Direct naar artikelinhoud
EssayJoël De Ceulaer

De Wever is een doemdenker, Lanoye dicht de tegenpartij een mentale stoornis toe

De Wever overdrijft in ‘Over woke’ met doemdenken, alsof onze beschaving op instorten staat. Lanoye overdrijft in ‘Woke is het nieuwe Marrakechpact’ op een andere manier: hij dicht de tegenpartij een mentale stoornis toe.Beeld Joel Hoylaerts / Photo News / Johan Jacobs

Hun jongste boeken staan allebei in de top 10 van best verkochte non-fictie. Terecht, want beide pamfletten bieden lering en vermaak, schrijft Joël De Ceulaer. Maar ze bevatten vergelijkbare denkfouten en gebruiken dezelfde trucs. Schrijver versus politicus: een vergelijkend warenonderzoek.

Tom Lanoye en Bart De Wever hebben meer met elkaar gemeen dan ze zouden willen. Ze zijn allebei retorisch begaafd, scherp en gevat. Ze worden allebei op handen gedragen door een stevige achterban. Ze regisseren hun eigen mediaplanning, zijn onzichtbaar als ze bij een interview niets te winnen hebben, en alomtegenwoordig als er iets te verkopen valt. Zeker bij de publicatie van een nieuw boek staan journalisten in de file.

Dat De Wever doorgaans veel kritischer wordt bevraagd, is normaal: de politicus moet strenger worden aangepakt dan de kunstenaar. Maar toch: aangezien hij net als De Wever een invloedrijk ideoloog is, strak in de leer van de eigen dogma’s, heeft Lanoye evenzeer recht op kritiek. En die ontbreekt vaak, tenminste in de klassieke media.

Hij werd uitbundig gevierd toen hij 50 werd, de bazuin werd gestoken bij zijn 60ste verjaardag en vorige week, toen hij de kaap van de 65 rondde, voltrok zich alvast de heiligverklaring. De kans bestaat dat hij voortaan élk jaar op 27 augustus door een delegatie van de Vlaamse pers in een praaltroon van zijn geboortestad Sint-Niklaas naar zijn woonplaats Antwerpen wordt gedragen.

“Bart De Wever laat zich omringen door ja­knikkers”, zei Lanoye onlangs in Knack. Wat klopt. Maar het geldt evengoed voor hemzelf. Wat macht is voor De Wever, is applaus voor Lanoye. Een drug die wellicht de persoonlijkheid heeft gekneed. Zoals de N-VA-voorzitter overgevoelig is voor kritiek, zo zal de gevierde auteur het niet op prijs stellen als iemand opmerkt dat de personages in Het goddelijke monster en Het derde huwelijk uit bordkarton vervaardigd lijken en nooit tot leven komen. Of dat Revue Ravage een saai toneelstuk was. Dat zul je zelden lezen. Je hoort het wel, maar om de jonge Lanoye te parafraseren: “Alleen in beperkte kring, en dan nog op gedempte toon.”

Voor alle duidelijkheid: De Wever is een belangrijk politicus, zoals elke generatie er maar eentje voortbrengt, en Tom Lanoye is een belangrijk schrijver. In de jaren 80 blies hij, met Herman Brusselmans, de Vlaamse letteren nieuw leven in. Hij is erg productief, beheerst alle genres, scoort ook in het buitenland, is behalve schrijver ook een podiumbeest en zet mee de toon van het publieke debat. Een interview met Lanoye of De Wever is altijd een traktatie vol lekkere quotes. Met Servais Verherstraeten en Saskia De Coster zouden we minder lol hebben. Dan liever de twee commerçanten, de ene aldoor behaagziek op jacht naar kiezers, de andere naar kopers.

De pamfletten die De Wever en Lanoye onlangs publiceerden – respectievelijk Over woke en Woke is het nieuwe Marrakechpact – zijn bestsellers. Lanoye, wiens tekst deels een reactie is op die van De Wever, lost de politicus af bovenaan de hitlijst. Beide titels kregen massaal veel aandacht, maar werden niet met elkaar vergeleken. Zeker bij Lanoye waren er alleen interviews, geen recensies. En dat vindt hij jammer. In Knack zei hij zelfs: “Ik wil recensies, geen aai over de bol. Ik wil weten wat men van mijn ­boeken vindt.”

