Miljoen leerlingen en duizenden leerkrachten opnieuw naar school: wat verandert er dit jaar voor hen?

1,2 miljoen leerlingen en 208.000 leraren en directeurs trekken in Vlaanderen vandaag voor het eerst weer naar school. Zoals elk schooljaar zijn er ook dit keer heel wat nieuwigheden. Wat verandert er voor leerlingen, leerkrachten en scholen? 

1 september: de dag dat heel wat leerlingen, leerkrachten en directeurs met een spannend gevoel naar school terugkeren. In Vlaanderen kruipen 1,2 miljoen leerlingen opnieuw achter de schoolbanken in het kleuter-, basis- en secundair onderwijs. Ook 208.000 leraren en directeurs vinden hun weg terug naar de schoolpoort. 1 september gaat bovendien traditioneel gepaard met heel wat veranderingen. VRT NWS somt de belangrijkste op.   

Wat verandert er voor leerlingen?

Voor het eerst dit schooljaar worden er centrale Vlaamse toetsen georganiseerd. Leerlingen uit het vierde leerjaar van de lagere school en het tweede jaar secundair zullen een digitale toets Nederlands en wiskunde moeten afleggen. Op het einde van het schooljaar kunnen leerkrachten aan de hand van de resultaten afleiden of de leerlingen de minimumdoelen voor die twee vakken halen. 

De modernisering van het secundair onderwijs wordt voortgezet. Na eerdere veranderingen in de eerste en tweede graad, komen er nu ook nieuwe minimumdoelen voor de derde graad en het studieaanbod wordt herbekeken. Zo kunnen leerlingen met een passie voor talen kiezen voor de nieuwe richtingen "Moderne talen" of "Taal en communicatie".

Middelbare scholen krijgen een kader om interactief afstandsonderwijs te organiseren. Scholen mogen een deel van hun aanbod via de laptop thuis aanbieden. Voor de eerste graad gaat dit om maximaal 20 procent van de tijd, voor de tweede graad is dat 30 procent en de derde graad mag 40 procent van zijn aanbod via afstandsonderwijs aanbieden. Daar horen wel de nodige voorwaarden bij. Zo moeten kwetsbare kinderen altijd de mogelijkheid krijgen om onderwijs op school te volgen.   

Alle leerlingen in de derde graad technisch secundair onderwijs, het beroepssecundair onderwijs en alle zevende leerjaren gericht op de arbeidsmarkt gaan per schooljaar 18 halve dagen op stage. Scholen die de stages niet kunnen aanbieden, zetten maximaal in op observatieactiviteiten.

Wat verandert er voor leerkrachten?

Leerkrachten met 10 jaar ervaring in het basis- of secundair onderwijs kunnen aangesteld worden als leraar-specialist voor drie schooljaren. Op die manier wordt er meer perspectief geboden aan leerkrachten die al langer in functie zijn. Ze worden gestimuleerd om verder te specialiseren en krijgen daar een tijdelijke loonsverhoging voor. 

Gastleraren met specifieke expertise uit de bedrijfswereld kunnen worden ingezet in het middelbare onderwijs om zo het lerarentekort tegen te gaan. Werknemers die minstens drie jaar werken binnen een bedrijf, kunnen een dienstverleningsovereenkomst afsluiten met een school. Ze blijven wel in dienst van hun werkgever en bouwen dus geen rechten binnen het onderwijs op.  

Leerkrachten die beslissingen nemen tijdens de klassenraad, genieten van een "vermoeden van deskundigheid". Wanneer een leerling of ouder een beslissing van de klassenraad betwist, zal die leerling of ouder zelf moeten bewijzen dat er onwettig werd gehandeld, omdat er vanuit gegaan wordt dat de leerkrachten correct oordelen vanuit hun expertise en ervaring. 

Wanneer een leerkracht een inbreuk op de regelgeving, gemaakt door de school, wil aanklagen, wordt ze beschermd tegen bedreigingen of vergelding. Als klokkenluider word je beschermd wanneer je inbreuken meldt via een intern kanaal van de school, de Vlaamse ombudsdienst of regeringscommissarissen. 

Wat verandert er voor scholen?

Het CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding) krijgt nieuwe kerntaken. Zo moeten ze meer aanwezig zijn in scholen, het psychosociaal functioneren van leerlingen verhogen en bestaande preventieve projecten laten voortzetten. Ze zullen niet langer verplichte adviezen formuleren over de schoolloopbaan van leerlingen en zullen niet langer meer instaan voor de revalidatie tijdens de lesuren. 

Scholen in het basisonderwijs kunnen medewerkers aanstellen als adjunct-directeur. Die persoon kan een eerste evaluator zijn en functioneringsgesprekken afnemen, zodat de druk op de directeur verlaagd wordt. 

Dankzij het leersteundecreet zijn er 47 leersteuncentra ingevoerd om het onderwijs te ondersteunen. Zowel het gewoon als het buitengewoon onderwijs krijgt extra middelen om leerlingen te helpen bij specifieke behoeften als leerlingbegeleiding en zorg. Om dat te verwezenlijken krijgen meer dan 3.000 ondersteuners een vast ambt en statuut. 

Meest gelezen