Direct naar artikelinhoud
AnalyseChina

Niemand weet hoe groot het probleem is: Chinese economie in neerwaartse spiraal

De Chinese president Xi Jinping.Beeld AFP

Even leek de Chinese economie zich te herstellen na drie moeilijke coronajaren, maar de vreugde was van korte duur. Een opeenstapeling van oude problemen haalt de vaart uit de groei. China zit langzamerhand in een crisis, zonder makkelijke uitwegen.

Vermijd woorden als ‘deflatie’ en ‘kapitaalvlucht’. Breng slecht nieuws op een positieve manier. Begin augustus kregen vooraanstaande Chinese economen te horen dat ze op hun woorden moeten letten. Volgens de Britse zakenkrant de Financial Times waren die waarschuwingen afkomstig van hun werkgevers, staatsmedia en overheidsorganen. Adviseurs van de Centrale Bank, beursanalisten en academici mogen niet langer vrijuit spreken. Dat ondermijnt het vertrouwen in de Chinese economie.

Deze week besloot het nationale statistiekbureau geen cijfers over de gierend hoge jeugdwerkloosheid meer te geven. De laatste keer dat er wel cijfers kwamen, in juni, brak de werkloosheid onder jongeren alle records. De Chinese staat heeft de gewoonte vervelende cijfers te verzwijgen. Maar de jeugdwerkloosheid is slechts een van de plagen die de Chinese economie teisteren. Een overzicht.

Plaag 1: Jeugdwerkloosheid

Toenmalig premier Li Keqiang prees in 2020 straatverkopers van gepofte zoete aardappels en andere snacks. Zij hielden tijdens de pandemie de moed erin met bedrijvigheid.

Het is te hopen dat veel mensen trek hebben in een snack, want nu een op de vijf Chinese jongeren zonder werk zit, is straatventen voor die groep het aangewezen carrièrepad. Ruim 11 miljoen jongeren studeren dit jaar af. Dit recordaantal afgestudeerden krijgt concurrentie van tientallen miljoenen jonge academici die hun banenjacht uitstelden tot de lockdowns voorbij waren.

Officieel ligt de stedelijke jeugdwerkloosheid op 21,3 procent. In de praktijk komen daar volgens het economische tijdschrift Caixin 16 miljoen jongeren bij die werken noch studeren, noch een baan zoeken: ze onttrekken zich aan de ratrace door zo min mogelijk te doen. Deze mentaliteit, ontstaan tijdens de pandemie, heet tang ping, letterlijk platliggen.

Dat hoogopgeleide jeugd niet aan de bak komt, is een langer bestaand probleem dat samenhangt met de wildgroei aan universiteiten, gevoed door overspannen verwachtingen over de waarde van een diploma. Een overvloed aan ondermaatse universiteiten levert al zo’n vijftien jaar steeds grotere aantallen afgestudeerden af die niet bijster veel kunnen, maar zich te goed voelen om met hun handen te werken.

De arbeidsmarkt voor ambtelijke functies en kantoorbaantjes is verzadigd. Door de stagnerende groei bieden privébedrijven ook minder werkgelegenheid. Uitgerekend sectoren die veel starters op de arbeidsmarkt opnamen – internetbedrijven, onroerend goed en onderwijs – hebben het moeilijk.

Plaag 2: Vastgoed

De vastgoedsector komt de ellende rond projectontwikkelaar Evergrande – met 340 miljard dollar aan schulden al twee jaar wankelend op het randje van bankroet – maar niet te boven. Nu zit opnieuw een vastgoedreus in de problemen: de firma Country Garden, die een jaar geleden nog het grootste handelsvolume van China had, heeft geen geld om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen.

Vorig jaar, toen veel vastgoedbedrijven en hun geldschieters werden meegezogen in de val van Evergrande, kelderde de winst van Country Garden al met 90 procent. Vandaar dat het bedrijf nu zegt dat ‘het moeilijk is om het licht te zien’.

Plaag 2: Vastgoed

Een kwart van de Chinese economie drijft op vastgoed. Er is een levensgroot gevaar dat de problemen van deze projectontwikkelaars overslaan op de rest van de economie. Had Evergrande toen het misging ‘slechts’ 800 projecten in aanbouw in grotere, welvarende steden, Country Garden heeft ruim drieduizend bouwprojecten in vooral economisch minder florissante stadjes. Daar koopt bijna niemand meer een huis, zeker niet van een vastgoedfirma die door geldgebrek de flats misschien niet afbouwt.

Ondanks maatregelen zoals subsidie voor starters herstelt de ooit roodgloeiende huizenmarkt zich niet. In juli verkochten de honderd grootste projectontwikkelaars 33 procent minder woningen dan een jaar geleden. Voor het eerst in decennia hebben Chinezen niet genoeg vertrouwen in de economie om woningen te kopen of te speculeren met onroerend goed.

Plaag 3: Schuldenberg

De neerwaartse spiraal door de miserie in de vastgoedsector kan buitengewoon gevaarlijk worden. Projectontwikkelaars die worstelen met betalingsverplichtingen gaan geen nieuwe financiële verplichtingen aan om te bouwen. Daarmee verdwijnt de belangrijkste inkomensbron van plaatselijke overheden, de opbrengsten uit landverkoop.

Een gigantisch probleem, want ook die lokale overheden zitten tot hun nek in de schulden. Decennialang hebben ze geïnvesteerd met maar één doel: mooie groeicijfers halen. Onbeduidende provincieplaatsjes financierden eersteklas vliegvelden, snelwegen, treinstations voor hogesnelheidslijnen en industrieterreinen die nooit winstgevend zouden worden. Het was dwangmatige overproductie zonder meeropbrengst.