Oké dan. Omdat die klus het best wordt geklaard door iemand die niet de aanvechting voelt om een van beiden over de bol te aaien, zal uw dienaar het op zich nemen om hun teksten eens te wikken en te wegen. Een vergelijkend warenonderzoek!

Draaikolk van grootspraak

Eerst mag het boekje van De Wever onder de loep, want hij is begonnen. Over woke is al door verschillende journalisten – onder wie collega Bart Eeckhout – goeddeels afgebrand, en dat is niet volledig onterecht. De Wever doet in sommige opzichten een zwaktebod. Zo is zijn essay het zoveelste op de plank met antiwokelectuur. Onder meer Paul Boonefaes, Walter Weyns, Fons Mariën en Dyab Abou Jahjah gingen hem voor. En dat is dan nog alleen de Vlaamse antiwokebrigade. De Wever voegt weinig toe aan wat zij schreven. Over woke is vooral een politiek campagneboek, een poging om de cultuuroorlog op te poken, én een rookscherm dat het Vlaamse wanbeleid van de N-VA in de aanloop naar de verkiezingen van 2024 aan het oog moet onttrekken.

In zijn ijver om woke te bestrijden, toont De Wever zich een profeet van de apocalyps. Zijn woordenschat is totaal overspannen: woke wijst op ‘zelfhaat’, doet aan ‘criminalisering’ van onze beschaving, is ‘nihilistisch’, hanteert een ‘wraaklogica’ en wil de ‘afbraak’ van gedeelde normen en waarden. Lanoye noemt dat afmattende riedeltje ‘een draaikolk van grootspraak en permanente verongelijktheid’. De Wever, de man met de scherpste tong én de langste tenen, zonder enige publieke zelfkritiek, wentelt zich in een slachtofferrol, en dat terwijl voor hem juist woke synoniem is met slachtofferdenken. Dat is een bal voor open doel, die Lanoye ­snoeihard binnentrapt.

Draaikolk van grootspraak
Beeld Klaas Storme

Wie woord en daad van De Wever ernstig bestudeert, komt tot de conclusie die uw dienaar al trok in het boekje De tragiek van de macht: de man hangt aan elkaar van de denkfouten, spreekt zichzelf constant tegen en is allang niet meer de frisse intellectueel van twintig jaar geleden. Bezweken onder de machtswellust doet hij de waarheid tegenwoordig graag wijken voor de strategie of het dogma.

Daarom zit er een gapend gat in het boekje van De Wever. Daarop richt Lanoye vakkundig de volgspot, zoals Eeckhout dat in zijn recensie ook deed. Over woke bevat vele anekdotes van doorgeschoten wokeness – de bezorgheid is niet zonder voorwerp, laat dat duidelijk zijn – maar geen letter over de oorlog tégen woke, die smerig is en lelijk huishoudt. Denk aan mini-­Trump Ron DeSantis, de Republikeinse gouverneur van Florida, die ouders en scholen stimuleert om boeken en debatten over ras of seksualiteit uit het klaslokaal te verbannen, om maar één voorbeeld te geven.

Wie in een cultuuroorlog de ogen sluit voor de andere kant, is oneerlijk. Het brengt Lanoye tot de conclusie: ‘Door dat gebrek aan kritiek op DeSantis lijkt De Wever nog meer bereid om hetzelfde pad op te gaan.’

Voor ik Lanoye het strijdperk laat betreden met zijn schotschrift, eerst nog even dit over De Wever. Als je door het rookgordijn heen kijkt, de politieke strategie heel even vergeet en dat nodeloze doemdenken wegschraapt, moet je wel toegeven dat hij een grote greep doet om een cruciaal facet van de tijdgeest te belichten. Zijn analyse is niet dom of onnozel. Er is veel aan de hand wat we onder de noemer ‘woke’ mogen klasseren. Het is complex, maar het ís er. Het bestaat. Woke is niet zomaar een spook.

