Direct naar artikelinhoud
NieuwsbriefLeven in deze eeuw

Zo ontzettend veel mensen willen zich inzetten voor elkaar (maar weten soms niet waar te beginnen)

Zo ontzettend veel mensen willen zich inzetten voor elkaar (maar weten soms niet waar te beginnen)
Beeld Eva Beeusaert, Vijselaar & Sixma

Tweewekelijks de nieuwsbrief van onze journaliste Katrin Swartenbroux in uw mailbox? Schrijf u onderaan in om niets te missen over ‘Leven in deze eeuw’.

Het zijn uitdagende tijden, dat hoef ik u niet te schrijven. U zal op de pagina’s van deze krant wellicht soms nieuwsberichten lezen die u niet vrolijk stemmen. Die knagen, die sluimeren, die u misschien wel wakker houden ‘s nachts. Het zijn uitdagende tijden, daar kunnen we als duiders van die tijden niet omheen. Net daarom dat we deze zomer, naast het optekenen van die tijden, extra hebben ingezet op hoop verspreiden. Om te laten zien dat er nog heel wat mogelijk is, dat dingen anders kunnen.

Hoop is namelijk een vreemd beestje. Het wordt vaak verward met oogkleppen, met nodeloos optimisme, met je ogen sluiten voor de problemen. Maar toen ik, eerst voor mijn boek, later voor mijn podcast, met politiek filosoof Bleri Llehshi over het fenomeen sprak, leerde ik dat hoop allesbehalve passief is. Het is niet weten wat ons te gebeuren staat, maar net in die onzekerheid ruimte vinden om actie te ondernemen. Niet de schouders ophalen, wel de schouders onder iets zetten. Het is het zien van mogelijkheden, de motor van verandering en het is besmettelijk, zegt Lleshi. Wanneer de acties van hoopvolle mensen gedeeld worden, wordt immers hun hoop ook mee gedeeld. Volgens Lleshi spelen de media dus een ontzettend belangrijke rol in het zaaien van hoop, zodat de samenleving kan oogsten.

Dat hebben we begrepen.

Zo kon u zich deze zomer laven aan de reeks Klimaatveranderaars, opgetekend door onze wetenschapsredactie, die de mensen en bedrijven die verkoeling weten brengen voor een smeulende planeet een welverdiend platform bood.

Zelf had ik de eer om me te mogen bezighouden met de Bruggenbouwers-reeks, waarin ik hen die in deze maatschappij de kloof tussen mensen helpen verkleinen in de verf mocht zetten. We deden hiervoor ook beroep op u, onze lezer, om ons zulke mensen te tippen, en de massale reactie die daarop volgde was al voldoende om ons hoopvol te stemmen. Op minder dan 24 uur kwamen er meer dan 250 namen binnen - geen bedrijven die zichzelf op de borst klopten, maar mensen of organisaties die voor henzelf, hun zieke kind, hun straat, hun anderstalige buur het verschil maakten. 250 namen die we onmogelijk allemaal in één reeks aan bod konden laten komen, maar die u misschien wel de komende maanden op een andere manier in deze krant zal zien opduiken.

De voorbije weken kon u al de verhalen lezen van Lynn, Hassan, Eddy, Geertrui en Emine, vijf mensen die samen-leven makkelijker of mooier maken, die hun, en wie weet ook uw gemeenschap helpen uitbouwen. Want ja, gemeenschap is doorgaans een nogal wollig woord, dat onderzoek ik ook in het essay dat aan de reeks vooraf ging. Een woord dat doorgaans voorbehouden wordt voor de Kumbaya-kelders van het verenigingsleven of de kerk, of van marketeers die met holle termen als “community” een leegte denken te kunnen vullen.

Pedagoge Lynn Geerinck gebruikt daarom soms ook het woord “village”, naar het bekende Afrikaanse spreekwoord “it takes a village to raise a child”. Zij biedt met haar boek Goed Omringd en de organisatie van Village Dates oplossingen voor de eenzaamheid van jonge gezinnen, die misschien hun village nog niet gevonden hebben. “We proberen het wiel van het opvoeden opnieuw uit te vinden met goed klinkende termen, terwijl de geschiedenis ons leert dat wat er écht ontbreekt aan onze opvoedingsstijl doorgaans datgene is waar we eeuwenlang nooit bij stil hebben gestaan omdat het zo voor de hand liggend is.” Dat we het niet alleen kunnen. Dat we het, in de loop van de geschiedenis, eigenlijk ook nooit alleen hebben gedaan.

