Direct naar artikelinhoud
OpinieYasmien Naciri

Het laatste wat de getroffen Marokkaanse regio nodig heeft, is ongecontroleerde en slecht georkestreerde crisishulp

In bergdorp Imi N'Tala zoeken inwoners naar slachtoffers onder het puin van ingestorte gebouwen.Beeld AFP

Yasmien Naciri is ondernemer, docent en columnist.

Vrijdagavond werd de regio in Marokko waar mijn roots liggen, getroffen door een aardbeving. Initieel was er veel onduidelijkheid en dat ging ook gepaard met machteloosheid. Je familie niet kunnen bereiken of helpen is een gevoel dat ik niemand toewens.

De afgelopen dagen werd er hulp geboden vanuit verschillende hoeken in de wereld. Hulp die niet altijd de meest efficiënte vorm krijgt en soms ook meer kwaad dan goed doet. In tijden van crisis speelt politiek een grote rol, ook nu. Overheden bepalen welke hulp ze toelaten en welke hulp niet. Politiek, ten koste van de burgers.

Al mogen we ook niet onderschatten hoe cruciaal een lokale, georganiseerde en transparante aanpak is. Dat is en blijft de meest doorslaggevende factor om niet alle hulpverlening toe te juichen. Dat heb ik als oprichter van een ontwikkelingshulporganisatie in de tien jaren dat ik zelf actief was in Marokko ervaren. Zeker in een regio met beperkte infrastructuur en ruimte. Een regio die overigens een andere taal spreekt dan de meeste Belgische Marokkanen.

Het spreekt dus voor zich dat ik vol verbazing sta toe te kijken hoe mensen zonder enige ervaring in de streek midden in een crisis denken vlot hulp te kunnen verlenen. Niet wetende dat professionele organisaties hier al jaren rond werken vooraleer ze structureel aan het werk kunnen in een complex land als Marokko. Waar corruptie ook welig tiert. Er is dus geen nood aan amateurisme van onervaren organisaties, of particulieren die ruimte en infrastructuur opeisen die door de zorgverleners en lokale ondersteuners beter benut kunnen worden. Hoe goedbedoeld en hartverwarmend de hulp ook mag zijn.

Beeld je alle busjes en containers in die in het centrum van de verwoesting in de weg staan. Daar waar mensen buiten slapen. Containers gevuld met geïmporteerde westerse droge voeding terwijl de lokale handelaars platgeconcurreerd worden door onze goede bedoelingen. Containers met kleding, meubels en materiaal terwijl mensen geen thuis hebben. Het materiaal verdeeld krijgen zal in een land waar armoede heerst, altijd wel lukken. Alleen is dat in deze crisis niet de huidige prioriteit. De doelgroep die hier getroffen wordt, heeft vooral nood aan verzorging, financiële middelen en ondersteuning vanuit organisaties die wél gespecialiseerd zijn in crisishulp. Hoeveel crisissen zijn er in de wereld nodig vooraleer men doorheeft dat de weg naar de hel geplaveid is met goede bedoelingen? Hebben we dan niets geleerd na de overstromingen in Wallonië en de aardbeving in Haïti of Turkije?

Voor mensen van kwade wil zijn crisissen een goede voedingsbodem en al helemaal op het Afrikaanse continent. Daar waar lokale inwoners door hulpverleners onder druk worden gezet ter wille van pakkende fotoreportages en zelfverheerlijking op sociale media. Poverty porn en voluntourisme nemen altijd de bovenhand. En in Marokko is dat een groot probleem.

Of denk maar aan de talloze financiële stromen die op persoonlijke zichtrekeningen van influencers eindigen. Zoals in Nederland meermaals het geval bleek.

Het laatste wat de regio nodig heeft, is ongecontroleerde en slecht georkestreerde crisishulp.

Laat de crisis over aan professionals met een duurzame aanpak. Organiseer, vrijwillig, doneer, maar doe dat vanuit een rationele insteek. Plaats de slachtoffers centraal, niet je geweten.

Wie wil helpen, kiest beter niet de eerste de beste vzw of stichting. Doneren kan via de Koning Boudewijnstichting, die twee professionele organisaties (erkende, ook in Marokko) heeft voorgedragen: Rode Halve Maan Marokko en Banque Alimentaire.