Strategische zelfspot

Het interessante is: dat weet Lanoye ook. Dat dit geen debat in het ijle is. Hij doet wel alsof De Wever tegen windmolens vecht, maar Lanoye heeft zich eerder ook uitgesproken tegen overdreven wokeness. ‘Elke beweging kent haar excessen en kwezels, ook als het gaat om emancipatie’, schrijft hij in dit boekje. ‘Mijn persoonlijke ergernis om de puriteinen van woke slaat om in afgrijzen en afwijzing zodra ook hún bemoeienis overgaat in een vorm van uitsluiting die je alleen maar identitair kunt noemen.’

Lanoye gruwt van het protest tegen wat nu ‘culturele toe-eigening’ heet. Als je alleen mag schrijven over wat je zelf bent, dan houdt literatuur voor hem op. ‘Voor mij en mijn boeken dus geen sensitivityreaders. (...) Het is vooral daarin dat de kwezels van woke mij afstoten.’

Het had, een tikje minder fraai geformuleerd, zo uit de pen van De Wever kunnen vloeien. Ook de woke moralisering werkt Lanoye op de zenuwen: wie zich als mens misdraagt, kan een groot kunstenaar zijn. ‘Wij zijn niet van de tsjeven afgeraakt om ons te plooien naar de nuffige nukken van de nieuwe tsjeven’, schrijft hij. Dat is, jawel, de centrale stelling van Rik Torfs in zijn boek Tijdgeest. Bien étonnés de se trouver enzovoort!

Lanoye is dus niet woke, althans niet kritiekloos, maar wijst op het gevaar van de oorlog ­tégen woke, omdat extreemrechts veel gevaarlijker is. In die zin is ook zijn pamflet, net zoals dat van De Wever, een rookscherm – zijn ware missie is de sloop van het Vlaams-nationalisme, en hoe dat evolueert. En net zoals De Wever overdrijft hij soms schromelijk. Op de korte afstand van de column kan dat, in een essay is dat hinderlijk – Lanoye moet dan ook om de ­haverklap toegeven dát hij overdrijft. En die zelfspot verslijt snel.

Strategische zelfspot
Beeld Klaas Storme

De Wever overdrijft met doemdenken, alsof onze beschaving op instorten staat – op X, het oude Twitter, heeft hij het over ‘woke waanzin’. Lanoye overdrijft op een andere manier, die ook triest is: hij dicht de tegenpartij een mentale stoornis toe. Die psychiatrisering van het ­debat doet afbreuk aan zijn tekst. Wie de tegenpartij van ‘zelfhaat’ beschuldigt, zoals De Wever doet, lijdt volgens Lanoye aan een ‘narcistische persoonlijkheidsstoornis’. Erg modieus, maar niet zo ernstig.

Elders noemt hij nationalisme ‘agressief slachtofferschap’, ook een term die hij leent uit de psychiatrie. Wie de degens kruist, gebruikt bij voorkeur argumenten. En de apocalyps en het gekkenhuis zijn geen argumenten. De heren dragen van hetzelfde laken een pak. Schreef ik al dat ze op elkaar lijken?

In een gesprek met De Morgen over zijn jongste roman De draaischijf had Lanoye het over fascisme als ‘mannelijke hysterie’: ‘Het is natuurlijk een boutade. En een verwijzing naar de esthetiek van het fascisme, waarin de mannelijke kracht wordt verheerlijkt. Het is heus geen toeval dat er in veel extreemrechtse groeperingen van die rare, verknipte nichten rondlopen.’

Ja, zo stond het er: verknipte nichten. Herlees dat nu even. En vraag u af hoe progressief Vlaanderen zou reageren mocht een rechtse opiniemaker iets vergelijkbaars zeggen over de Pride, met de opmerking dat het geen toeval is dat er in veel extreemlinkse kringen van die rare, verknipte nichten rondlopen. Kranten zouden wekenlang bezwijken onder de verontwaardigde opiniestukken.

Lanoye komt daarmee weg. Net zoals De ­Wever met veel wegkomt. Nogmaals: de politicus en de kunstenaar spelen een andere rol, en vooral de macht moet worden gecontroleerd, maar toch: de afwezigheid van kritiek op Lanoye, in bepaalde kringen, is tam en laf.

