Advocate van Abdeslam dreigt met Cassatie als college beslist om extra straf voor hem uit te spreken

De kwestie is juridisch technisch. Het zit zo: de verdediging van Salah Abdeslam hamert erop dat voor Abdeslam artikel 62 van het strafwetboek van toepassing is. Dat artikel stelt dat alleen de zwaarste straf uitgesproken wordt bij een samenloop van misdaden. Dat zou voor Abdeslam betekenen dat enkel de zwaarste straf van tel is en dat is de straf die eerder al tegen hem werd uitgesproken in Parijs, naar aanleiding van de aanslagen in Parijs in 2015.

“Jullie zijn gebonden en verplicht om artikel 62 toe te passen. Als jullie dat niet doen, dan zal het Cassatie niet doorstaan”, stelde Paci donderdag op het proces rond de aanslagen van 22 maart in Brussel. Gisteren betoogde de advocate ook al vurig dat Abdeslam een extra straf geven bovenop zijn levenslange celstraf die hij kreeg in Parijs, “illegaal” zou zijn. Het federaal parket had eerder deze week in zijn requisitoir gepleit dat Abdeslam wel degelijk nog een extra straf kan krijgen.

De advocaten van Mohamed Abrini vroegen donderdag eveneens aan het hof om voor hem artikel 62 toe te passen en hem dus geen extra straf op te leggen bovenop die voor de aanslagen van Parijs. Zij wezen ook op verzachtende omstandigheden waarmee het hof volgens hen rekening moet houden.

Het parket meent dan weer dat artikel 65 van toepassing is omdat het gaat om ‘ideële’ samenloop van misdaden waarbij de intentie dezelfde was. Door artikel 99bis moet bij die situatie geen rekening gehouden worden met een buitenlandse veroordeling zoals die in Parijs.

Eskenazi stelt echter dat volgens de geest van het Belgische recht het meest gunstige regime voor de beschuldigde van toepassing is. En artikel 65 is gunstiger dan 62. Artikel 99bis sluit echter artikel 65 uit, waardoor artikel 62 van toepassing moet zijn. En bij artikel 62 wordt er geen onderscheid gemaakt tussen buitenlandse en Belgische straffen: in beide gevallen geldt de zwaarste straf.

Het argument van het parket dat de jury de slachtoffers van de aanslagen van 22 maart 2016 onrecht zou worden aangedaan als ze geen extra straf uitspreken voor Abrini, noemde Eskenazi onzin. “Je krijgt geen trofee omdat je iemand veroordeelt. Je krijgt die wel als je het recht laat spreken. Hij kreeg als levenslang voor de feiten waarvoor jullie hem schuldig hebben bevonden, dus pas artikel 62 toe.”

Ook vragen de advocaten aan de jury om rekening te houden met verzachtende omstandigheden. “Volgens het parket zijn er voor geen enkele van de beschuldigden verzachtende omstandigheden, dat is ongezien”, stelde Pinilla. “Maar zijn er in alles wat we de afgelopen maanden hebben gehoord geen verzachtende omstandigheden?”

Zo vroeg ze het hof om rekening te houden met Abrini’s actief berouw. “We pleiten geen vrijwillige terugtred, dat had ik al aangekondigd. Die bestaat alleen wanneer iemand vóór het misdrijf afziet van zijn deelname. Maar we hebben schuldig gepleit, vrijwillige terugtred kan niet meer nadat twee bommen zijn afgegaan”, aldus Pinilla. “Maar door zijn bom niet te laten ontploffen is er sprake van actief berouw.”

Daarnaast wijst Pinilla op Abrini’s parcours: het feit dat hij deelnam aan het onderzoek, dat hij zijn spijt uitsprak en dat hij toegevingen deed. “Door te beslissen om op 22 maart zijn bom niet te laten ontploffen, heeft Abrini rechtstreeks en opzettelijk de menselijke schade verminderd”, aldus Pinilla. “Als laf zijn betekent dat je weigert om mensen te doden of te verwonden, als dat betekent dat je het leven verkiest boven de dood. Laat ons dan allemaal laf zijn.”

Eskenazi vroeg ook om Abrini’s nationaliteit niet af te nemen, zoals het parket gevraagd heeft. Hij stelde dat er twee groepen burgers worden gecreëerd, zij die hun nationaliteit moeten verdienen en zij die “echte Belgen” zijn. Terwijl Abrini zijn hele leven heeft doorgebracht in ons land en nooit iets anders heeft gekend. “Berecht hem als een Belg”, droeg Eskenazi de jury op. De advocaat suggereerde ook dat het afnemen van iemands nationaliteit gelijkaardig is aan de praktijken van terreurgroep Islamitische Staat. “Het eerste wat zij doen als je aankomt is je paspoort verbranden.”