Direct naar artikelinhoud
ReconstructieDe zaak-Rousseau

‘De kans is reëel dat onze cliënt geen klacht had ingediend als hij geen telefoon had gekregen van de journalist’: een reconstructie van de affaire-Conner Rousseau

Vooruit-voorzitter Conner Rousseau kondigt in juni onverwachts aan dat hij toe is aan een ‘pauze’.Beeld Tim Dirven

‘Twee journalisten’, zo stelde advocate Christine Mussche, zouden de intussen geseponeerde gerechtelijke onderzoeken tegen haar cliënt en Vooruit-voorzitter Conner Rousseau ‘mee hebben georganiseerd’. Waar komt die beschuldiging vandaan? Een reconstructie.

December 2022. Een gerechtsjournalist bij VTM neemt een magistrate met wie hij regelmatig contact heeft, in vertrouwen. Hij vertelt haar het verhaal van een 17-jarige - en dus nog minderjarige - jongeman die door een bekend politicus belaagd zou zijn in een auto, na afloop van het festival We Can Dance in Zeebrugge*. De journalist vraagt zich af of er mogelijk sprake is van strafbare feiten, maar na het gesprek meent de magistrate dat ze geen andere keus heeft dan een proces-verbaal op te stellen. Zo geraken haar collega’s van het parket Brugge ingelicht. En zo begint het onderzoek dat het land zal leren kennen als de ‘affaire-Rousseau’.

Die ‘affaire’ is, tot nader order, deze week tot een einde gekomen. Zonder vervolging. Onderzoeken naar twee meldingen over ongepast of grensoverschrijdend gedrag en één formele klacht over mogelijke ernstige zedenfeiten vanwege Vooruit-boegbeeld Rousseau eindigden telkens, en vrij snel, met een seponering. “Het werd mij als advocaat van de heer Rousseau al van bij het begin duidelijk dat deze dossiers niet tot een vervolging zouden kunnen leiden”, stelde advocate Christine Mussche dinsdag in een persmededeling. “Het openbaar ministerie heeft ze scrupuleus onderzocht en is tot dezelfde conclusie gekomen.”

Maar Mussche schreef nog iets. “In de drie dossiers werd duidelijk dat de gerechtelijke stappen door de klagers pas werden gezet op herhaaldelijk aandringen van en mede werden georganiseerd door personen extern aan het dossier, met name door twee journalisten.” Aan De Morgen wil zij, noch Rousseau, noch Vooruit meer uitleg verschaffen bij die opmerkelijke stellingname. Maar in De afspraak zei Mussche wel nog dat het gaat om journalisten die “zelf aangifte doen”. “Het is zowel zorgwekkend als opvallend dat die klachten op die wijze zijn ontstaan en dat ze dan alledrie tot niets leiden.”

Waar gaat dit over? Voor de omgeving van Rousseau is het helder. Twee journalisten zouden gepoogd hebben om op basis van geruchten een belastend dossier te fabriceren over de populaire socialistische politicus. Allebei behoren ze tot de onderzoekscel van News City, de gezamenlijke redactie van VTM Nieuws en HLN (De Morgen behoort niet tot News City, wel tot de overkoepelende groep DPG Media, red). Omdat dat sensationeel klinkt, of zelfs, zo vermoedt men hier en daar in de partij, omdat dat sommige concurrenten politiek goed uitkomt. Die visie wordt bestreden bij de geviseerde redactie. Daar luidt het dat de journalisten enkel hun plicht gedaan hebben door verhalen te checken.

Zeker is wel dat van bij aanvang van het allereerste onderzoek naar Rousseau de journalistiek al meteen betrokken partij is. Want na het gesprek met de magistrate overhandigt de journalist haar ook een brief met daarin zijn vaststellingen en een USB-stick met geluidsopnames. Het zou gaan om een opname van een getuigenis, beelden van die avond na We Can Dance, maar ook opnames van een gesprek tussen Rousseau en de jongeman. Het is daarop dat Mussche doelt als ze het heeft over een journalist die zelf een melding bij het parket indient.

