Direct naar artikelinhoud
NieuwsGeneeskunde

‘Hier zijn patiënten veel mondiger. Dat was even wennen’: buitenlandse arts over werken in België

Olena Zemtsova: ‘Niet alleen de taal leren vergt veel inspanning. Je moet ook leren hoe je onderzoeken moet aanvragen, hoe je alle administratie met de mutualiteiten en het RIZIV moet regelen. Om al die dingen onder de knie te krijgen, heb je wel wat tijd nodig.’Beeld Eva Beeusaert

In tien jaar tijd is het aantal buitenlandse artsen in ons land verdubbeld. Een zorgwekkende tendens volgens experts, maar hoe kijken die artsen er zelf naar? ‘Wie Russisch spreekt, komt me bezoeken. Vanuit Brugge tot Durbuy.’

Lang voor de oorlog, zo’n twintig jaar geleden, verhuisde de Oekraïense gynaecoloog Olena Zemtsova (45) naar België. Als arts moest ze niet alleen taal en het gezondheidssysteem leren kennen, maar vooral ook de andere omgangsvormen met Belgische patiënten. “In Oekraïne bepaalt de arts het beleid. Hier is er meer wisselwerking, en zijn de patiënten veel mondiger. Dat was wel even wennen.”

Als Oekraïense, met ondertussen ook de Belgische nationaliteit, ziet ze naast Belgische patiënten ook heel wat Oekraïense, Russische en andere Russischsprekende patiënten. “Ze komen me bezoeken van Brugge tot Durbuy en zelfs Nederland. Zij vinden het heel prettig om in hun eigen taal geholpen te worden.”

Zemtsova is een van de 10.071 artsen die met een buitenlands diploma actief zijn in ons land, leren cijfers van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OESO). Dat zijn er dubbel zoveel als tien jaar geleden. Buitenlandse artsen nemen dus een steeds groter deel van ons artsenkorps in. In 2000 was 4 procent van de artsen buitenlands, vandaag is dat al 14 procent.

De redenen voor de verhuis naar België kunnen heel uiteenlopend zijn. Er zijn ziekenhuizen die zelf artsen in huis halen omwille van een specifieke expertise die ze hebben. Er zijn artsen die hun thuisland verlaten voor de liefde, omdat de situatie in hun land ongunstig is, of gewoon omdat ze in België betere carrièrekansen zien. “Het is natuurlijk ook in het buitenland bekend dat we in België met een tekort aan zorgpersoneel zitten”, zegt professor huisartsengeneeskunde Dirk Devroey (UZ Brussel). “Zo worden al jaren buitenlandse verpleegkundigen naar België overgebracht, bijvoorbeeld naar woon-zorgcentra. Nu zie je ook dat meer en meer artsen naar België komen.”

Een van de hofleveranciers is Roemenië. Mede omdat er in Roemenië geen toelatingsexamen is voor de opleiding geneeskunde, studeren er jaar na jaar te veel artsen af voor het aantal beschikbare plaatsen. Inmiddels telt ons land 1.558 Roemeense dokters - alleen de Franse (1.620) en Nederlandse dokters (1.590) in ons land zijn nog talrijker. Ook vanuit andere Oost-Europese landen als Polen, Zuid-Europese landen als Portugal of Italië, en Afrikaanse landen als Congo komen steeds meer dokters.

Taalproblemen

Wie van buiten de EU in België als arts aan de slag wil, moet erkenning voor het buitenlands diploma aanvragen. Wie van een ander Europees land komt, kan hier meteen als arts aan de slag. “Toch moeten we helaas vaststellen dat de kwaliteit van die artsen erg afhangt van de universiteit waar ze gezeten hebben”, zegt Devroey. “Voor Roemenië lid werd van de Europese Unie (in 2007, JL) gaf een Roemeens diploma geneeskunde toegang tot de derde bachelor bij ons. Nu kunnen zij zoals andere Europeanen meteen als arts beginnen. En omdat er bij sommige praktijken zo’n tekort is, worden ze ook meteen ingeschakeld. Dat is een zorgwekkende tendens.”

Volgens Devroey laat niet alleen de medische opleiding van de studenten soms te wensen over. Hij ziet vooral dat veel buitenlandse artsen het gezondheidssysteem niet voldoende kennen en de taal niet machtig zijn. “Vooral in de Brusselse rand zien we steeds meer artsen die geen Nederlands of Frans spreken. Het kan niet de bedoeling zijn dat je als patiënt niet meer in je eigen landstaal naar de dokter kan.”

Olena Zemtsova weet maar al te goed hoeveel erbij komt kijken als je in een ander land als zorgverlener aan de slag wil. Hoewel ze in Oekraïne al afgestudeerd was, moest ze in België in het voorlaatste jaar geneeskunde aansluiten. Ook volgde ze een jaar lang een stoomcursus Nederlands om voor de verplichte taaltesten te slagen, die gelden voor instromers van landen buiten de EU. Met de specialisatiejaren erbij zou ze in ons land nog tien jaar op de schoolbanken zitten. “Ik zou me heel ongemakkelijk gevoeld hebben als arts als ik meteen aan de slag kon”, zegt ze. “Niet alleen de taal leren vergt veel inspanning. Je moet ook leren hoe je onderzoeken moet aanvragen, hoe je alle administratie met de mutualiteiten en het RIZIV moet regelen. Om al die dingen onder de knie te krijgen, heb je wel wat tijd nodig.”

Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) bereidt een ‘sluitend’ wetsvoorstel voor dat bepaalt dat artsen hun kennis van het Nederlands, Frans of Duits moeten aantonen om een artsenvisum te bemachtigen. Zorgverleners die niet aan de eisen voldoen, zouden hun erkenning verliezen.

Quota verhogen

Toch gaat de discussie over meer dan taalkennis. Onder Vandenbroucke werden de quota om aan de opleiding geneeskunde te beginnen dan wel voor het tweede jaar op rij verhoogd. Toch blijft de situatie dat er jaarlijks Belgische studenten niet aan de opleiding kunnen beginnen, terwijl er geen quota gelden voor buitenlandse artsen. “Erg zuur voor studenten die slagen op het ingangsexamen, maar niet bij de eerste 1.600 zitten”, zegt Devroey. “Het lijkt me belangrijk om de quota sneller te verhogen.”

De vraag is of dat ook haalbaar is. Piet Hoebeke, decaan van de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen aan de UGent, wijst erop dat de quotumverhoging nu al kopzorgen geeft. “We hebben nu 500 studenten uit de eerste bachelor, terwijl we eigenlijk altijd georganiseerd waren op 350. Als die quota verder omhoog gaan, moet er ook meer overheidssteun komen. Want wij moeten garanderen dat we kwalitatief kunnen opleiden.”