Direct naar artikelinhoud
AchtergrondCyberpesten

Waarom filmen jongeren hun eigen pest- en vechtgedrag? ‘Voor hen is dit een manier om aanzien te verwerven’

In ­Zelzate, Sint-Truiden en Antwerpen vielen jongeren vorige week leeftijdsgenoten aan, om de filmpjes achteraf online te verspreiden.Beeld DM

De afgelopen weken gingen niet één, maar drie verschillende filmpjes viraal van jongeren die jonge slachtoffers vernederen en schoppen. Opvallend: de daders pronkten zelf met de beelden van het geweld. Zijn ze dan niet bang om ontmaskerd te worden? ‘Voor hen is dit een manier om aanzien te verwerven.’

De voorbije week kwam opnieuw de lelijkste kant van sociale media naar boven. In Zelzate moest een jongen onder luid geroep − “kus, kus” − op zijn knieën zitten en de schoenen van de daders kussen, waarvoor hij werd ‘beloond’ met trappen van de omstaanders. Hetzelfde geschop en geklop vond plaats op de Antwerpse Meir en aan het Sportpaleis, al kregen de gewelddadige meisjes in kwestie daar later ook doodsbedreigingen voor terug. In Sint-Truiden werd eveneens een jongen op zijn knieën gedwongen, ditmaal om zich te excuseren bij ‘El Patron’.

De feiten deden zich afzonderlijk van elkaar voor. Maar een ogenschijnlijk gebrek aan schroom hebben de jonge daders wel gemeen. In plaats van na het geweld zo snel mogelijk de benen te nemen, vestigen ze juist de aandacht op zichzelf. Niet alleen legden zij of vrienden de pesterijen vast op camera, maar ze plaatsen de filmpjes ook op verschillende socialemediakanalen. Het effect: andere (jonge) internetgebruikers liketen en deelden erop los, en de beelden gingen viraal.

‘Happy slapping’ heet zoiets in vaktermen. “Heel typisch voor cyberpesten, waartoe we dit fenomeen rekenen, is dat er zowel een fysieke als digitale component aanwezig is”, vertelt Catherine Van de Heyning, expert cybergeweld aan de UAntwerpen. Nieuw is de trend zeker niet. “Hij komt overgewaaid uit Engeland en bestaat sinds het ontstaan van gsm’s. Zoals elke trend kent hij pieken en dalen. Een van de eerste filmpjes die in België zo viraal gingen was in 2008, toen een jongen met een beperking vernederd werd in Antwerpen.”

Tiktok-dansfilmpjes

Over het ‘waarom’ achter de opnamen is sindsdien al redelijk wat onderzoek gebeurd. “Daaruit komt voort dat er veel verschillende redenen voor kunnen zijn, die soms ook allemaal tegelijk aanwezig zijn bij één persoon”, zegt Van de Heyning. Zo speelt de beeldcultuur waarmee de meeste jongeren opgroeiden, voor sommigen een rol. “In het hoofd van veel jongeren bestaat iets pas als het op film staat”, legt Van de Heyning uit. “Van een concert tot een vakantie: alles in hun leven documenteren ze. Dat gebeurt soms zelfs zonder nadenken.”

Een fragment van het concert van je favoriete artiest online plaatsen is uiteraard iets anders dan een gewelddadige scène waar je zelf bij betrokken was. Zien die jongeren dat dan niet in? Om dat te verklaren, verwijst Van de Heyning naar een veel minder lugubere en onschuldige vorm van online content: dansfilmpjes op Tiktok. “Je ziet dat jongeren daar steeds nieuwe trends bedenken om op te vallen in de massa”, zegt ze. “Ook die gewelddadige filmpjes kun je zien als een soort van stoerdoenerij, een manier om aanzien en status te verwerven.”

Chatgroepen op Telegram, een applicatie waar je relatief anoniem berichten kunt delen, vormen vaak de ideale plaats om de zelfgemaakte filmpjes te posten. Ook misogynie en ander pestgedrag tieren daar vaak welig. Maar uiteindelijk komen de gewelddadige filmpjes soms ook terecht op andere socialemediakanalen, zoals Twitter, Snapchat of Instagram. Wat bezielt anderen dan om zulke beelden verder te delen?

“Die personen zien het slachtoffer en de beelden vaak los van elkaar”, zegt Van de Heyning. “Ze beseffen niet dat ze het uiteindelijke leed van het slachtoffer zo nog groter maken.” In onderzoek naar de beweegredenen van deze verspreiders blijken onder meer humor, ‘ik weet het niet’ en recentelijk ook meer en meer politieke overwegingen populaire antwoorden. In die context viel het op dat ook Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken de beelden van het geweld in Zelzate meermaals op sociale media deelde.

Repressie?

Dat pubers nog volop in hun mentale ontwikkeling zitten en daardoor impulsiever en roekelozer zijn, speelt een rol. Maar het is vooral ook het gebrek aan mediawijsheid bij deze jongeren dat experten zorgen baart. Terwijl kinderen steeds jonger een eigen smartphone in handen krijgen, voorzien socialemedia-applicaties al bij al weinig controlemechanismen op hun gedrag online. Bovendien blijkt uit de jaarlijkse Apestaartrapporten van organisatie Mediawijs dat weinig lagere scholen al op onlineopvoeding inzetten. Voor kinderen die van thuis uit weinig meekrijgen over het thema, is de school nochtans een cruciale plek om gepast onlinegedrag aan te leren.

Niet toevallig komen de makers van zulke filmpjes vaak uit een kwetsbare thuissituatie. Pestexpert Gie Deboutte (UCLL) ziet hun gedrag dan ook als een − vergeefse − poging van de jongeren om aanzien te verwerven en uit die thuisomgeving te ontsnappen: “Het ontbreekt hen aan voorbeelden om dat op een ordentelijke, niet-gewelddadige manier te doen.”

Volgens Deboutte is harde repressie daarom niet het juiste antwoord: “Dat zal de omgeving van deze jongeren juist nog verkleinen. We mogen hun daden niet minimaliseren, maar we moeten toch ook met z’n allen in de spiegel durven te kijken. De hele samenleving wordt harder en meer gepolariseerd. Jongeren absorberen die cultuur heel erg.”