kobalt (uit artisanale mijn)
AFP or licensors

Amnesty International: "In Congo wordt plaatselijke bevolking verjaagd voor uitbreiding koper- en kobaltmijnen"

De grote mijnbedrijven in Congo respecteren de rechten niet van de plaatselijke inwoners. Dat schrijft Amnesty International in een nieuw rapport. De bedrijven zijn hun koper- en kobaltwinning fors aan het uitbreiden, nu er zoveel vraag is naar die grondstoffen voor de energietransitie. Koper en kobalt zijn nodig voor de productie van bijvoorbeeld herlaadbare batterijen. Maar die uitbreiding gaat ten koste van de plaatselijke bevolking, schrijft Amnesty International.  

Mensenrechtenorganisatie Amnesty International en de plaatselijke partner IBGDH hebben de situatie onderzocht in de buurt van de Congolese mijnstad Kolwezi in de zuidoostelijke provincie Lualaba, vroeger een deel van Katanga. De streek wordt gedomineerd door de gigantische open mijnputten waar de Belgische bezetters toen al hun kostbare grondstoffen lieten delven voor de eigen industrie. 

Even graven in de geschiedenis

Tussen 1906 en de onafhankelijkheid in 1960 domineerde het Belgische bedrijf UMHK (Union Minière du Haut Katanga) de mijnbouw. Na de onafhankelijkheid en de tijdelijke afscheuring van Katanga nationaliseerde president Mobutu de mijnen met het staatsbedrijf Gécamines.

Twintig jaar lang kon hij profiteren van de hoge prijzen, maar toen de koperprijs in de jaren 90 in elkaar stortte, luidde dat ook het einde in van zijn tijdperk. Er volgde een burgeroorlog en na zijn machtsovername liet president Laurent Kabila de plaatselijke inwoners zelf de mijnen uitbaten als "artisanale" mijnen.

In 2002 probeerde zoon Joseph Kabila met een mijncode opnieuw buitenlandse investeerders aan te trekken. Westerse en vooral Chinese bedrijven kwamen erop af. De nieuwe mijncode in 2018 maakte de regels strenger. De koper- en kobaltmijnen zijn vandaag belangrijker dan ooit, voor de ommeslag naar hernieuwbare energie. Congo heeft de zevende grootste reserves aan koper en is de derde grootste producent. Het land heeft ook de helft van de wereldwijde kobaltvoorraden en is goed voor meer dan 70% van de wereldproductie. 

In dit tijdperk van klimaatopwarming en ommeslag naar hernieuwbare energie is de vraag naar koper en kobalt enorm gestegen. Het zijn noodzakelijke grondstoffen voor de productie van oplaadbare batterijen en gsm's. De internationale mijnbedrijven zijn dan ook fors aan het uitbreiden in de regio rond Kolwezi.

Alleen respecteren ze daarbij de rechten van de honderdduizenden omwonenden niet, schrijft Amnesty International in een nieuw rapport: "Veel mensen worden uit hun huis en landbouwgrond verdreven om plaats te maken voor de industriële mijnen. Die hebben nauwelijks oog voor de rechten van de getroffen gemeenschappen en voor de internationale en Congolese wetten."

Commus site 2022 (foto belga)
AFP or licensors

Nauwgezet onderzoek

De onderzoekers hebben vier sites tegen het licht gehouden. Letterlijk ook, met satellietfoto's en kaarten. Een voorbeeld. De relatief kleine site van COMMUS vlak bij het stadscentrum, ligt naast woonwijken. Het wordt ook de Cité Gécamines genoemd. Het Chinese ZJIN Mining kreeg er in 2014 onder president Kabila een meerderheidsaandeel, het Congolese staatsbedrijf Gécamines bleef een minderheidseigenaar. De mijn produceerde meer dan 128.000 ton koper en 2.500 ton kobalt per jaar. Maar al van 2012 werden de inwoners aangemaand om op te hoepelen, zegt Amnesty. Schadevergoedingen waren pover en protesteren hielp niet. Die uitzettingspraktijken zijn sindsdien alleen maar erger geworden, klinkt het. 

De mijncode uit 2018, met strengere regels, heeft niet veel beterschap gebracht, schrijft Amnesty. Het wijst bijvoorbeeld naar gebeurtenissen in het dorpje Tshamudenda. Daar werden 144 landbouwers in 2020 verdreven van terrein van het bedrijf Metalkol, een mijnproject met Canadese roots, dat een tijdlang in handen was van de Israëlische zakenman Dan Gertler en later werd doorverkocht aan een Luxemburgs bedrijf, ERG. De getuigen vertelden aan Amnesty dat bulldozers hun velden kwamen omwoelen en dat regeringssoldaten hen uit de buurt hielden.  

We vroegen: "Waarom verniel je onze velden?" Ze antwoordden: "Het is jullie land niet meer, het werd gekocht door Metalkol"

Gracia Kahilou, plaatselijke landbouwer

Het bedrijf ERG krijgt ook een stem in het rapport. Het zegt dat het een onderzoek heeft bevolen en dat het een systeem heeft voor klachten van de lokale gemeenschap. Die zou bij vorige uitzettingen ook financieel zijn vergoed, al ontkent ze dat zelf. Het bedrijf zegt ook dat het niets te zeggen heeft over het leger. Maar Amnesty International blijft erbij dat in deze zaak en de andere onderzochte gevallen de bedrijven én de overheid niet genoeg hebben gedaan om de rechten van de inwoners te respecteren. 

Meest gelezen