Onderwijs

Nooit zo veel zittenblijvers in derde kleuterklas

Wie als vijfjarige geen 290 halve dagen naar school ging, moet een jaartje ‘doorkleuteren’.© Fred Debrock

Bijna 4.000 kleuters moeten de derde kleuterklas overdoen. Dat zijn er opvallend veel.

Jens Vancaeneghem

Terwijl kinderen in de lagere school minder vaak een jaartje moeten overdoen dan 10 jaar geleden, maakt het kleuteronderwijs de omgekeerde beweging. Procentueel gaat het om 1,5 procent van alle kleuters, maar in absolute cijfers zijn dat wel 3.846 kinderen die niet naar het eerste leerjaar mogen overgaan. In het schooljaar 2014-2015 ging het om niet meer dan 1,2 procent.

De cijfers staan in de om­gevingsanalyse die de onderwijsadministratie maakte voor de volgende Vlaamse regering. Eén verklaring die de administratie zelf geeft, is de verlaging van de leerplicht. Sinds september 2020 moeten vijfjarigen minimaal 290 halve dagen naar school geweest zijn om rechtstreeks naar het eerste leerjaar te mogen. Als ze dat niet gedaan hebben, hoeven ze niet per definitie te blijven ­zitten. Die beslissing wordt ­genomen door de klassenraad.

Kopvoeters

Stefan Grielens, algemeen directeur van de vrije CLB’s, kijkt bezorgd naar deze evolutie. ‘De laatste jaren leggen we in het onderwijs heel erg de focus op de vraag of zesjarigen wel klaar zijn voor het eerste leerjaar. Zo niet, dan moeten ze nog even “doorkleuteren”’, zegt hij. ‘Dat is volgens mij soms overdreven. Het is niet omdat je kind zich wat trager ontwikkelt in de kleuterklas – en bijvoorbeeld nog kopvoeters tekent – dat hij het eerste leerjaar niet aankan.’

Met zijn koala-toetsen en toekomstige eindtermen ­Nederlands voor de derde kleuterklas hamert Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) erop dat kinderen eerst Nederlands moeten kunnen voor ze naar het eerste leerjaar gaan. Mogelijk zullen die maatregelen als gevolg hebben dat nog meer kleuters blijven zitten. ‘Ik vraag mij af hoe relevant het is om kleuters alleen omwille van de taal te laten doorkleuteren’, zegt Grielens. ‘Op die leeftijd pikken ze een taal heel snel op. Een sterke kleuter die alleen het Nederlands onvoldoende machtig is, dreig je zo ontwikkelingskansen te ontnemen.’