3 vragen Klimaatzaak

‘Wat krijgt voorrang: klimaatrecht of mensenrechten?’

Een actie in Brussel ter ondersteuning van de Klimaatzaak, maart 2021.© belga

De klimaatzaak, waarin 58.000 burgers vier regeringen dagvaarden wegens ‘nalatig klimaatbeleid’, begint aan een tweede akte. Zal de rechtbank alsnog opleggen hoe snel de Belgische CO₂-uitstoot moet dalen?

Jef Poppelmonde

‘Niets, rien, nichts.’ In de zomer van 2021 oordeelde de Brusselse rechtbank van eerste aanleg dat de vier regeringen in ons land (federale, Vlaamse, Waalse en Brusselse) nalatig waren in hun klimaatbeleid, en daardoor hun zorgplicht en de mensenrechten schonden. De klimaatzaak werd de ‘grootste rechtszaak in de Belgische geschiedenis’ genoemd, met liefst 58.000 mensen die zich mede-eiser stelden. Maar zoals de vzw Klimaatzaak schreef in een brief aan premier Alexander De Croo: de impact van het ‘historische’ vonnis was zeer mager (DS 17 november 2021).

Het was een ‘papieren overwinning’, zegt coördinator Sarah Tak. ‘Uit politieke hoek klonk vooral opluchting dat de rechter geen harde doelstellingen had opgelegd, geen bevel om versneld de CO₂-uitstoot te verlagen.’

Op die eis van de advocaten van Klimaatzaak was de Brusselse rechter niet ingegaan. ‘De mate waarin de uitstoot verminderd moet worden, moet het resultaat van politieke onderhandelingen zijn’, staat in het vonnis.

1. Waarom trekt Klimaatzaak opnieuw naar de rechter?

In een poging om alsnog te wegen op het klimaatbeleid van de Belgische regeringen, ging vzw Klimaatzaak in beroep tegen de uitspraak. De pleidooien daarover beginnen donderdag. ‘Wij willen dat het beleid verandert, dat België zijn verantwoordelijkheid neemt’, zegt Tak. ‘Daarom hadden wij geen andere keuze dan in beroep te gaan.’

Klimaatzaak eist – opnieuw – dat de rechtbank de vier regeringen in ons land een bindend bevel tot verlaging van de broeikasgasuitstoot oplegt. Het geëiste percentage ligt met 61 procent (tegen 2030, in vergelijking met 1990) hoger dan in de vorige rechtszaak. ‘Dit is een evoluerend dossier en we hebben ons aangepast aan de nieuwste wetenschappelijke inzichten’, zegt Tak. Het percentage van 61 procent ‘is gebaseerd op het koolstofbudget waarover België nog beschikt, als het zijn deel wil doen in de wereldwijde poging om de opwarming van de aarde onder 1,5 graden te houden’. Dat budget werd door wetenschappers van het IPCC afgeleid uit wat wereldwijd nog aan broeikasgassen uitgestoten mag worden om onder die limiet te blijven, die werd afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs in 2015.

2. Waarom zou de rechter nu wél bindende doelstellingen opleggen?

De advocaten van de vzw Klimaatzaak, onder wie de Nederlander Roger Cox, bewaren hun argumentatie voor in de rechtszaal. ‘Maar waar het op neerkomt,’ zegt Sarah Tak, ‘is dit: in eerste aanleg heeft de rechtbank een schending van de mensenrechten vastgesteld, die moest stoppen. Wij zullen bepleiten dat de enige manier om die schending te doen stoppen, en de opwarming onder 1,5 graden te houden, wat België betreft een reductie van de uitstoot met 61 procent is. Dat is de absolute ondergrens.’

Ter vergelijking: de Green Deal van de EU, waar onze federale regering zich achter heeft geschaard, voorziet in een reductie met 55 procent tegen 2030. De Vlaamse, Waalse en Brusselse regeringen hebben eigen doelstellingen. Vergelijken is moeilijk, maar zeker is dat de eis van Klimaatzaak, als die door de rechter wordt opgelegd, van alle overheden extra inspanningen zou vragen.

‘Wij vragen de rechter niet om vast te leggen hoe politici die reductie moeten realiseren, maar alleen dát ze die moeten realiseren’, zegt Tak. Zij en haar mede-eisers putten moed uit de context die verandert: ‘Het is hoe langer hoe duidelijker dat de klimaatcrisis ontspoort en dat dringend ingrijpen nodig is.’ En er is de vaststelling dat het eerder is gebeurd: in 2015 legde de Hoge Raad in de Nederlandse klimaatzaak de regering op dat ze de broeikasgasuitstoot tegen 2020 met 25 procent moest verlagen.

3. Waarom zou de rechter géén bindende doelstellingen opleggen?

Kurt Deketelaere, hoogleraar milieurecht aan de KU Leuven, was altijd een vurig criticus van die uitspraak in de Nederlandse klimaatzaak – en net daarom positief over de uitkomst van de Belgische rechtszaak. ‘Daarin stelde de rechter terecht vast dat het beleid faalde, zonder zich te laten verleiden tot wat de Nederlandse rechter deed: nieuwe doelstellingen opleggen. Een rechter moet aftoetsen of de juridisch bindende wetgeving wordt nageleefd, en niet op basis van studies zelf nieuwe targets opleggen.’ Dat laatste is, gezien de scheiding der machten, een taak van de politiek, argumenteerde ook de Belgische rechter in eerste aanleg. Het is afwachten hoe de rechter in beroep daartegenaan kijkt.

Drie zaken die momenteel voorliggen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kunnen alles danig opschudden. Samen kunnen zij beschouwd worden als ‘de klimaatzaak der klimaatzaken’. De bekendste is die van 2.000 Zwitserse senioren (DS 3 juni), die in maart werd behandeld en op een uitspraak wacht. Eind deze maand komt de zaak voor van zes Portugese jongeren. Zij daagden hun eigen land én 32 andere Europese landen voor de rechter, omdat ook zij vinden dat het tekortschietende klimaatbeleid van die landen hun leefomgeving bedreigt en hun mensenrechten schendt.

‘De zaken zullen het Europees Hof dwingen om het conflict te beslechten tussen claims op basis van mensenrechten en claims op basis van het Europees klimaatrecht’, zegt Deketelaere. ‘Het Hof zal moeten oordelen welk van beide hier voorrang krijgt. Zijn dat de mensenrechten, dan is dat slecht nieuws voor het Europese klimaatbeleid en komen alle doelstellingen van de laatste jaren op los zand te staan. In het andere geval lijken alle toekomstige klimaatzaken bij voorbaat verloren.’

Dat laatste geldt niet voor de Belgische zaak: het vonnis daarin wordt eerder verwacht dan dat van het Europees Hof.