‘Canon’ bij het vuilnis

De tussenstand. Er schort wat aan beide boekjes. Maar er is ook veel dat goed is. De Wever ziet het groter en plaatst woke beter in de tijdgeest. Zijn boek is coherenter en helderder. Lanoye zigzagt meer en dwaalt vaak af. En hij is niet ingelezen over woke: hij kent critical race theory, een van de academische pijlers, blijkbaar alleen van Wikipedia, terwijl er duizenden boeken over bestaan die vrij te koop zijn. Zie ook: intersectionality en gender theory. Het vermoeden is gewettigd dat De Wever zowel de wortels als de vertakkingen van woke beter kent. Leestip voor Lanoye: Herfstdraad van ­Jamal Ouariachi is een knappe roman over woke (én antiwoke), waarin alle personages tot leven komen.

Stilistisch blaast Lanoye zijn burgemeester wel weg. Woke is het nieuwe Marrakechpact is een literaire kernbom. Ook inhoudelijk is het soms sterk. De aanval op Dalilla Hermans toen zij de opdacht kreeg om Brugge op te tillen tot culturele hoofdstad van Europa, maakt Lanoye woest en doet hem losbarsten in een heerlijke tirade. Ook als Lanoye uitlegt hoe het Vlaams-nationalisme niet zou bestaan zonder België en Duitsland, is hij op zijn best.

De Flamenpolitik van de Duitsers, ter ondersteuning van taalstrijd en ontvoogding, zet hij knap in de verf – erg nuttig, dat mag prominent in de canon en het onderwijs. Al mag De canon, nog zo’n bestseller, wat mij betreft de vuilnis­emmer in. Vindt ook Lanoye: de canon is in zijn ogen – grof samengevat – onwetenschappelijke propaganda.

Het is bekend dat De Wever dat vroeger, toen hij nog in de intellectuele atmosfeer vertoefde, ook vond. De politicus ziet dat anders: alles voor de natievorming, die tot een staat moet leiden. Dat is tenslotte het nationalistische dogma. Daarvoor moet, om een mooi beeld van Lanoye te gebruiken, die natie ‘achterwaarts in de tijd’ worden ‘geassembleerd’. Elke canon is een kunstmatige constructie.

Op dit veld scoort Lanoye de ene goal na de andere. De Wever streeft naar de banalisering (lees: normalisering, totale onzichtbaarmaking) van het natiegevoel, dat ons emotioneel aan ­elkaar moet smeden zonder dat we het in de gaten hebben. Tegelijk zaait N-VA aldoor verdeeldheid, en is niet ieder lid van onze heerlijke nieuwe natie evenwaardig.

‘Canon’ bij het vuilnis
Beeld Klaas Storme

Einstein met mazelen

Lanoye zet ook de grote paradox van het Vlaams-nationalisme in de verf: als iemand mee de Vlaamse identiteit heeft vormgegeven, dan zijn het mensen zoals Lanoye zélf. Ziedaar de tragiek van N-VA en Vlaams Belang: zij leven op gespannen voet met de talloze kunstenaars die Vlaanderen tot in de verste uithoeken van de planeet op de kaart hebben gezet – literair, muzikaal, op het vlak van theater, opera, dans en ga zo maar door. Dat De Wever in zijn vorige boekje Over identiteit de kinderserie FC De Kampioenen aanstipt als exponent van de Vlaamse identiteit, is niet echt verknipt, maar wel een beetje simpel – mijn gedacht.

Tegelijk blijkt, al voor hij goed en wel begonnen is, dat Lanoye het politieke slagveld op een te naïeve manier betreedt. Zijn pamflet vaart onder een motto van Albert Einstein, die een geniaal fysicus was, maar kinderlijk onbevangen inzake politiek. Lees dat motto maar, een citaat van Einstein: ‘Nationalisme is een kinderziekte, de mazelen van de mensheid.’ Alle respect, maar wie dat echt gelooft, begrijpt niets van de menselijke natuur en de aard van de politieke werkelijkheid. Plus: het is weer doktertje spelen – nationalisten zijn ziek.