Is de aanpak van die journalist problematisch? Uiteraard is het toegestaan om als journalist een mogelijk strafbaar feit te melden aan het gerecht. Maar de code van de journalistiek schrijft ook voor: ‘De journalist en zijn redactie bewaren hun onafhankelijkheid.’ De ongeschreven regel op redacties is daarom dat je niet zelf onderzoek doet of verslag brengt over een zaak waarin je betrokken partij bent - precies omdat dat de onafhankelijkheid van de journalist in het gedrang brengt.

De feiten van die eerste melding blijven in een troebele waas gehuld. Rousseau zou de 17-jarige een lift hebben aangeboden na het festival. De jongeman zou later beweerd hebben dat dat met ongepaste aanrakingen gepaard ging, Rousseau heeft dat altijd ontkend.

De betrokken journalist belt daarna ook nog zelf naar het betrokken parket, met een vraag over de stand van het onderzoek. Dat onderzoek wordt vrij snel beëindigd. Rousseau wordt verhoord in Brugge, maar de minderjarige jongen zegt niet te willen ingaan op de uitnodiging voor een verhoor in West-Vlaanderen. Toch beklemtoont het parket dat het onderzoek voldoende diepgaand is gevoerd om te concluderen dat er geen misdrijf was. “We hebben gedaan wat we moeten doen”, zegt een betrokken magistraat. “Het was zeer grondig.”

Einde verhaal? In het voorjaar van dit jaar bereikt er een nieuw verhaal over Rousseau de redactie van News City. Een Antwerpse moeder maakt zich zorgen over de contacten van haar zoon op sociale media met de Vooruit-voorzitter. Op 19 mei verwoordt ze dat ook in een brief aan het parket. De vrouw had zelf een goede band met een bekende advocaat en stapte uit eigen beweging naar het gerecht. Dit tweede verhaal vormt wel mee de aanzet voor de onderzoekscel van News City om de handel en wandel van de Vooruit-voorzitter van naderbij te bekijken. Want is deze getuigenis een uitzondering of gaat de jonge politicus wel vaker over de schreef op feestjes of op sociale media?

Journalisten gaan rondbellen in het uitgaansleven, willen roddels dubbelchecken en getuigenissen verzamelen. Het is die manier van nieuwsgaring die Vooruit tegen de borst stuit, omdat ze zo volgens hen de geruchten zelf verspreiden. In totaal verzamelt News City naar eigen zeggen tien verhalen of geruchten die ze proberen te verifiëren. Zo stuit News City op de getuigenis van de twintiger die aan de slag is als influencer, acteur en model. Hij ligt aan de bron van ‘verhaal drie’, dat uiteindelijk aanleiding zal geven tot de eerste formele klacht.

Om uitsluitsel te krijgen of die derde getuigenis zwaar genoeg weegt om van grensoverschrijdend gedrag te spreken, gaan de journalisten op zoek naar extern advies. Hun eerste contact is... strafpleiter Christine Mussche, bekend als advocaat in zaken van grensoverschrijdend gedrag zoals de zaak-De Pauw. Mussche stemt toe voor een gesprek. Pas op de dag van de afspraak blijkt dat de journalist werkt aan een dossier over een bekend politicus die dan al haar cliënt is: Conner Rousseau.

Uiteindelijk belanden de journalisten bij advocate Manon Cop. Ze nemen contact op met haar kantoor omdat ze bijna uitsluitend zedenzaken behandelt. Ze schreef ook een boek over de hervorming van het seksueel strafrecht. De journalist legt haar enkele anonieme casussen voor en de advocate oordeelt dat het relaas van de acteur, de derde getuigenis, het meeste kans maakt om voor een strafrechter te komen. Omdat de journalist intussen een vertrouwensband met die getuige heeft opgebouwd, speelt hij die informatie door.