Plaag 3: Schuldenberg

Deze tijdbom tikt onder de economie sinds het stimuleringspakket van de overheid in 2009, toen er 540 miljard euro in infrastructuur werd gepompt. Na een beurscrash in 2015 bouwde China zich nogmaals voor 680 miljard dollar uit een potentiële crisis. Tussendoor bleven plaatselijke overheden hun groeicijfers met kleinere investeringen oppompen. De totale schuldenberg bedraagt volgens berekeningen van financieel dienstverlener Goldman Sachs inmiddels 13 biljoen dollar, maar eigenlijk weet niemand hoe groot het probleem is.

Al sinds 2017 eist Beijing discipline bij de afbetaling van die schulden. Nu stuurt de centrale overheid legertjes ambtenaren naar de tien financieel zwakste provincies om de minst pijnlijke oplossing te zoeken. Dat wordt een worsteling: Beijing wil ‘op morele gronden’ niet bijspringen omdat alle overheden dan financiële steun verlangen, en provincies en steden hebben geen zin hun infrastructuur in de uitverkoop te doen om hun schulden af te lossen.

Plaag 4: Deflatie

Alsof een arts laxeermiddelen voorschrijft aan een dakloze, die niet naar het toilet kan gaan omdat hij niets te eten heeft. Dat was de snedige reactie van een Chinese internetgebruiker op de oproep van de centrale regering meer te uit te geven om de economie op te warmen.

Al sinds de financiële crisis van 2008 probeert China het traditionele groeimodel – goedkope arbeid in export-fabrieken, gecombineerd met staatsinvesteringen in infrastructuur – te vervangen door schone, hoogwaardige hightech en consumptie van diensten en goederen. De consumentenbestedingen willen maar niet omhoog: in 2021 was consumptie in China goed voor slechts 40 procent van de economie, tegen bijvoorbeeld 53 procent van het Japanse bruto binnenlands product (bbp) en 70 procent in de Verenigde Staten.

Plaag 4: Deflatie

Koop auto’s, koelkasten, appartementen, zegt de staat. Maar de gemiddelde Chinees is al blij dat hij zijn hypotheek kan betalen. Wie geld overhoudt, spaart: het bedrag dat Chinezen de eerste helft van dit jaar naar de bank brachten is met 1,7 biljoen dollar in tien jaar niet zo hoog geweest. Chinezen zijn van oudsher fanatieke spaarders omdat eigen reserves de enige bescherming zijn tegen onzekerheden. Zo is het bijvoorbeeld doodnormaal dat werkgevers de uitbetaling van salarissen ineens maandenlang opschorten.

Ook ondernemers in de privésector, die goed is voor 60 procent van het bbp, zijn voorzichtig. Uit de sombere cijfers van de afgelopen weken doemt dreigende deflatie op. Of het nu om woningen of varkensgehakt gaat, de prijzen dalen, maar er wordt steeds minder verkocht. Een akelige bijwerking van deflatie is uitstel van financiële beslissingen, omdat iedereen wacht op nog lagere prijzen. Shoppers kopen geen nieuwe schoenen, tot de vraag aantrekt huren ondernemers geen extra personeel in en investeerders houden de hand op de knip. Het resultaat: een algemeen gebrek aan bedrijvigheid.

Plaag 5: Politiek

De Amerikaanse econoom Adam Posen stelde onlangs in Foreign Policy dat de Chinese economie lijdt aan long covid: bedrijven, investeerders en consumenten hebben zo weinig vertrouwen in de overheid dat zelfs het mooiste stimuleringspakket leidt tot verlammende angst dat politieke ingrepen een economische opleving teniet doen.

De afgelopen twee jaar heeft de staat bloeiende sectoren zoals bijlesonderwijs en e-commerce aan banden gelegd omdat die bedrijfstakken zich te eigengereid gedroegen naar de smaak van de Chinese leider Xi Jinping. Politiek gaat boven economie voor Xi. Sinds zijn aantreden in 2012 stelt hij alles in het werk om communistische dogma’s terug te brengen in het dagelijks leven.

Al belooft de staat een beter klimaat voor privéondernemers, het bedrijfsleven is beducht dat dit wordt teruggedraaid zodra Xi besluit de staatsbedrijven voor te trekken. Bij economische moeilijkheden verdwijnt de sterke man uit beeld tot zijn adjudanten de hete aardappels uit het vuur hebben gehaald, om daarna de regie terug te pakken met een nietsontziende crackdown. Ook bij de huidige malaise houdt Xi zich op de achtergrond: deze week werd bij wijze van motivatie zijn oude speech uit februari gepubliceerd. De boodschap van Xi’s tirade tegen westers kapitalisme: blijf volharden op de ingeslagen weg.

Daar kunnen ondernemers en consumenten weinig mee: zij zoeken zich een weg in de vele tegenstrijdigheden in Xi’s economisch beleid. Terwijl multinationals worden uitgenodigd meer in China te investeren, kwamen er tegelijkertijd spionagewetten die doorsnee marktonderzoek tot een riskante onderneming maken en viel de politie binnen bij buitenlandse consultancybedrijven. Daaruit blijkt dat de ene hand niet weet wat de andere doet. Uiteindelijk heeft er maar één de overhand: de onvoorspelbare Xi.