Dat zijn ze niet. Men hoeft hun overtuigingen niet te delen om fatsoenlijk met hen in debat te gaan. Zelfs als die overtuigingen gestold zijn tot dogma’s. Want ook Lanoye gaat gebukt onder dogma’s. Zo is hij als klassiek groenlinkse kiezer bijvoorbeeld tegen kernenergie, omdat kerncentrales gevaarlijk zouden zijn. In Humo schreef hij dat een terrorist van een centrale een bom kan maken: ‘Bij een nucleaire aanslag is elke centrale een klaarliggende atoombom.’ Quod non. In een kernbom zit hoog verrijkt uranium. Een kerncentrale werkt met laag verrijkt uranium. Zoiets hoor je te weten als je je op dit terrein begeeft.

Lanoye versus De Wever: het debat is ideologisch geladen, wat hen allebei goed uitkomt. In Humo haalde De Wever dinsdag nog eens flink uit naar zijn opponent. Omdat die strijd hem voordeel oplevert.

Wees gerust: wie De Wever echt pijn doet, wordt genegeerd. Wie zijn spel meespeelt en alle clichés van het linkse kamp bevestigt, bewijst hem een dienst. De Wever en Lanoye zijn elkaars allerbeste vijand, ze scoren over elkaars rug punten bij de eigen parochie. Twee pastoors op missie. Zendingsdrang vermomd als debat.

De Wever en Trump

De twee grootste fouten van Lanoye bleven nog onvermeld. Eén: de titel. Voluit: Woke is het nieuwe Marrakechpact (of: Hoe ons Capitool al elke dag wordt bestormd). De koppeling van de oorlog tegen woke in Vlaanderen aan de bestorming van het Capitool is misleidend. Zo creëert Lanoye een sfeertje waarin De Wever op één lijn met Trump wordt gezet.

En dat is ongepast. Met de bestorming van ons Capitool heeft Lanoye het godbetert over de particratie. En ja, die heeft de volksvertegenwoordigers gecastreerd, maar dat was al het geval lang vóór De Wever geboren werd. Oké, Lanoye verwijst ook naar het ‘extralegale’ akkoord dat de N-VA-voorzitter eventueel wenst te sluiten als er een patstelling ontstaat na de verkiezingen. Maar dat is niet zonder historisch precedent, en heeft niets te maken met antiparlementarisme of de bestorming van de Kamer. Die titel, dat is sensatiezucht die progressief Vlaanderen van De Wever niet zou pikken.

Over naar de tweede grote fout, tenminste volgens deze recensent: als het over taal gaat, rijdt Lanoye zich vast in het struikgewas van zijn drog­redeneringen. Als hij een tekst op papier zet, hanteert Lanoye een correcte taal – met lokale accenten, maar toch: hij schrijft Nederlands dat gehoorzaamt aan strikte normen. Als hij mondeling het woord neemt, daarentegen, is het Standaardnederlands niet meer te bespeuren.

De Wever en Trump
Beeld Klaas Storme

Nu kunnen maar weinig mensen hun afkomst verbergen – vertel mij, arme Kempenaar, wat – maar bij Lanoye is het pijnlijk. Zijn klanken zijn nog even lijzig en lui als in zijn jeugd, mogen we aannemen. Op dat punt doet hij geen enkele inspanning. Daarom heeft hij geen moeite met Tom – ‘Wa is dees, jom!’ – Waes in Het verhaal van Vlaanderen. Omdat voormalig minister-president en N-VA-stichter Geert Bourgeois dat taaltje van Waes niet kon smaken, noemt Lanoye hem een ‘deugflamingant’, die wil dat iedereen ‘altijd en overal’, ook ‘informeel’, ‘op de letter tettert’. Dat is bezopen onzin, ver beneden de waardigheid van Lanoye.

Ten eerste: niemand wil dat iedereen ‘altijd en overal’ Standaardnederlands spreekt. Ook Bourgeois niet. Wedden dat hij in Izegem gewoon het lokale dialect hanteert? Ten tweede: in kringen van deugflaminganten is Bourgeois niet de regel, maar de uitzondering. Lanoye doet Bourgeois grote oneer aan door hem in één adem te noemen met VB-voorzitter Tom Van Grieken. Van Grieken, Jan Jambon en Ben Weyts slagen er vaak niet in een volwassen volzin te formuleren. De Wever klinkt almaar ­Antwerpser.

Bourgeois bevindt zich niet in het gezelschap van Vlaams-nationalistische troepen, maar in dat van uw dienaar en Geert van Istendael en Benno Barnard en wijlen Karel Anthierens en wijlen Stijn De Paepe, niet meteen bekakte deugflaminganten.

Deerlijk doch derhalve

Lanoye heeft gelijk dat taal geen mechanisme van uitsluiting mag worden – denk aan de actuele discussie rond de schooltaal – maar dat heeft niets, maar dan ook niets te maken met de discussie over standaardtaal in tv-studio’s, zeker in primetime. Dat Lanoye zijn slordige dictie situeert in de dwarse, tegendraadse ­identiteit van de Vlaming, is voor een anti-­identiteitsdenker ook behoorlijk verknipt.

Kortom, net zoals De Wever is Lanoye niet te beroerd om de werkelijkheid enigszins naar zijn hand te zetten, als dat zijn blijde boodschap ondersteunt. En het passeert geruisloos, net zoals andere momenten van tragische onsamenhangendheid. Alleen collega Danny Ilegems wees Lanoye in De Morgen fijntjes terecht toen die klaagde dat het samenlevingscontract dat hij in 1993 sloot met zijn man, niet in de canon staat bij het venster ‘homohuwelijk’. Il faut le faire: de canon een slecht idee noemen en tegelijk vinden dat je er zélf moet instaan.

Nog eentje om het af te leren. Bij de voorstelling van zijn pamflet in Oostende zou Lanoye zich vrolijk hebben gemaakt omdat De Wever in zijn boekje vaak het woord ‘derhalve’ gebruikt – zo oubollig, mensen, wie zegt dat nu nog! Maar Lanoye zelf gebruikt al in zijn eerste alinea het woord ‘deerlijk’, waar hij schrijft dat hij zijn vriend en voorbeeld Gerrit Komrij ‘deerlijk mist’. Niks mis met ‘deerlijk’, maar lach dan niet om ‘derhalve’.

Voorts treffen wij in zijn pamflet ook nog de term ‘dienaangaande’ aan – ja, elke Vlaming gebruikt dat dagelijks! – en het Jiddische woord ‘sjoege’. De lachband is hier gepast. Schrijven dat iemand ‘geen sjoege aan weerwerk’ biedt, is zelfs geen virtuoos taalgebruik meer, maar grenst aan de aanstellerij.

Derhalve mogen wij dienaangaande concluderen dat als Lanoye een vinger in de lucht prikt om de tegenstand van sjoege te geven, er drie vingers overblijven die naar hemzelf wijzen. Lanoye is een goed stilist. Maar Komrij was virtuozer en gebruikte de vorm altijd als het glijmiddel van de inhoud. Bij Lanoye loopt de vorm soms in de weg.

Rest nog de hypothese waaruit het pamflet van Lanoye geboren werd: de idee dat de strijd tegen woke alleen Vlaams Belang groter zal maken, zoals de campagne over Marrakech dat in 2019 deed. Zou het? Misschien wel, misschien niet. Het kan vriezen doch tevens dooien. Dat Vlaams Belang zal groeien en N-VA dreigt te krimpen, daar gaan de meeste waarnemers allang van uit. Maar zal dat door de cultuuroorlog van De Wever zijn? Ik vermoed dat Lanoye die stelling wel lekker vond om het pamflet aan op te hangen, omdat het geraamte van zijn tekst een lezing was ter nagedachtenis aan Paul Verbraeken, die na Zwarte Zondag in 1991 meteen de strijd tegen extreemrechts aanbond. Dat is een nobele strijd. Maar of dit duel met De ­Wever daartoe bijdraagt?

Slotsom. De Wever en Lanoye, die allebei graag de keizer van Vlaanderen uithangen, zijn niet naakt. Ze hebben kleren aan. Maar het zijn soms héél rare pakjes.

Tom Lanoye, Woke is het nieuwe Marrakechpact, VUB Press, 127 p., 18,50 euro.

Deerlijk doch derhalve
Beeld rv

Bart De Wever, Over woke, Borgerhoff & Lamberigts, 136 p., 19,99 euro.

Deerlijk doch derhalve
Beeld rv