Die jongeman ziet het niet zitten om over zijn ervaringen te getuigen in de krant of op televisie, maar even later gaat hij wel op zoek naar een advocaat. Zo komt hij terecht bij de strafpleiter van wie hij net de naam had leren kennen: Manon Cop. Het is vooral bij deze samenloop dat Rousseau en Mussche zich ernstig vragen stellen. Hier zien zij de sturende hand in van de journalisten. Zij zouden de getuige ook meermaals hebben gecontacteerd met de vraag of er al een klacht was en een advocaat hebben geregeld, zo leiden ze af uit het onderzoek.

“De kans is reëel dat onze cliënt toen geen klacht had ingediend als hij geen telefoon had gekregen van de betrokken journalist”, zegt Cop, die voor het eerst op de aantijging reageert. De Antwerpse advocate ziet daar geen probleem in. “Iedereen die met slachtoffers van zedenfeiten werkt, weet dat het vaak een lange weg is voor iemand een klacht indient. De journalist, heeft misschien een duwtje in de rug gegeven, ja. Net als het besef dat er nog andere bezwarende verhalen tegen Conner Rousseau waren. Is dat verkeerd? Ik kan alleen maar zeggen dat de betrokken journalist zeer integer heeft gewerkt en dat mijn cliënt na uitgebreid overleg volledig zelf beslist heeft om naar buiten te treden, zonder invloed van buitenaf.”

Het nieuws dat journalisten iedereen bellen die van ver of dichtbij met Rousseau contact heeft gehad, is al eerder in het voorjaar bij Vooruit beland. Ook al omdat Rousseaus eigen advocate, Mussche, per ongeluk door de journalisten zelf op de hoogte is gebracht. De irritatie neemt toe omdat het partijhoofdwartier doorgestoken kaart vermoedt: als er een formele klacht komt, zou de redactie een ‘verhaal’ hebben en kan voluit gepubliceerd worden. Bij News City wordt die lezing van de feiten ontkend. Daar luidt het dat juist altijd sterk afgeremd is omdat er onvoldoende grond was.

In de Wetstraat en op verschillende redacties draait de geruchtenmolen intussen op volle toeren. Na een slopende interviewtournee en een congres dat zijn partijleiderschap bevestigt, kondigt Conner Rousseau op 4 juni onverwachts aan dat hij toe is aan een ‘pauze’. Op 6 juni publiceert de omstreden site ‘t Scheldt een artikel: ‘De bom onder Conner Rousseau en waarom hij plots rust wil.’ Een dag later volgt P Magazine met ‘Wat zijn die geruchten toch over ‘mateke’ Rousseau en jonge jongens?’

Vooruit stapt meteen naar de rechtbank en dwingt de sites om de artikels op straffe van dwangsommen offline te halen. De andere media zwijgen: er is geen bewijs van mogelijk strafbare feiten. Ook News City heeft op dat moment onvoldoende in handen om over te gaan tot publicatie. Bij Vooruit of Rousseau botsen ze op een muur. Ondertussen ontstaat er bij sommigen op de News City-redactie ongerustheid over de werkwijze.

Een week later nodigt de partij verschillende journalisten uit voor een informele briefing over de kwestie. Het doel is duidelijk: hun versie geven van wat er is - op dat moment nog minder dan wat nu geweten is - en zo de indruk bevestigen dat dit niks voorstelt. Bij Vooruit beklagen ze zich over “een heksenjacht”. Daarmee verwijzen ze niet naar P of ‘t Scheldt, maar naar de werkwijze van de onderzoekscel van News City.

Rousseau en co. hopen de ballon helemaal te doen leeglopen met een videoboodschap, waarin de voorzitter aan journalist Eric Goens vertelt hoe hij worstelt met zijn seksuele voorkeur. Het tegendeel gebeurt. Nog geen uur later breekt de VRT in De wereld vandaag op Radio 1 de ban door de coming-out te plaatsen in de context van alle verdachtmakingen rond Rousseau en de gerechtelijke onderzoeken daarover. Daarna volgen alle andere redacties, ook De Morgen en zelfs het persagentschap Belga. VRT-hoofdredacteur Steven Samyn legde de beslissing destijds zo uit aan De Morgen: “In de video zegt Rousseau dat hij zich opgejaagd wild voelde. We denken dat de juridische context en de meldingen bij het gerecht belangrijk waren om de uitspraken te kunnen kaderen.”

