België minst genereuze land voor ontwikkelingshulp volgens 11.11.11

In 2022 investeerde België 313 miljoen euro meer in ontwikkelingshulp dan het jaar ervoor, dat is een stijging van zeven procent (rekening houdend met de inflatie). Het gaat echter om een kleine stijging. In 2021 investeerde België 0,44 procent van het bruto nationaal inkomen (bni) in hulpbehoevende landen, vorig jaar ging het om 0,45 procent. Het doel van de Vivaldi-regering is om daar tegen 2030 zeven procent van te maken.

“Al onze buurlanden zijn guller geweest dan wij”, benadrukte secretaris-generaal Arnaud Zacharie. Frankrijk gaf 0,56 procent, Nederland 0,67 procent, Duitsland 0,83 procent en Luxemburg 1 procent.

Anders dan de buurlanden telden Brussel en Wallonië de kosten van buitenlandse studenten en de kosten voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen niet mee, Vlaanderen deed dat wel. Maar zelfs met die kosten erbij, eindigt België lager dan de rest.

Bovendien blijkt 12 procent van het bedrag ‘spookhulp’ te zijn. Dat geld wordt volgens de OESO-criteria als ontwikkelingshulp beschouwd, ook al worden er geen projecten mee gefinancierd in partnerlanden.

België was van plan om minstens de helft van de ontwikkelingshulp in te zetten voor de minst ontwikkelde landen, maar dat was vorig jaar uiteindelijk slechts 31,5 procent, of 0,14 procent van het bni. Met andere landen was nochtans een minimum van 0,15 procent afgesproken.

Wel merkt het rapport opgelucht op dat “België, in tegenstelling tot Zweden of het Verenigd Koninkrijk, geen middelen die oorspronkelijk voor andere landen bestemd waren, heeft doorgesluisd naar Oekraïne”.

Met nog drie maanden te gaan voor het Belgische voorzitterschap van de Raad van de EU, trekt de ngo aan de alarmbel. In de eerste helft van 2024 wil CNCD-11.11.11 een akkoord over een “bindend hoofdstuk over duurzame ontwikkeling, vergezeld van sancties”.