Nochtans probeert het individualisme ons wijs te maken dat “het” allemaal zelf doen en zelf kunnen het hoogste goed is, maar het omgekeerde blijkt telkens waar, zegt ook Geertrui Vandelanotte van Lus vzw, die inzet op het uitbreiden en versterken van de natuurlijke, informele netwerken rond (kwetsbare) mensen. “Ik vind het frappant hoezeer we de verantwoordelijkheid om een gemeenschap uit te bouwen bij het individu leggen. Je ziet dat vaak wanneer het gaat over eenzaamheid bijvoorbeeld; er worden artikels geschreven die mensen aansporen om een sportclub te vervoegen of om assertiviteitstrainingen te gaan volgen. Terwijl ervoor zorgen dat mensen er niet alleen voor staan een zeer grote, gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid is. Gemeenschap uitbouwen doe je namelijk niet enkel voor jezelf, maar ook voor anderen.”

Bovendien is zorgen voor je omgeving niet alleen uit humanistisch, maar ook uit economisch oogpunt interessant, zegt ondernemer Hassan Al Hilou. “Als je (als bedrijf) investeert in je omgeving, investeer je letterlijk in de opleiding van het talent dat jij over enkele jaren kan aanwerven, laat je mensen de sociale ladder beklimmen zodat ze ook jouw producten kunnen blijven kopen”, aldus Al Hilou die zijn schouders heeft gezet onder de vzw CAPITAL, die jeugdwerkloosheid in Brussel wil aanpakken door breed toegankelijk te zijn voor álle Brusselse jongeren. “We moeten niet naïef zijn: hoewel iedereen hier welkom is, zullen het vooral de meest kwetsbaren zijn die gebruik maken van ons aanbod. Maar het gebeurt wel. En net uit die mix kunnen soms verrassende contacten voortkomen. Want als er al één gemene deler is van de mensen die hier komen, dan is het wel dat het allemaal jongeren zijn die iets willen bereiken en die anderen rondom hen mee willen nemen naar boven.”

Het belang zien van goed omringd zijn, mensen samenbrengen, de schouders onder iets zetten en de waarde daarvan inzien. Het is iets wat al onze Bruggenbouwers met elkaar gemeen hebben. Heel vaak het woordje “maar” gebruiken, omdat wat ze wat zij doen zien als een evidentie ook. “Ik doe het niet voor de schouderklopjes”, zegt ook Eddy Timmermans meteen. Timmermans’ engagement valt niet in één zinnetje te vatten, maar hij zet zich in voor vluchtelingen door hen, onder meer, rijbegeleiding voor het praktisch examen aan te bieden. “Na het eerste krantenartikel kreeg ik veel berichten, onder meer van mensen die vroegen hoe ik begonnen was met rijbegeleiding geven, omdat dat iets is wat zij ook wel zouden kunnen. Ik ben ervan overtuigd dat heel veel mensen goed willen doen voor de ander, maar soms gewoon niet weten waar te beginnen. Omdat ze denken dat ze er de tijd of de middelen niet voor hebben, terwijl er soms niet zo veel nodig is. Wanneer ik door mijn verhaal mensen kan inspireren, heb ik toch een beetje impact gehad.”

Het is, vermoedelijk, het belangrijkste wat ik geleerd heb uit het optekenen van deze reeks. Zo ontzettend veel mensen wíllen zich inzetten voor elkaar. Zo ontzettend veel mensen hebben er deugd van. Zo ontzettend veel mensen deugen, jawel. Het is makkelijk om dat te betwisten. Om te zeggen dat de mens inherent gemaakt is om elkaar te bekampen, om het op sociale media te declameren vanuit een ivoren toren, gebogen over cijfers die men graag smeedt tot zwaarden omdat men denkt dat hoop doorkliefd kan, néé, moet worden door harde feiten, want naïviteit is een zonde. De mensen op het veld, echter, de mensen die aan bod komen in deze reeks, zijn daar niet zo van overtuigd. Integendeel zelfs.

Sociaal werker Emine Sahin ziet elke dag hoe de werking van SAAMO Limburg in “haar” Waterschei-buurt het verschil maakt, niet enkel voor kwetsbare mensen, maar ook voor de vrijwilligers, die meteen het effect zien van hun werk. De officieuze omschrijving van Sahins functie is “opbouwwerker”, een opvallend woord in die context, omdat “oplappen” zoveel couranter is. Een doekje voor het bloeden van een samenleving die kapot zou zijn. De Limburgse wil er niet van weten. “Je moet je niet blindstaren op de problemen - een woord dat ik trouwens bijna nooit zal gebruiken - maar inzetten op de mogelijkheden. Er zijn altijd mogelijkheden, maar niet iedereen zit in de positie om die te zien.”

Soms hebben mensen een uitgestoken hand nodig. Om uit een benarde situatie te komen, om te zien hoe een kleine daad een groot verschil kan maken, om weer hoop te krijgen. “Ik merk het elke dag”, zegt Sahin. “De mens is inherent goed en wil ook goed doen, deze job heeft me enkel gesterkt in die overtuiging.”