat je niet verbrandt. Niets verraadt een toerist zo hard als glimmende frambozenschouders, zeker in een stad. En buiten Europa blijft ook de dresscode terugkomen. In Marokko kreeg ik zelf ooit de raad om een djellaba aan te trekken in de souks, om zo opdringerige verkopers op afstand te houden. De tip kwam, voor alle duidelijkheid, van een Marokkaan zelf. Nog een vaak geciteerde tip online: stop een lokale krant onder je arm of leg die op je tafeltje wanneer je een koffie gaat drinken. Alleen euh, vind je nog ergens een papieren krant?

Zie mij graag

Maar de hamvraag is natuurlijk: wat is dat toch met die angst om als toerist bestempeld te worden? De associatie is genadeloos: Een toerist, zo denken we spontaan, is een dom, storend, irritant, lelijk, onnozel massadier dat niet voor zichzelf kan denken maar stomweg achter de opgestoken paraplu van de kuddeleider loopt. Een toerist is net doordat hij zo herkenbaar is als toerist, een gedroomd doelwit voor zakkenrollers, oplichters en verkopers van allerlei toeristische brolsouvenirs. Een toerist is iemand die met lompe voeten, veel te veel lawaai en een economische hefboom een bedreiging vormt voor alle kleinschalige lokale charmes.

Neen, een reiziger, dat willen we zijn, iemand die zonder van huid te wisselen overal doorglijdt, onzichtbaar en toch zichzelf, die wegblijft van toeristenvallen, zich overal lijkt thuis te voelen, tijd neemt om te reizen, zich moeiteloos inpast in de lokale routines en liefst ook nog de taal spreekt. Een reiziger heeft niets af te vinken, het dagelijkse leven elders inspireert hem meer dan een Eiffeltoren of een wafelkraam.

Maar au fond is het natuurlijk belachelijk, dat onderscheid. Een reiziger is net zo goed een toerist natuurlijk, alleen anders. Reiziger noch toerist zijn een local. Je bent iemand die op een plaats komt die je niet kent, waar je niet thuis bent, waar je vooral focust op wat anders is dan thuis en ook vooral wil uitzoeken wat het allemaal zo anders maakt. En je draait mee in een economisch model dat de toeristische sector heet. Dat de reiziger zich geen toerist wil laten noemen is, laten we eerlijk zijn, vooral een kwestie van snobisme. Een kaki cargoshort en beige Meindl-bottines zijn net zo goed stereotiepe toeristische kentekens als het karikaturale heuptasje en flashy sneakers die we aan de toerist toeschrijven.

Ach, misschien komt ons verlangen om geen toerist te zijn wel op één ding neer, en wel op die eeuwige hartenkreet: zie mij graag! Houd van mij! Neem mij op in uw gemeenschap! Geef mij, kortom, niet het gevoel dat ik een buitenstaander ben. Plak niet het verketterde woord ‘toerist’ op mijn welwillende hoofd. Zou het niet?