© Shutterstock

Gedaan met “de eeuwige student” en verplichte starttoetsen: dit verandert in het nieuwe academiejaar

Studenten die in het hoger onderwijs starten, zullen na het tweede jaar geslaagd moeten zijn voor alle vakken uit het eerste jaar als ze naar het derde jaar willen overgaan. En dat is lang niet de enige nieuwigheid in het nieuwe academiejaar. Een overzicht:

mtm
Bron: BELGA

Bindende starttoets voor lerarenopleiding

Wie aan de educatieve bacheloropleidingen kleuter-, lager of secundair onderwijs wil starten, moet een starttoets afleggen. Die bestaat al langer en is ook al verplicht, maar vanaf dit academiejaar volgt een verplicht remediëringstraject voor wie niet slaagt.

Wie wil starten met de opleiding, moet een bewijs van deelname kunnen voorleggen. Ongeacht het resultaat, kunnen studenten zich inschrijven in een lerarenopleiding. De hogeschool kan iemand wel verplichten om een remediëringstraject te volgen. Dat traject bestaat uit een online pakket aan oefeningen die de student dan moet afleggen, voor de start van de opleiding of tijdens de opleiding.

De starttoest bestaat voor elke educatieve bacheloropleiding minstens uit een toets Nederlands. Daarin wordt getest op lees- en luisterbegrip en correct taalgebruik. Bij de opleiding lager onderwijs volgt nog een bijkomende toets Frans en wiskunde.

Knip na tweede jaar

Studenten die in dit academiejaar starten in het hoger onderwijs, zullen na het tweede jaar geslaagd moeten zijn voor alle vakken uit het eerste jaar, zo niet mogen ze niet naar het derde jaar overgaan. De zogenaamde ‘knip’ of ‘mijlpaal’ in het hoger onderwijs is ingevoerd om paal en perk te stellen aan het fenomeen van de “eeuwige student”.

De achterliggende redenering is dat studenten nu soms vakken jarenlang meesleuren, waardoor ze uiteindelijk soms zelfs niet afstuderen. Indien studenten er niet in slagen op het einde van het tweede jaar te slagen voor alle vakken uit het eerste jaar, dan kunnen ze zich niet langer opnieuw inschrijven voor dezelfde richting bij hun instelling.

Onderwijsinstellingen zullen kunnen afwijken van de harde knip, bijvoorbeeld bij overmacht of in bijzondere individuele omstandigheden. Deliberaties blijven ook mogelijk.

Dierengeneeskunde

Dit academiejaar mogen slechts 240 studenten starten met de opleiding dierengeneeskunde. Na de toelatingsexamens in juli zijn die plaatsen ingevuld.

In navolging van de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde was er voor de start van dit academiejaar voor het eerst ook een toelatingsexamen voor dierengeneeskunde.

In Vlaanderen kan je diergeneeskunde studeren aan de UAntwerpen (bachelor) en de UGent (bachelor en master). Het aantal studenten stijgt al jaren. Zo waren er in Gent twintig jaar geleden nog iets minder dan 1.200 studenten in de opleiding, vandaag zijn dat er meer dan 1.800 (+50 procent). In Antwerpen steeg het aantal studenten in dezelfde periode van ongeveer 300 naar ongeveer 600 (+100 procent).

Omdat de permanente stijging van het aantal studenten volgens Vlaams minister van de Onderwijs Ben Weyts (N-VA) de kwaliteit en zelfs de veiligheid van de opleiding onder druk zette, besliste hij om quota in te voeren.

© Shutterstock

Starttoets biomedische wetenschappen

Studenten die zich willen inschrijven in de bachelor biomedische wetenschappen, moeten vanaf dit academiejaar verplicht een starttoets afleggen voor ze zich mogen inschrijven in de opleiding.

In totaal namen 1.198 studenten op 3 juli en 26 augustus deel aan de starttoets voor biomedische wetenschappen, blijkt uit cijfers van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR). In de tweede ronde slaagde 66 procent van de deelnemers voor de toets.

Opleiding basisverpleegkundige

Dit academiejaar verandert de HBO5-opleiding verpleegkunde naar de opleiding basisverpleegkunde. Die omvorming was nodig na een federale wetswijziging waarbij het beroep van verpleegkundige wordt opgedeeld tussen ‘basisverpleegkundige’ enerzijds en ‘verpleegkundige verantwoordelijk voor de algemene zorg’ anderzijds.

De HBO5-opleiding tot verpleegkundige werd georganiseerd door scholen voor voltijds secundair onderwijs in een samenwerkingsverband met een hogeschool. De opleiding begon oorspronkelijk als aanvullend secundair beroepsonderwijs en stond toen bekend als de vierde graad verpleegkunde.

Maar volgens de Europese Commissie voldeed de HBO5-opleiding verpleegkunde niet aan de minimumopleidingseisen. Zo voorzag de opleiding onvoldoende in opleidings- en stage-uren om aanspraak te kunnen maken op de Europese titel van ‘verpleegkundige’. De federale regering besloot om de opleiding om te vormen tot een nationaal beroep, waardoor niet langer aan alle Europese bepalingen en richtlijnen moet worden voldaan.

De opleiding basisverpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs duurt drie jaar. De opleiding maakt deel uit van het hoger onderwijs, maar studenten volgen ze in een school voor voltijds secundair onderwijs. Met een diploma als gegradueerde basisverpleegkunde kan iemand het beroep van basisverpleegkundige uitoefenen.

Het verschil met een professionele bacheloropleiding verpleegkunde is dat de studenten daar na afstuderen de titel ‘verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg’ krijgen en verantwoordelijk mogen zijn voor de organisatie en coördinatie van de verpleegkundige zorg.

© Shutterstock

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER