Direct naar artikelinhoud
AchtergrondGezondheid

Vrouwelijke chirurg voor operatie? Dan heb je minder kans op complicaties

Vrouwelijke chirurg voor operatie? Dan heb je minder kans op complicaties
Beeld Getty Images

Patiënten die bij een vrouwelijke chirurg onder het mes gaan, hebben minder kans op complicaties, blijkt uit twee nieuwe studies. Maken vrouwelijke heelmeesters minder stinkende wonden, en waaraan ligt dat dan?

Canadese onderzoekers gingen voor bijna 1,2 miljoen patiënten na hoe het hen na 25 verschillende chirurgische procedures was vergaan. 151.000 daarvan gingen bij een vrouw onder het mes. De wetenschappers onderzochten of de patiënten na de ingreep nog last hadden van complicaties zoals bloedklonters of infecties, opnieuw in het ziekenhuis moesten worden opgenomen, of overleden zijn.

Na negentig dagen was dat voor 13,9 procent van de patiënten die door mannen waren geopereerd het geval, tegenover 12,5 procent in de groep bij wie een vrouw het scalpel hanteerde, melden de wetenschappers in het vakblad JAMA Surgery. Na een jaar was dat 25 procent in de ene, en 20,7 procent in de andere groep. De kans om na een jaar te overlijden was 2,4 procent bij mannelijke chirurgen, tegenover 1,6 procent bij vrouwen.

Conclusie van de onderzoekers: wie bij een vrouw onder het mes gaat, heeft een kleinere kans op problemen achteraf. “Dit een heel degelijke studie, met resultaten die er niet om liegen en die in lijn liggen van eerder onderzoek”, vindt oncologisch chirurg Daphne Hompes (UZ Leuven).

Een tweede, Zweedse studie komt tot soortgelijke conclusies. De onderzoekers volgden ruim 150.000 patiënten bij wie de galblaas werd verwijderd. Wie dat door een vrouw liet doen, had minder kans op complicaties tijdens en na de operatie.

“Dit zijn erg waardevolle studies”, vindt ook vaatchirurg Isabelle Van Herzeele (UZ Gent). “Want chirurgie is nog grotendeels een mannenwereld en je merkt dat je als vrouwelijke chirurg soms andere reacties krijgt: vooral oudere patiënten of mensen met een andere culturele achtergrond hebben het daar soms moeilijk mee.”

Oorzakelijk verband

Zijn vrouwen dus betere chirurgen? “Deze data zijn voor mij en mijn mannelijke collega’s een reden om even te reflecteren over de mogelijke oorzaken van deze verschillen”, zegt Christopher Wallis, hoofdauteur van de Canadese studie.

Bij dit soort studies horen de gebruikelijke mitsen en maren. De wetenschappers vonden een statistisch verband tussen geslacht en uitkomst van de ingreep, maar kunnen niet met zekerheid zeggen of het om een oorzakelijk verband gaat.

De onderzoekers hielden wel rekening met allerlei factoren die het beeld zouden kunnen vertekenen, zoals ervaring, de intrinsieke risico’s verbonden aan bepaalde ingrepen en de onderliggende problemen van de patiënten. Zo proberen ze uit te sluiten dat de verschillen te wijten zijn aan het feit dat de mannelijke chirurgen in de studie minder ervaren zijn, risicovollere operaties uitvoeren of ziekere patiënten op tafel krijgen.

Maar alternatieve verklaringen uitsluiten lukt doorgaans maar tot op zekere hoogte. Zo voerden de vrouwelijke artsen in de Zweedse studie vaker minder acute, en daardoor ook minder risicovolle, operaties uit, en waren hun patiënten wat jonger. “Dat de verschillen louter aan het geslacht van de chirurg te wijten zijn, is hiermee dus niet onomstotelijk bewezen”, zegt Van Herzeele.

Van Herzeele wijst op een eerdere, soortgelijke studie in het vakblad Annals of Surgery. Die komt tot de conclusie dat mannelijke en vrouwelijke chirurgen met evenveel ervaring, die in hetzelfde ziekenhuis hetzelfde type patiënt opereren, vergelijkbare resultaten boeken.

Vervrouwelijking

Een verklaring voor de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke chirurgen hebben beide studies niet grondig nader onderzocht. De Zweedse wetenschappers stelden wel vast dat vrouwen gemiddeld langer opereerden en minder snel voor een open operatie in plaats van een kijkoperatie opteerden.

De onderzoekers halen nog andere mogelijke verklaringen voor de gevonden verschillen aan. “We weten al langer dat mannen en vrouwen geneeskunde anders beoefenen”, zegt Wallis. Zo vonden eerdere studies dat vrouwelijke artsen anders met hun patiënten omgaan, dat ze wat minder risico’s nemen, en beter met collega’s samenwerken. “Praktijken die vooral onder vrouwelijke artsen gangbaar zijn breder toepassen, kan mogelijk de uitkomst voor patiënten verbeteren”, denkt Wallis.

“De uitkomst van een operatie hangt van veel zaken af”, bevestigt Van Herzeele. “Hoe goed werkt het team samen? In hoeverre weet de patiënt wat te doen en te verwachten voor en na de operatie? Je ziet wel dat vrouwelijke artsen vaak wat meer tijd nemen om patiënten te betrekken. Dat soort persoonlijkheidskenmerken kan een rol spelen.”

Toch besluiten zowel Hompes als Van Herzeele uit beide studies niet dat u maar beter een vrouwelijke chirurg zoekt. Die zijn nog steeds in de minderheid, maar inmiddels volgen wel meer vrouwen de opleiding geneeskunde dan mannen. “Dit toont in de eerste plaats aan dat we ons geen zorgen moeten maken over de vervrouwelijking van het artsenberoep”, vindt Hompes. “Want vrouwen leveren minstens even goed werk.”

Volgens de Canadese wetenschappers komt het er vooral op aan lessen te trekken uit wat vrouwen eventueel anders doen, en onderstrepen de resultaten vooral het belang van verdere diversificatie van het artsenkorps. Van Herzeele is het daar mee eens. “Mannen en vrouwen versterken elkaar. En niet iedereen voelt zich het best bij hetzelfde type arts. Daarom moeten we diversiteit in het ziekenhuis omarmen.”