Een week na de personthullingen beslissen ook de jonge acteur en zijn advocate Manon Cop om naar het gerecht te stappen. Het eerste onderzoek, in West-Vlaanderen, is dan al geseponeerd. In juli sneuvelt ook de tweede melding en deze week dus de derde, de klacht van de acteur, ook al gaat het volgens zijn advocaten om ‘ernstige zedenfeiten’.

Als Rousseaus advocaat Mussche nu uithaalt naar twee journalisten, heeft ze het ontegensprekelijk over de onderzoekscel bij News City. Gingen zij te ver? Voor Vooruit is het antwoord een helder ja, maar op de nieuwsdienst benadrukken verschillende bronnen dat zij wel onderzoek hebben gevoerd, maar dat zij daarbij terughoudend te werk zijn gegaan. En uiteindelijk is het de VRT die de publicatiestroom in gang zet. Bij de openbare omroep, zo bevestigen bronnen, speelde ook zenuwachtigheid mee over wat de commerciële concurrent mogelijk op het spoor was.

Nu het parket oordeelt dat ook de meest uitgesproken van de drie meldingen geen strafbare elementen bevat, valt allicht ook het doek over ‘het journalistieke proces’ bij News City en op andere redacties.

“We hebben het journalistieke onderzoek bijzonder grondig gevoerd. Zoals we dat altijd doen met uitgebreide check en dubbelcheck”, reageren de hoofdredacteurs en directeur van News City. “Tijdens dat onderzoek hebben we nooit bezwarende elementen over Conner Rousseau gepubliceerd. Dat is pas gebeurd na de video van Rousseau, toen het plots over een ‘heksenjacht’ ging. Ook dan hebben we alleen de relevante feiten gebracht waar we 100 procent zeker van waren, nooit geruchten of speculaties. Alle andere media hebben trouwens diezelfde feiten gebracht.”

Na een kleine drie maanden onderzoek werd geoordeeld dat er geen elementen zijn die doen vermoeden dat de voorzitter van Vooruit strafbare feiten gepleegd heeft. Cop, de advocate van de klager, overweegt nog verdere gerechtelijke stappen.

Maar ook bij Vooruit wordt geaarzeld om verdere stappen te zetten. Want is het wel slim, zo luidt de overweging, om in een verkiezingsjaar de zaak zelf te blijven oprakelen en een grote mediaspeler tegen zich in het harnas te jagen?”

Verantwoording

Deze reconstructie kwam tot stand op basis van veelvuldige gesprekken met alle partijen die in deze zaak betrokken zijn geraakt en die kennis hebben van het dossier. Die gesprekken hebben plaatsgevonden in de hele periode van de gerechtelijke onderzoeken.

De kritiek op mogelijke actieve inmenging van journalisten, die advocate Christine Mussche deze week expliciet heeft verwoord, hangt al van bij aanvang over deze zaak. Het is een aspect dat bij velen vragen oproept in een onderzoek dat een onmiskenbaar maatschappelijk belang heeft.

Meester Mussche, noch Vooruit, noch Conner Rousseau wenste formeel te reageren op onze bevindingen. Waar mogelijk is wel geciteerd uit eerdere publieke verklaringen, met bronvermelding.

We blijven uiterst spaarzaam omgaan met feitelijke details uit de geseponeerde onderzoeken, uit respect voor de privacy van elkeen. De betrokken journalisten worden niet geïdentificeerd omdat zij onder de eindverantwoordelijkheid van hun hoofdredactie functioneren.

* Correctie: aanvankelijk verwees deze tekst naar het festival We Can Dance in Knokke, terwijl dat in Zeebrugge doorging. Het ging om een lift naar Knokke na dat festival in Zeebrugge.